RW_PROEFSTUDIEDAG_hoe_te_werk_head_large.jpg

Hoe gaat een jurist te werk?

Zoals iedere professional werkt ook een jurist met een 'gereedschapskist'. Maar wat moet daarin zitten en hoe moet je daarmee werken? Hoe vind je de weg in het doolhof van wetten? Maar nog belangrijker: welk probleem moet je zien op te lossen? Twee onderdelen vormen belangrijke hulpmiddelen bij het werk van de jurist: de wet en de jurisprudentie.

Elk juridisch probleem dat op tafel komt moet worden onderzocht. Wat is exact het probleem en wat zou een mogelijke oplossing kunnen zijn? Tijdens het praktijkdeel ervaar je hoe juristen een casus uitwerken en leer je dat creatief en scherp nadenken een vereiste is om het juridisch probleem én wetsartikelen juist te kunnen analyseren.

De wettenbundel

In de wet staan veel belangrijke rechtsregels. Maar, anders dan weleens wordt gezegd, bestaat de rechtenstudie niet uit het uit je hoofd leren van de wet. Ten eerste zou dat onmogelijk zijn; kijk maar eens hoe dik een wettenbundel is. Ten tweede zou dat nogal saai zijn. Nee, de jurist moet snel de weg kunnen vinden in de wet. Dat is iets heel anders dan de wet uit je hoofd leren. Als eenmaal de juiste regel is gevonden, dan moet die geanalyseerd worden. Dat gaan we oefenen.

Zoeken naar jurisprudentie

Je zou kunnen zeggen dat de wet pas tot leven komt in de dagelijkse praktijk. De wet moet namelijk worden toegepast op alledaagse probleemsituaties. Het is de rechter die de wet toepast op een concreet geval. Daardoor ontstaan rechterlijke uitspraken. Het geheel van rechterlijke uitspraken wordt ook wel 'jurisprudentie' genoemd. Wil je de tekst van een wet goed kunnen begrijpen, dan moet je weten wat rechters hebben gezegd over die wet. We kijken naar het belang van jurisprudentie, hoe je die vindt en hoe je deze gebruikt in een concreet geval.