null Is burgerparticipatie bij opsporing riskant?

Home_iPhoneIncident_15145_head_large.jpg

Is burgerparticipatie bij opsporing riskant?

Burgers in ons land worden meer en meer betrokken bij overheidsbeleid en aangespoord om zelf initiatieven te ontplooien. Ook onze politiekorpsen maken hier dankbaar gebruik van. Zo nodigen ze burgers steeds vaker uit om te participeren bij de opsporing van daders van strafbare feiten, bijvoorbeeld door de inzet van social media en andere digitale platforms. Mr. dr. Sven Brinkhoff, universitair hoofddocent strafrecht en strafprocesrecht aan de Open Universiteit, vindt deze vorm van burgerparticipatie op zich een goede zaak, maar waarschuwt tegelijk voor de risico’s.

Met behulp van social media lukt het burgers steeds vaker om bijvoorbeeld vermiste personen of daders van een strafbaar feit op te sporen. Op zich goede ontwikkelingen. Maar waar liggen de grenzen in onze rechtsstaat bij burgerparticipatie? 'De politie heeft maar een beperkte capaciteit. Door de hulp van de burger in te roepen vergroot zij haar slagkracht', zegt Sven Brinkhoff. 'Ook de kans dat misdrijven succesvol worden opgespoord en vervolgd wordt een stuk groter. Maar tegelijk kleeft er een aantal risico’s aan het vergroten van de rol van burgers in strafzaken. Burgerparticipatie kan namelijk overgaan in burgeropsporing, waarbij een burger echt zelf bewijsmateriaal gaat verzamelen. De burger is bij dat verzamelen, anders dan de politie, niet gebonden aan wettelijke regels en beperkingen, waardoor de kans levensgroot is dat hij informatie verzamelt op een manier die inbreuk maakt op de privacy van een andere burger.'

Meer risico’s

Maar er zijn nog andere kwesties die burgerparticipatie riskant maken. Brinkhoff: 'Ook bestaat het risico dat de opsporende burger een andere burger uitlokt tot strafbaar gedrag, teveel druk uitoefent om belastende informatie te verkrijgen of hiervoor zelfs geweld toepast. Daarnaast is het maar de vraag of de informatie die een opsporende burger aanlevert wel betrouwbaar is; of de gegevens die hij verstrekt wel kloppen! Bij een opsporende burger zal, anders dan bij de politie, immers niet per definitie de waarheidsvinding centraal staan. Allerlei eigen motieven kunnen een rol spelen om mogelijk onjuiste informatie aan te leveren. Kortom: met name burgeropsporing is risicovol. Een ander aspect wat burgeropsporing risicovol maakt, is dat als je een burger meer en meer uitnodigt om die rol te gaan vervullen, het ook maar de vraag is of hij zich beperkt tot zijn rol als speurneus. Gemakkelijk kan de burger het idee krijgen, dat als hij een verdachte op het spoor is, hij zich gelijk ook opstelt als vervolgende en rechtsprekende instantie. Met alle gevolgen van dien. Dit kan het gezag van het openbaar ministerie en de rechter ondermijnen en eigenrichting in de hand werken.'

Kritisch

Met de risico’s van burgeropsporing in het achterhoofd moeten politie, openbaar ministerie en rechter de door een opsporende burger verstrekte informatie altijd kritisch bekijken, meent Brinkhoff. 'Per geval moeten zij bezien of de informatie klopt en of de manier van verkrijgen van de informatie zich wel verhoudt tot de fundamentele beginselen van het strafproces, zoals de onschuldpresumptie, de eerlijkheid van het proces en de bescherming van de privacy. Daarbij: er bestaat geen regelgeving omtrent de toetsing en controle van door de burger vergaarde informatie op waarheid en betrouwbaarheid.'

Weinig regelgeving

Volgens Brinkhoff bestaat er ook niet of nauwelijks regelgeving voor de verzameling van informatie door opsporende burgers. 'Het Wetboek van Strafvordering, waarin allerlei regels voor de opsporing, vervolging en berechting van strafbare feiten staan, richt zich logischerwijs bijna uitsluitend op de politie, het openbaar ministerie en de rechter. Voor een specifiek soort opsporende burger, de particuliere rechercheur, bestaat wel enige regelgeving. Hiervoor is de Wet op de particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus, de bijbehorende regeling en privacy-gedragscode opgesteld. Hoewel deze regelgeving enige normering aanbrengt, kan ook een particulier rechercheur nog steeds ver gaan in de manier van informatieverzameling.'

Rol politie en OM

In hoeverre moeten politie en OM zich met de informatievergaring van de burger hebben bemoeid om er strafrechtelijke consequenties aan te kunnen en mogen verbinden? Brinkhoff: 'In de jurisprudentie is de algemene lijn dat alleen als de politie en/of het openbaar ministerie bemoeienis heeft met de informatieverzameling van een opsporende burger, de rechter hier consequenties aan kan verbinden. Veelal is dat niet het geval, waardoor de mogelijkheden van sanctionering beperkt zijn. Hierop bestaan wel uitzonderingen als de manier van informatieverzameling van een opsporende burger dusdanig onrechtmatig is dat hierdoor fundamentele beginselen van het strafproces worden aangetast. Dan kan een rechter ook zonder bemoeienis van politie en openbaar ministerie door een opsporende burger verkregen materiaal terzijde leggen.'

Indammen

Is in het licht van bovenstaande een strakke regiefunctie van de politie bij burgerparticipatie cruciaal? Brinkhoff: 'Dat is heel moeilijk te organiseren, omdat de opsporende burger niet opereert onder de vleugels van de politie en het openbaar ministerie. Wel is het een optie om een burger strafrechtelijk te vervolgen, als blijkt dat deze op een dubieuze manier informatie heeft verzameld. Dat kan een manier zijn om burgeropsporing wat in te dammen.'

Sven Brinkhof: Er zitten risico's aan burgeropsporing

Bekijk het fragment uit De Balie van donderdag 15 november jl.

17 miljoen agenten - van betrokken burger tot amateur smeris van De Balie op YouTube.