Inhoud cursus Biodiversiteit: de menselijke voetafdruk

Downloads en instructie

De lezing bestaat uit een Powerpointpresentatie en een geluidsfile. U kunt de inhoud van de lezing op diverse wijzen benaderen:

  • Downloaden van de Powerpointshow. Na uitpakken van de zip-file start u de lezing door te dubbelklikken op het bestand biodiversiteit.pps. Bij het afspelen van de lezing worden de sheets automatisch doorgebladerd. Let op: het is belangrijk dat alle bestanden in de zipfile (91 MP3-geluidsbestanden en het bestand biodiversiteit.pps) in dezelfde bestandenmap worden uitgepakt.
  • Downloaden van alleen de geluidsfile van de lezing. Dit is een MP3-bestand .
  • Downloaden van alleen de Powerpointpresentatie.

Hieronder staan de afzonderlijke bestanden aangegeven.

Powerpointshow (zip, presentatie en geluidsbestanden)
Geluidsbestand
Presentatie (zip)

Introductie

Het jaarlijkse symposium van de faculteit Natuurwetenschappen ging in 2006 over Biodiversiteit. Het werd gehouden op 4 november in het Auditorium van het Pharmacologisch Laboratorium en in Studiecentrum Open Universiteit, beide te Utrecht. De symposia van de faculteit bestaan doorgaans uit een deel met lezingen, een deel met discussies en workshops en – voorafgaand aan de afsluitende borrel – een korte huldiging van de studenten die in dat jaar een diploma kregen.

Op dit symposium traden drie sprekers op, één uit de eigen faculteit dr. Johan van Rhijn, en twee van buiten de Open Universiteit, prof. dr. Herman Eijsackers en prof. dr. Salomon Kroonenberg. Dagvoorzitter was de decaan van de faculteit, prof. dr. Paquita Pérez Salgado.

Johan van Rhijn werkte tot 1986 als gedragsbioloog aan de Rijksuniversiteit Groningen en vanaf dat jaar – aanvankelijk freelance – als cursusauteur en begeleider voor de faculteit Natuurwetenschappen van de Open Universiteit.

Herman Eijsackers is ecotoxicoloog, droeg bij aan enkele van onze cursussen, werkte geruime tijd bij het RIVM, werd vervolgens onderzoeksdirecteur bij Alterra en buitengewoon hoogleraar natuurbeheer bij de VU Amsterdam en de Universiteit van Stellenbosch (Zuid Afrika). Thans is hij voorzitter van de Science Advisory Board van Wageningen UR.

Salomon Kroonenberg is geoloog en was geruime tijd hoogleraar in Wageningen. Hij is nu hoogleraar in Delft en schreef tijdens zijn sabbatical halfjaar in Bologna ‘De menselijke maat – de aarde over tienduizend jaar', een boek dat begin van dit jaar verscheen en dat het CO2 en klimaatdebat in een wat ander (en prikkelend) daglicht plaatst.

Paquita Pérez Salgado is fysisch chemicus, bekleedde diverse functies bij diverse universiteiten en fungeert sinds 2001 als decaan van de Faculteit Natuurwetenschappen bij de Open Universiteit Nederland.

Op deze website vindt u maar één van de lezingen, namelijk de lezing die uit de eigen faculteit komt, maar hieronder vindt u wel een samenvatting van elk van de drie. Daaronder vindt u nog enkele verwijzingen naar cursussen die verband houden met de onderwerpen die in dit symposium aan de orde zijn gekomen.

Biodiversiteit: de menselijke voetafdruk
Johan van Rhijn (Open Universiteit)

Door de menselijke invloed op ecosystemen verdwijnen sommige soorten van planten en dieren en worden andere soorten juist talrijker. De mens, als biologische soort, bekleedt zeker geen unieke positie als beïnvloeder van andere soorten. Exploitatie en concurrentie is aan de orde van de dag binnen het planten- en dierenrijk. Soms leidt dat tot een fragiel evenwicht, soms tot populatieschommelingen, soms ook tot grote permanente verschuivingen. De menselijke invloeden vallen vooral in de laatste categorie. Dat komt door de steeds groter wordende menselijke populatie en door de nog steeds groeiende individuele behoefte aan grondstoffen. Dit laatste zal worden geïllustreerd aan de hand van een vergelijking van de behoeftepakketten van grote mensapen, primitieve jager-verzamelaar culturen, primitieve landbouwers en de zich steeds meer in stedelijke gebieden concentrerende moderne mens. Deze mens is een bijzonder dominante factor geworden binnen het mondiale ecosysteem. Dat geldt voor de ruimte waar we beslag op leggen, de hoeveelheid biomassa die we controleren en de claim die we leggen op de primaire productie. Dat gaat – bijna vanzelfsprekend – ten koste van andere organismen en de ecosysteemfuncties die deze vervullen.
Daar komt nog bij dat mensen hun omgeving op een weinig duurzame manier exploiteren. Dat de mens daarmee de aarde en de biosfeer om zeep helpt is een wijd verbreid misverstand. Aarde en biosfeer hebben in het verleden ingrijpender invloeden doorstaan. Het is echter een illusie dat de aarde duurzame mogelijkheden biedt voor een menselijke populatie van de huidige omvang en het huidige behoeftepakket.

Natuur en Milieu een relatie met wederzijdse beïnvloeding
Herman Eijsackers (Wageningen UR, VU Amsterdam, Universiteit Stellenbosch, SA)

Dat er een relatie is tussen milieu en natuur, zal iedereen bevestigen, maar dat die relatie wederzijds kan zijn, is minder bekend. Milieu is ‘van nature' van invloed op natuur. Het verschaft de variatie aan milieu-omstandigheden waardoor natuur zich in zijn vele vormen kan ontwikkelen. Hierop zal verder niet worden ingegaan.
Milieu is ook de sleutelterm voor de wijze, waarop die natuurlijke omstandigheden door de mens al sinds de oudheid zijn gewijzigd. Denk daarbij aan de effecten van houtvuren, mijnbouw of bodembewerking. Sinds de industriële revolutie is die menselijke invloed zo groot, dat ‘het milieu' een ernstige bedreiging voor de natuur is gaan vormen. Bovendien wijzigen die milieuomstandigheden zich zo snel, dat planten en dieren zich nauwelijks kunnen aanpassen. Voorbeelden van de effecten van de bekende V-serie – vermesting, verzuring, verdroging, verwarming, verontreiniging, versnippering – zullen worden gepresenteerd en toegelicht.
Daarnaast is er ook een invloed van natuur op het milieu. In de natuur zorgen vele processen voor een natuurlijke ‘schoning' van dergelijke bedreigende processen. De bodem zorgt voor buffering en filtering van verzurende en vermestende stoffen. Bodemorganismen, vooral micro-organismen, breken verontreinigende stoffen af. Planten filteren luchtverontreinigende stoffen. Plantenwortels leggen vermestende en verontreinigende stoffen vast en breken ze af. In water zorgen o.a. algen en micro-organismen daarvoor. Naast die directe verbeterende invloed kunnen organismen ook de milieu-omstandigheden verbeteren. Activiteiten om dit soort natuurlijke processen te verbeteren worden wel ‘eco-egineering' genoemd. Ook hiervan zullen voorbeelden worden toegelicht. Daarbij is het nuttig het begrip natuur op te splitsen in natuur die vanwege de natuurlijke waarden beschermd moet worden, of gebruiksnatuur. Gebruiksnatuur kan betrekking hebben op landbouwgebieden, maar ook op gebieden met een sterke recreatie- en woonfunctie. Zelfs in de omgeving van industrieën blijkt natuur te kunnen opbloeien.

Hoe eeuwig zingen de bossen?
Salomon Kroonenberg (TU Delft)

Bijna al onze Nederlandse biodiversiteit is ontstaan door de invloed van de mens. Zonder de mens zouden onze zandgronden een eentonig eiken-beukenbos zijn, en onze klei- en veengronden een onafzienbaar moeras. Graslanden, weiden en heidevelden waren schaars. Dat kunnen we zien aan onder andere de stuifmeelkorrels die bewaard zijn gebleven in afzettingen uit de tijd voordat de mens de ecosystemen drastisch veranderde. De weidevogels waar wij ons over druk maken zijn er alleen maar dankzij ons. Ze behoren bij het cultuurlandschap, niet bij de oorspronkelijke natuur. Niet dat er geen grutto's waren, maar ze waren hoogstwaarschijnlijk zeer zeldzaam. Ook bestaat een groot deel van de biomassa in onze cultuurlandschappen uit exotische soorten die hier niet thuishoren: tarwe, maïs, aardappelen, tomaten, tuinplanten en siergewassen zijn allemaal geïmporteerd.
Onze mening over hoe cultuurlandschappen er uit zouden moeten zien is in de loop der jaren drastisch veranderd. Desastreuze bodemerosie door de wind in stuifzandgebieden berokkenden de boeren veel schade in de tiende eeuw, maar nu houdt Staatsbosbeheer ze kunstmatig in stand door ze af te plaggen. In de jaren vijftig werd het landschap door grootscheepse ruilverkavelingen veranderd in een legpuzzel van grote rechthoeken, de wegbermen werden platgespoten, alle beekjes werden rechtgetrokken. Nu worden de beekjes weer meanderend gemaakt, en krijgen boeren betaald voor biodiversiteit op hun akkers. Natuur, noemen we het, maar in die vorm is natuur niets anders dan een nieuw gewas. Over vijftig jaar, als ook het oude bankstel is versleten, willen wij vast weer iets anders. Wat wij met Nederland doen is niets anders dan grootscheeps tuinieren, en heeft met natuurlijke biodiversiteit niets te maken.
Wat is dan natuurlijke biodiversiteit? Dat kan je niet zeggen zonder te kijken naar de periode waarover je spreekt Drieduizend jaar geleden was het een eiken-beuken bos, negenduizend duizend jaar geleden was het een dennen-berkenbos, en in de laatste ijstijd was het een koude steppe of toendra. Onze huidige ecosystemen met eiken, beuken, dennen, eekhoorns, wilde zwijnen, snuitkevers, nachtegalen en al overwinterden toen in het Middellandse Zeegebied. Aan het einde van de laatste ijstijd kwamen ze allemaal terug, en migreerden ze drie keer zo snel noordwaarts als nu door de opwarming van het klimaat. Een nulpunt, een ijkpunt in de natuur waarnaar je zou willen terugkeren bestaat niet, want ook zonder toedoen van de mens verandert de natuur voortdurend.
De grootste biodiversiteit op aarde vinden we in het tropisch regenwoud, en het feit dat onze natuur in vergelijking daarmee zo armzalig oogt is het gevolg van die voortdurende stress op de ecosystemen door de opeenvolgende ijstijden, door het voortdurend moeten forenzen van Spanje naar Nederland aan het einde van een ijstijd, en weer terug bij het begin van de volgende. Het duurt niet lang of het is weer zover.