Gaat vrije advocaatkeuze ten koste van de verzekeringspremies?
Tijdens zijn baan als rechtsbijstandverzekeringsjurist bij DAS besloot Bo Holthinrichs nog een master privaatrecht te doen. Hij rondde deze af met een scriptie over de rechtsbijstandverzekering. Er bleek veel animo te zijn voor dit onderwerp, zodat Holthinrichs de aanbieding kreeg om hierover een promotieonderzoek te doen aan de Open Universiteit. 'De discussie over de rechtsbijstandverzekering loopt eigenlijk al decennia, zelfs vóór invoering van de Nederlandse wetgeving waarin dit recht is verankerd. Na 2004, toen er tussen de Nederlandse Orde van Advocaten en het Verbond van Verzekeraars nog perikelen waren over de zogenoemde loondienstadvocaat, was het debat over het recht van vrije advocaatkeuze wat verstomd. Het zogenaamde 'Eshig-arrest' van het Hof van Justitie van de EU wakkerde de discussie weer aan.'
Ruime uitleg
'Critici begonnen de toepassing van het recht van vrije advocaatkeuze vanuit Europees perspectief in twijfel te trekken', zegt Bo Holthinrichs. 'In 2013 heeft het Hof van Justitie een belangwekkend arrest gewezen in een Nederlandse zaak. De verlossende beslissing was dat het recht van vrije advocaatkeuze ruim moet worden uitgelegd. Voortaan konden Nederlandse rechtsbijstandsverzekeraars het recht van vrije advocaatkeuze niet afhankelijk stellen van het moment dat noodzakelijk werd een externe advocaat in te schakelen voor bijstand in een procedure. Het enkele feit dat verzekerde betrokken is in een gerechtelijke of administratieve procedure is nu beslissend.'
Premieverhogingen
'Een aderlating voor de Nederlandse rechtsbijstandsverzekeraars', aldus Holthinrichs. 'Op termijn zou het zelfs kunnen leiden tot drastische premieverhogingen. Verzekeraars gebruiken hun schaalvoordelen en contacten met netwerkadvocaten, waarmee strategische partnerships bestaan. Doordat nu veel sneller en vaker om een vrije keuze advocaat wordt gevraagd, staat het bedrijfsmodel van verzekeraars onder druk. Dit heeft vooral te maken met het feit dat de tarieven van advocaten in Nederland niet gereguleerd zijn, zodat het economisch risico voor verzekeraars lastig te voorspellen is. In de ons omringende landen is er vaak sprake van gereguleerde tarieven of een gegroeide praktijk met gedifferentieerde kostenmaxima. Daarbij houdt men vaak ook rekening met de hoogte van de eigen bijdrage van verzekerden bij een vrije advocaatkeuze, zodat verzekerden niet aanzienlijke kosten voor eigen rekening moeten nemen.'
Beperkte uitleg
Voor zijn promotieonderzoek onderzocht Holthinrichs de reikwijdte van het recht van vrije advocaatkeuze. Daarbij richtte hij zich eerst op de wettelijke achtergrond van de bepaling, om vervolgens de Europese jurisprudentie te onderzoeken en met een blik op de toekomst te kijken. Welke verschillende maatregelen kunnen worden getroffen om de kosten te beheersen die gemoeid zijn met het verruimde recht van vrije advocaatkeuze? 'Ik denk allereerst dat het recht van vrije advocaatkeuze beperkt moet worden uitgelegd. Volgens de wetshistorie namen de Europese lidstaten in de Raad van de EEG ook kostenbeheersing in ogenschouw. Vooral Nederland wilde de bestaande praktijk van rechtsbijstandsverzekeraars handhaven. De rode draad door de richtlijnonderhandelingen is het belang van verzekerden bij het voorkomen en tegengaan van belangenconflicten. Dit belang wordt naar mijn mening al voldoende gediend met de destijds voor verzekeraar voorgeschreven operationele maatregelen en het recht van vrije advocaatkeuze vanaf het moment dat verzekeraar en verzekerde besluiten tot inschakeling van een advocaat. Dit betekent dat een bescheiden recht van vrije advocaatkeuze voldoende is. Maar of men wil en kan teruggaan naar dit vertrekpunt, valt te bezien. Daarnaast doe ik met name een aantal aanbevelingen voor de praktijk en de politiek. Wordt er geen nieuw evenwicht gevonden sinds de uitspraak van het Hof van Justitie van de EU van 2013, dan zullen maatregelen moeten worden getroffen om de balans te herstellen tussen keuzevrijheid en betaalbare verzekeringspremies.'
Maxima
Het is zaak voor rechtsbijstandsverzekeraars om de kosten voor het inhuren van externe rechtshulpverleners binnen de perken te houden. Holthinrichs: 'Momenteel wordt de praktijk vooral gehandhaafd door in de verzekering bepaalde maxima op vergoedingen van kosten van externe rechtshulpverleners op te nemen. Daarnaast onderhandelen rechtsbijstandsverzekeraars uitgebreid over de tarieven van rechtshulpverleners, meestal advocaten. Er zullen incidenten optreden waarbij een rechtshulpverlener geen genoegen neemt met het door de verzekeraar voorgestelde tarief en de verzekerde niet uitkomt met het kostenmaximum. Het is dan spannend hoe dergelijke geschillen worden opgelost. In voorkomend geval zal de rechter of het Kifid (Klachteninstituut Financiële Dienstverlening) moeten bepalen wat een redelijke vergoeding is, bij gebrek aan een concrete maatstaf.'
Verbetermaatregelen
Holthinrichs ziet nog een drietal verbetermaatregelen. 'Er kan worden gekozen voor tarief- of zelfregulering. Een tweede optie is het introduceren van een andere vorm van eigen risico voor verzekerden die zelf hun rechtshulpverlener kiezen. Of men kiest ervoor het bedrijfsmodel van rechtsbijstandsverzekeraars te veranderen. Het gaat er naar mijn mening uiteindelijk om dat recht wordt gedaan aan het belang van keuzevrijheid van verzekerden, zonder dat verzekerden tekort wordt gedaan die níet om een vrije keuze vragen. Daarbij kan bijvoorbeeld lering worden getrokken uit ontwikkelingen in de zorgverzekering, als het gaat om de vrije artsenkeuze. Maar ook die praktijk is nog niet uitgekristalliseerd.'
Van het proefschrift is een handelseditie verkrijgbaar bij Uitgeverij Paris.