null Waarom hebben machthebbers angst voor de kracht van de literatuur?

CW_AngstVoorLiteratuur_LizetDuyvendak_17007_head_large.jpg

Waarom hebben machthebbers angst voor de kracht van de literatuur?

Verhalen zijn universeel: we vinden ze in alle tijden en alle culturen, zowel mondeling als schriftelijk. We lezen verhalen bijvoorbeeld om te ontspannen, om te genieten van taal of om onze horizon te verbreden. Verhalen bieden een perspectief op de wereld. Boeken kunnen ons wereldbeeld bevestigen: zo horen kinderen graag keer op keer hetzelfde verhaal en zijn boekenseries in een vast stramien heel populair. En we kunnen nieuwe ideeën opdoen door een goed verhaal. Literatuur kan ons wereldbeeld echter ook afbreken. Waarom vinden machthebbers juist die kracht van de literatuur gevaarlijk?

'Een bekende uitspraak is: 'Die Gedanken sind frei,'' zegt Lizet Duyvendak, universitair hoofddocent Letterkunde. 'Maar als je ze opschrijft kan dat leiden tot gevaar.' De rebellen en dwarsdenkers van de wereld verspreiden hun gedachtengoed via de literatuur en dat leidt nogal eens tot maatregelen van de heersende macht. De literatuur biedt mensen namelijk de mogelijkheid om een bestaand wereldbeeld af te breken, zowel op een positieve als negatieve manier. Een verhaal kan de manier waarop mensen de wereld zien, hun perspectief, veranderen. Dat is voor veel machthebbers onwenselijk en gevaarlijk.

Kracht van de literatuur

'De literatuur is het enige medium dat kan laten zien wat iemand anders denkt, waarmee je je daadwerkelijk kunt verplaatsen in de gedachten van de ander. Wanneer je een film kijkt zit de camera ertussen en wanneer je een toneelstuk kijkt is dat opgebouwd uit gesprekken. Maar in een boek zie je personages vanuit hun eigen belevingswereld,' legt Lizet uit. 'Wanneer je in het hoofd van andere mensen kunt, in een wereld die je niet kent, dan kun je anders naar de wereld gaan kijken.' Dat kan niet alleen leiden tot andere denkbeelden bij lezers, maar ook tot ander gedrag.

Literatuur als gevaar

In de Middeleeuwen speelt dat gevaar van de literatuur een belangrijke rol. Boeken werden in die tijd nogal eens verboden, verbannen en verbrand. Dat machthebbers gevaarlijke boeken bij mensen weghouden is echter van alle tijden. Zo werd bepaalde literatuur tot circa 1900 nog angstvallig verborgen voor vrouwen, zodat zij niet met vreemde gedachtes in aanraking kwamen. 'Vrouwen waren niet welkom in de bibliotheek. De man koos in die tijd de boeken uit die de vrouw en kinderen mochten lezen. Daarnaast hadden katholieken en protestanten eigen bibliotheken, allemaal om te voorkomen dat mensen uit hun eigen wereldbeeld stapten.' Ook vandaag de dag zijn nog niet alle boeken welkom. Zo kort geleden als in 2010 wilden veel Christelijke boekhandels het boekenweekgeschenk van Joost Zwagerman niet uitdelen omdat het begint met een vloek.

Censuur van de literatuur

Ook censuur is een belangrijk middel tegen de gedachten van anderen, dat in totalitaire regimes nog steeds wordt toegepast. 'In de Sovjetunie hadden schrijvers destijds een bepaalde code om onder de censuur uit te komen. Zij hielden zich strikt aan het stramien, maar voor de goede verstaander waren die boeken heel anders te lezen. We noemen dat aesopisch taalgebruik. Er zat altijd een ander verhaal achter het vertelde, zoals bij een fabel of een sprookje. Harde werkers werden op zo’n manier beschreven dat het in het belachelijke getrokken werd. Op die manier vond er een deconstructie van de werkelijkheid plaats.'

Bevrijding door literatuur

Literatuur levert voor machthebbers gevaar op, maar kan lezers ook bevrijden. 'Zo kan de literatuur herkenning geven van eigen emoties, bijvoorbeeld homoseksualiteit. Mensen vinden daar zichzelf in, 'zie je wel, ik ben niet raar, er is niets mis met mij.''De roman Pijpelijntjes uit 1904 is de eerste Nederlandse roman die homoseksualiteit openlijk beschrijft, wat destijds leidde tot een groot schandaal en het opkopen en vernietigen van de hele oplage. Later heeft Gerard Reve het taboe op homoseksualiteit weten te doorbreken.

Literatuur als revolutie

'Daarnaast kan een goed boek je inlevingsvermogen vergroten, doordat je meer begrip krijgt voor hoe een ander denkt. Zo trad Jacob Jan Cremer in 1863 door heel Nederland op met zijn verhaal Fabriekskinderen, waarna men op grote schaal ging nadenken over kinderarbeid en uiteindelijk het Kinderwetje van Houten werd ingevoerd.' Hij schreef: 'Doorluchtige Vorst! Edele en Grootmagtige wetgevers in den Staat! Ziet: aan uwe en mijne kleederen, waaraan de handjes dier kleinen werkten, kleven droppelen bloeds; ja de droppelen bloeds der arme in Nederland vermoorde fabrieks-kinderen.' (blz. 39) Teksten kunnen iets teweeg brengen, mensen aan het denken zetten en uiteindelijk ook tot omwentelingen leiden.

Literatuur van de toekomst

Er blijft continu behoefte aan nieuwe literatuur, verhalen die de wereld bevestigen en ontkrachten. Dat maakt het interessant om onderzoek te doen naar wat de toekomst van de literatuur ons brengt. Speculatieve fictie, waarin de literatuur mogelijke toekomstscenario’s onderzoekt, wordt gezien als een krachtig visioen van bijvoorbeeld de implicaties van klimaatverandering. Hoe ziet de roman van de toekomst eruit? Welke rol zal de klimaatproblematiek en alle gevolgen daarvan spelen in fictie en non-fictie? In het onderzoek De veilige stad werken 20-25 wetenschappers uit verschillende vakgebieden samen om de rol van verhalen in de maatschappelijke, sociale en psychologische gevolgen van klimaatverandering in kaart te brengen.