Het onbegrip is van Eriks Scherders gezicht af te lezen. Al jaren opereert hij als een man met een missie. De hoogleraar Neuropsychologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam nam met sportbestuurder/oud-volleybalcoach Joop Alberda het initiatief voor een manifest met de titel Bewegen. Het nieuwe normaal. Ook andere sporters van naam zetten er hun handtekening onder: Epke Zonderland, Bas van der Goor, Sarina Wiegman, Louis van Gaal, Guus Hiddink. Het bracht Scherder in mei 2020 aan tafel met maar liefst zeven ministeries. Hij bepleitte er de noodzaak van nu meteen doorpakken, van 'draconische maatregelen'. Toen al schermden sommige aanwezigen met 2040. 'Hou daarmee op', zei ik. Weglopen is niet mijn stijl. Maar dit was voor mij aanleiding om te dreigen met opstappen. Wie praat over 2040 slaat een generatie over. Het is morgen. Morgen kun je iets doen. Haal de kinderen op scholen overdag elk half uur drie minuten uit hun stoeltjes. Dat en nog zoveel meer. Doe het!'
Toch gaat het in het eind vorig jaar gepresenteerde regeerakkoord weer over 2040: 'We zetten de doelen van het Preventieakkoord door: een gezonde generatie in 2040 met een focus op de jeugd door sport, voeding en bewegen.' Scherder: 'Dit na twee pandemieën. Ongelofelijk! Al in 2012 riep de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) fysieke inactiviteit uit tot pandemie. In 2020 volgde COVID-19. Mensen met overgewicht belandden vaker op de ic en kwamen vaker te overlijden.'
Lilian Lechner, hoogleraar Gezondheidspsychologie aan de Open Universiteit, valt hem bij: 'Nu zou er toch voldoende aanleiding moeten zijn om aan de slag te gaan. Maar het gebeurt niet. Dat het kabinet nadenkt over een suikerbelasting en nul procent btw voor groente en fruit is mooi, maar één stapje is te weinig. Alleen een integrale aanpak, op alle fronten, gaat werken.'
Wetenschap voor groot publiek
Lechner en Scherder opereren op verschillende vakgebieden. Als neuropsycholoog laat hij zien welk gedrag met het oog op de gezondheid de voorkeur verdient. Zij bekijkt hoe mensen zover zijn te krijgen. Scherder combineert zijn kennis en kunde met volop positieve energie en enthousiasme. Dat werkte al toen hij alleen nog maar voor collegezalen op universiteiten stond. Studenten kozen hem meermalen als populairste docent. Het kwam hem niet aanwaaien, vertelt hij. 'Ik weet nog dat ik de eerste keer die collegezaal binnenkwam. Er zaten misschien wel vijfhonderd studenten. Ik zag ook een deur aan de andere kant van die zaal en dacht: Erik, je kan twee dingen doen. Doorlopen en nooit meer terugkomen, of je begint aan deze klus. Dat laatste heb ik gedaan.'
Als de publieke figuur die hij daarna werd, bleef Scherder altijd even onvermoeibaar zijn boodschap verspreiden. De Open Universiteit kende hem vorig jaar een eredoctoraat toe. De keuze voor Scherder sloot aan bij het thema van de diesviering van 2021: 360 graden kijk op gezondheid. En ook bij het steeds nadrukkelijkere streven in de universitaire wereld naar valorisatie, het verzilveren van wetenschappelijke kennis door deze toegankelijk te maken voor derden. Lechner: 'Erik is een prachtig voorbeeld van iemand die zich beweegt op het snijvlak van wetenschap en samenleving. Vroeger was het vooral onderzoek doen en onderwijs geven. Dat moest je doen. Maar er bestaat ook een maatschappelijke taak. Een wetenschapper kan meehelpen voor bewustzijn te zorgen.' Het persbericht over het eredoctoraat had het over waardering voor de bevlogenheid van Scherder. 'Met zijn onderwijs, boeken voor volwassenen én kinderen, media-optredens, tv-programma’s en de populaire app Ommetje bereikt hij een bijzonder groot publiek.'
Maar in een tijd waarin zelfs de stelling 'Wetenschap is ook maar een mening' handen op elkaar krijgt, zorgen in de openbaarheid tredende geleerden soms ook voor controverse. Lechner: 'Dat maakt dat een deel van hen zegt: 'Ik wacht nog even met mijn visie, want straks heb ik weer een dreigmail.' Dus blijft het zoeken naar je rol als wetenschapper. Je ziet dat door de coronacrisis het vertrouwen in de wetenschap bij een deel van de populatie is gestegen, maar bij een ander deel is dat vertrouwen juist gedaald.'
Heb jij daar ook mee te maken?
Lechner: 'Nee. Ik krijg weleens een reactie op een blog dat ik schrijf. Maar nooit scheldkanonnades. Misschien jij wel?' Scherder: 'Een enkele keer. Heel weinig eigenlijk.'
Heb jij je publieke rol bewust opgezocht?
Scherder: 'Nee, die is bij toeval op mijn pad gekomen. Toen de volle omvang van het problematische karakter van ons voedings- en beweegpatroon steeds duidelijker werd, ben ik wel publiekslezingen gaan geven. Daarvoor heb ik oud-topschaatser Ard Schenk benaderd, die ik ontmoette op een bijeenkomst, en professor Dick Swaab, bij wie ik ben gepromoveerd. Daarna kwamen De Universiteit van Nederland van Alexander Klöpping en ik mocht een keer wat bij Matthijs van Nieuwkerk vertellen. Toen kwam van het een het ander. Ongepland. Het liep zo. Maar als je zulke podia krijgt, moet je ze pakken. Al krijg je er ook voor op je kop.'
Waarom? Hoe dan?
'Collega’s die het allemaal te makkelijk of te kort door de bocht vinden. Te versimpeld. Dat is het ook. Maar als je het niet versimpelt, wil niemand meer luisteren. De kritiek is inmiddels overigens wat minder geworden. Alsof ze denken: het is zoals het is. Of ze zien er ook de waarde wel van in. Dat weet ik niet.'
Dan moet het eredoctoraat van de Open Universiteit je goed hebben gedaan?
Scherder: 'Ja, dat was geweldig nieuws. Fantastisch. Een heel mooi moment. Die toekenning helpt enorm. Ik vermeld dat eredoctoraat ook. Terwijl ik niet erg van de titels in die zin ben. Maar nu wel. In de hoop dat het bijdraagt aan onze gezamenlijke missie. We gaan in de toekomst ook zeker samen optrekken in onderwijs- en onderzoeksprojecten. Voor de vakgroep Psychologie leverde ik al een bijdrage aan een symposium over bewegen als medicijn tegen diabetes. En we werken samen in een onderzoeksproject over het effect van bewegen op de mentale gezondheid van jongeren.'
Voel je extra verwantschap met de Open Universiteit, omdat veel mensen er net als jij destijds studeren naast hun werk?
Scherder: 'Dat maakt het eredoctoraat helemaal bijzonder. Ik werkte als fysiotherapeut en de VU bood toen een deeltijdopleiding aan in de avonduren. In zes jaar een doctoraalprogramma. Dat was de kans. Maar ondertussen werkte ik gewoon overdag. Daarna ben ik nog in mijn vrije tijd gepromoveerd.'
Hoe kreeg je dat voor elkaar?
Scherder: 'De interne drive was belangrijk. Mijn fascinatie voor het brein was toen al enorm. Ik dacht: dit pakt niemand me meer af. En verder helpt het om de juiste mensen om je heen te hebben, wat onder meer het geval was met mijn promotiebegeleiders. Het enthousiasme bij hen gaf me het gevoel welkom te zijn, dat stimuleert. En voor de hersenen is het geweldig. Nieuwe uitdagingen aangaan, niet elke dag hetzelfde doen, werkt stimulerend. Het moet moeite kosten.'
Met meer bewegen en gezonder eten is dat juist de drempel. Dat kost kennelijk te veel moeite.
Lechner: 'De kunst is om gedrag van mensen blijvend te veranderen. Een stappenteller is bijvoorbeeld een mooi hulpmiddel. Zeker als het merkbaar leidt tot je beter voelen en tot afvallen. Maar in de praktijk gaat het met het gebruik daarvan vaak net zoals met een met veel enthousiasme afgesloten abonnement op de sportschool. Die norm van tienduizend stappen verdwijnt dan langzaam uit beeld.'
Wat werkt dan wel?
Lechner: 'Het mooiste zou zijn als je iedereen heel persoonlijk en gericht advies zou kunnen geven. Maar dat lukt natuurlijk niet met duizenden tegelijk. Wij doen veel met digitale interventies, met name computer tailoring. Dat betekent dat je van tevoren een aantal vragen beantwoordt: Wat zijn jouw barrières? Waarom vind je het moeilijk om te bewegen? Of om gezond te eten? Daarna volgt een op maat gesneden persoonlijk advies. Dus als jij moeite hebt met bewegen bij slecht weer, dan krijg je daar een advies over. Of over combineren van meer bewegen en beter eten met een druk leven.'
Maatwerk dus?
Lechner: 'Heel erg. Digitalisering is er ook niet overal in gelijke mate. Ik heb zo’n Apple-horloge, waarmee ik van alles kan zien en bijhouden. Maar in de achterstandswijken, waar wij onderzoek doen, hebben ze zo’n ding niet. Kijk dan hoe je de mensen daar kunt helpen. Geen geboden en verboden. Maar ze zelf laten voelen wat ze willen. Wat bij ze past en waar ze positieve energie uit halen. Mensen zijn allergisch voor het belerende vingertje. Gedragsverandering lukt niet, omdat ik zeg dat je dat moet doen. Nee, het gaat lukken, omdat jij het zelf belangrijk vindt.'
De wetenschap heeft op dit terrein ook concurrentie van de nodige bakerpraatjes en ongefundeerde inzichten die de ronde doen via gesprekken, bladen en sites
Lechner: 'Vooral bij voeding is dat lastig. Omdat het verhaal best ingewikkeld is. Onverzadigde vetten zijn goed, maar verzadigde vetten weer niet. En wetenschappelijke inzichten veranderen. Neem alcoholgebruik. Nu geldt: liefst helemaal niet. En als je dan al iets wilt drinken, maximaal één consumptie per dag. Dat was een aantal jaren geleden een nog heel ander verhaal Toen was het een tijdlang: rode wijn is goed. Goed voor je hart. Als je nu met alcoholcommunicatie komt, krijg je dat natuurlijk terug. 'Ja hallo, het was toch goed voor mijn hart. Wat wil je nu?' Daar moet je mee dealen. Dat is niet altijd makkelijk.'
Scherder: 'Bewegen is in principe een eenvoudiger verhaal.'
Lechner: 'Ja. Bewegen is per definitie goed. En meer bewegen is beter. Maar ook een beetje bewegen is al goed. Die boodschap is behoorlijk helder.'
Scherder: 'Tegelijkertijd ben ik het eens met Joop Alberda. Die zegt: 'Het feit dat iedereen bewegen een goed idee vindt, is ook meteen een valkuil.''
Want?
Scherder: 'Iedereen vindt het een goed idee en dus doet niemand er wat aan. Zo werkt het inderdaad een beetje. Eigenlijk moet er discussie zijn. Die kan echt tot stappen leiden.'
Lukt het bij de drukte van jullie banen om zelf genoeg in beweging te blijven?
Lechner: 'Tienduizend stappen haal ik elke dag wel. Aan het begin van de coronapandemie gingen alle sportscholen dicht. Toen hebben we thuis van de rommelkamer onze eigen fitnessruimte gemaakt. Dat werkt perfect, zeker als het wat minder prettig weer is. Dankzij corona is het bovendien makkelijker om de eigen tijd in te delen. Dus zolang we nog thuiswerken, begin ik ’s ochtends gewoon met een uurtje bewegen. Dan heb je de hele dag het gevoel: lekker, dat heb ik al gehad! Dat scheelt enorm.'
Lukt het ook de rest van de dag nog om voldoende te bewegen?
Lechner: 'Nou, dat varieert. Ha, ha. Vaak gaat dat goed. Maar bij al het digitaal vergaderen moet ik soms echt een momentje van vijf minuten pakken om op te staan en even wat anders te doen.'
Scherder: 'Ik ga echt niet uren zoomen. Probeer een walking meeting, lopen en vergaderen tegelijkertijd. Tijdens de lockdowns heb ik sowieso nog veel liveonderwijs gegeven. Ik nodig vaak patiënten uit. Dat kan niet thuis, maar moet op de VU zelf. Dan heb ik al een half uur heen en een half uur terug gefietst. En ik doceer staand. Dus ik heb dagen dat ik nauwelijks zit.'
'Ik ben wel heel dwangmatig, hoor. Ik heb het helemaal geïncorporeerd. Maar dat eindeloze zoomen maakt dat mensen in de loop van de dag afknappen. Als ze het zittend doen, neemt de bloeddoorstroming ook enorm af. En mentale vermoeidheid leidt tot fysieke vermoeidheid. Dus gewoon niet doen.'
Over Lilian Lechner en Erik Scherder
Prof. dr. Lilian Lechner (1962) is sinds 1998 verbonden aan de Open Universiteit. Eerst als universitair docent en sinds 2006 als hoogleraar Gezondheidspsychologie. In 1998 promoveerde zij aan de Universiteit Maastricht, waar ze tot 2001 ook docent was. Het onderzoek van Lechner spitst zich toe op gezondheidsbevordering en e-health. Ze ontwikkelt en implementeert interventies die gezond gedrag bevorderen.
Prof. dr. Erik Scherder (1951) is hoogleraar Neuropsychologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam en hoogleraar Bewegingswetenschappen aan de Rijksuniversiteit Groningen. In 2021 ontving hij een eredoctoraat van de Open Universiteit. Sinds 2013 kreeg Scherder mediabekendheid via colleges op de website van de Universiteit van Nederland. In 2014 schreef hij Laat je hersenen niet zitten, de eerste van een reeks bestsellers over het brein.
Tekst: Paul van der Steen
Fotografie: Peter Strelitski