null Het bestaansrecht van dierentuinen brokkelt af

RW_JannekeVink_Dierentuin_17692_head_large.jpg

Het bestaansrecht van dierentuinen brokkelt af

Webcolumn Rechtswetenschappen - door Janneke Vink - november 2020

Op 3 november jl. slaagden twee chimpansees er bijna in te ontsnappen aan hun eindeloze gevangenschap in DierenPark Amersfoort. Aan hun nieuw gevonden vrijheid werd echter al snel een definitief einde gemaakt: medewerkers van het entertainmentpark schoten de twee mensapen dood uit veiligheidsoverwegingen. Uit onderzoek zal moeten blijken of het doodschieten van de apen een juiste en proportionele reactie was. Dit incident maakt de vraag weer actueel of dierentuinen nog wel van deze tijd zijn en of het nog wel te verdedigen is dat wij hoogst intelligente dieren levenslang opsluiten in dierentuinen. Door incidenten zoals die in Amersfoort worden steeds vaker vraagtekens gezet bij de ethische houdbaarheid van dierentuinen.

Incidentenreeks

Het incident in Amersfoort is een zoveelste in een lange reeks incidenten in dierentuinen waarbij de gevangengehouden dieren het moeten ontgelden. U herinnert zich misschien nog de gorilla Harambe, bij wie in 2016 een vierjarig kind per abuis in het verblijf viel. Hoewel de aap volgens de wereldberoemde primatoloog Frans de Waal geen enkel teken van agressie toonde maar zich juist beschermend opstelde, werd hij toch prompt geëxecuteerd. In een dierentuin in Chili sprong in datzelfde jaar een suïcidale man in het leeuwenverblijf, hetgeen resulteerde in de executie van twee leeuwen en het ongewild overleven van de suïcidale man. In 2014 werd in een Deense dierentuin baby-giraffe Marius gedood, in stukken gezaagd en aan de leeuwen gevoerd voor de ogen van het publiek - waaronder ook kinderen. De onfortuinlijke giraffe was genetisch gezien niet interessant voor het fokprogramma van de dierentuin. Uit onderzoek van het tv-programma Rambam uit 2016 bleek dat in ons eigen Dolfinarium dolfijnen worden opgesloten in extreem kleine bassins, dat zij worden blootgesteld aan water met een extreem hoog chloorgehalte en dat de verzorgers zelfs seksuele handelingen verrichten met de dolfijnen (volgens de verzorgers is dat laatste overigens in het belang van dolfijnen zelf, om de door gevangenschap ontstane stress te laten afnemen). Deze incidenten staan in scherp contrast met het rooskleurige en kindvriendelijke beeld dat de meesten van ons hebben van dierentuinen. Kan het bestaan van dierentuinen nog wel verdedigd worden?

Oorspronkelijke bestaansrecht: vermaak en imperialistische trots

Aanvankelijk werd het bestaansrecht van dierentuinen gebaseerd op twee pijlers: publiek vermaak en imperialistische trots. De eerste dierentuinen van Europa werden in de 18e en 19e eeuw gevestigd en waren in feite tentoonstellingen van exotische, door Europeanen nog nooit eerder aanschouwde dieren uit de overzeese gebieden. In de London Tower, waar roofdieren werden geëxposeerd, konden mensen zelfs hun eigen huisdieren aan deze wilde exoten voeren, bij wijze van vermaak. Het waren de tijden waarin de morele status van dieren nog niet werd erkend, waardoor hun gevangenschap niet meer rechtvaardiging behoefde dan het simpelweg bieden van publiek vermaak en het uiten van imperialistische trots.

Veranderend beeld van dieren

Wat begon als een relatief onschuldige (of: onwetende) vorm van vermaak en trots is vandaag de dag uitgegroeid tot een wereldwijde industrie van dierentuinen. Hedendaagse dierentuinen kijken echter wel uit hun bestaansrecht nog langer op plat vermaak te baseren en imperialistische trots heeft sindsdien natuurlijk überhaupt zijn glans verloren. Vandaag de dag bestaat er immers relatieve consensus over het feit dat dieren wel degelijk tot de morele cirkel behoren, in die zin dat wat wij hen aandoen er moreel toe doet. Als gevolg van die gewijzigde conceptie van dieren is het niet meer zo vanzelfsprekend dat wij dieren een levenslange gevangenschap mogen aandoen puur om redenen van plat vermaak. In plaats daarvan proberen hedendaagse dierentuinen hun bestaansrecht te funderen op twee doelen van zogenaamd 'hogere orde': educatie en het behoud van (bedreigde) diersoorten.

Educatie

Dierentuinen claimen dat zij hun - met name jeugdige - bezoekers onderwijzen over dieren. Het is echter de vraag hoe overtuigend die claim is. Er rijzen meteen drie vragen.

Vraag één: wat leren kinderen in dierentuinen? Kinderen aanschouwen vaak gestreste en neurotische dieren die door mensen opgesloten zijn en daardoor afwijkend gedrag zijn gaan vertonen. Kinderen leren in dierentuinen dat mensen de baas zijn en dat wij zelfs de wildste vormen van natuur – zoals tijgers, beren en giftige slangen – tot onderdanigheid kunnen dwingen. In Amersfoort leerden de kinderen dat als een mens een fout maakt, dat een dier daar de ultieme prijs voor betaalt. In dierentuinen krijgen kinderen kortom het wereldbeeld mee van de mens als God op aarde, die boven de natuur staat en de natuur op haar knieën kan dwingen. Het is de vraag of dit de lessen zijn die wij kinderen vandaag de dag mee willen geven, terwijl de grootste problemen waar zij in hun leven mee te maken zullen krijgen juist veroorzaakt zijn door dat eeuwenoude wereldbeeld van de mens als God op aarde.

Vraag twee: gesteld dat een dierentuin kinderen toch ook wat nuttigs kan leren over dieren, is dat dan informatie die niet ook elders verkrijgbaar is, op een wijze die met minder of geen leed gepaard gaat? Kunnen boeken, documentaires, wild-observaties en visuele 3D-effecten kinderen niet veel meer en waarheidsgetrouwere informatie bieden over dieren in hun natuurlijke leefomgeving dan het aanschouwen van opgesloten en gestreste dieren in een dierentuin?

Vraag drie: zelfs als een dierentuin al gepaste educatieve waarde zou hebben, is het dat dan het opofferen van de volledige vrijheid van individuele dieren waard? Mogen wij kortom de levens en vrijheid van hoog intelligente dieren opofferen om kinderen educatie te bieden, terwijl die educatie tegenwoordig ook op alternatieve wijze te bereiken is? Mogen wij de levens en vrijheid van dieren zo makkelijk wegstrepen?

Behoud van soorten

De andere pijler waarop dierentuinen hun bestaansrecht baseren is het feit dat zij wereldwijde fokprogramma’s opzetten en zo zouden bijdragen aan het behoud van diersoorten die anders wellicht zouden uitsterven. Ook hier rijzen meteen twee vragen.

Ten eerste: is de extreme focus op genen die veroorzaakt wordt door deze fokprogramma’s eigenlijk wel wenselijk? Door deze fokprogramma’s is het in dierentuinen de praktijk van alledag om kerngezonde dieren af te maken omdat zij niet over genen beschikken die in het kader van het fokprogramma nuttig zijn. Volgens experts maken dierentuinen in Europa jaarlijks tussen de 3000 en 5000 gezonde dieren af, louter vanwege 'genetische overbodigheid'. De eerdergenoemde baby-giraffe Marius die in stukken gezaagd werd was één van hen.

De tweede vraag die rijst in het kader van het soortenbehoud betreft de dieren zelf: wat hebben individuele dieren aan soortenbehoud? Soortenbehoud is feitelijk een menselijke occupatie die plaatsvindt omdat mensen naar - bijvoorbeeld - panda’s willen kunnen blijven kijken in dierentuinen. De dieren zelf, echter, hebben goed beschouwd alleen belang bij hun eigen leven en maar weinig belang bij de antropocentrische bezigheid van toekomstig soortenbehoud (waarzonder zij immers gewoon vrij in het wild hadden kunnen blijven leven tot het moment van uitsterving). Toch betalen zíj uiteindelijk de ultieme prijs voor deze menselijke hobby: levenslange opsluiting en soms dus zelfs de dood.

Overige problematiek

De twee gronden waarop dierentuinen vandaag de dag hun bestaansrecht funderen zijn kortom niet onomstreden. Tegelijkertijd bestaan er nog additionele problemen met dierentuinen.
Dierentuinen hebben dieren uit het wild weggenomen en daarbij zijn familie- en groepsverbanden verscheurd die voor sociale dieren van groot belang zijn (vergelijkbaar met onze eigen groepsverbanden). Bij het wegnemen van de jonge dieren uit het wild, zoals chimpansees, was het lange tijd gebruikelijk om de moeders en iedere andere chimpansee die in de weg stond aan de wild-kidnap te doden. De wereldwijde handel in dieren tussen dierentuinen kent ook grote problemen: vaak raken dieren gewond en overlijden zij tijdens het transport, en in voorkomende gevallen overlijden dieren die het transport aanvankelijk overleefd hadden alsnog na hun plaatsing vanwege adaptatieproblemen. Tot slot kosten dierentuinen ontzettend veel publiek geld. Neem als voorbeeld de Wildlands Adventure Zoo in Emmen. Belastingbetalers betaalden aanvankelijk 8,5 miljoen euro aan subsidie en inmiddels heeft de Gemeente Emmen maar liefst 80 miljoen euro aan belangen in Wildlands. Dat is een ontzettende smak geld voor het in stand houden van een zoveelste dubieuze dierengevangenis.

Deze web-blog is een bewerking van: J. Vink, The Justifiability of Zoos* op het Leiden Law Blog.

* niet meer beschikbaar