'Georganiseerde misdaad aanpakken begint in de wijk'
Als Emile Kolthoff met zijn vrouw door de stad loopt, gebeurt het regelmatig dat hij tijdens zo’n wandeling heel andere dingen ziet dan zij. ''Leuk straatje', zegt ze dan. Terwijl ik alweer tien dingen kan aanwijzen die te maken hebben met drugscriminaliteit. Neem die steegjes vol belwinkels, nagelstudio’s en pizzeria’s. Minstens de helft van zulke winkeltjes zijn dekmantels, opgezet om drugsgeld wit te wassen.'
De hoogleraar Criminologie kan zulke dingen niet meer níét zien, zegt hij met een verontschuldigende lach. Maar ook als gewone Nederlander kun je er niet meer omheen dat de georganiseerde criminaliteit een enorme impact heeft op de samenleving. Kijk naar de moorden op misdaadjournalist Peter R. de Vries en advocaat Derk Wiersum, die kroongetuige Nabil B. bijstonden in de rechtszaak tegen drugsbaron Ridouan Taghi. Ook de broer van Nabil B. werd vermoord. Kroonprinses Amalia, premier Rutte en oud-minister van Justitie en Veiligheid Ferd Grapperhaus worden na dreigementen zwaar beveiligd.
Experts wijzen erop dat de Nederlandse criminaliteit in een nieuwe fase is beland. Hoe is het zover gekomen? En wat kunnen wij doen om de georganiseerde misdaad in ons land een halt toe te roepen? Aan de faculteit Rechtswetenschappen van de Open Universiteit houdt Emile Kolthoff zich bezig met dat soort vragen. Afgelopen jaren deed hij onder andere onderzoek naar ondermijning op het platteland en in woonwijken - waarover verderop meer.
Kat-en-muisspel
Kolthoff begon zijn carrière in de jaren tachtig bij de politie. Toen was Nederland ook niet bepaald rustig: het was de tijd van krakersrellen en grote anti-atoomprotesten. Toch is de huidige situatie totaal anders, erkent hij. 'Het was toen veel gemoedelijker. Ik zou bijna zeggen: de strijd was sportiever. Natuurlijk had je een kat-en-muisspel tussen opsporingsdiensten en criminelen. Maar als je een inbreker op heterdaad betrapte, gaf-ie zich over. Dan kon je op het bureau de zaak rustig afhandelen. Vaak had je nog een aardig gesprek met zo iemand. Het was heus niet allemaal gezellig, maar het werk was fair.'
Tegenwoordig is het politiewerk veel gevaarlijker en dynamischer. 'Wij hadden weleens een nachtdienst waarin er niets te doen was. Nu rijden agenten ’s nachts van het ene incident naar het andere. Ze dragen kogelvrije vesten, want bij elke melding lopen ze het risico gewond te raken. Ik denk dat werken bij de politie vandaag de dag een stuk stressvoller is.'
Vele miljarden
Deze verschuiving heeft alles te maken met de opkomst van de georganiseerde misdaad. 'Paradoxaal genoeg dalen de algemene misdaadcijfers in Nederland al vijftien jaar. De kans dat er vannacht iemand inbreekt in jouw huis, is een stuk kleiner dan in de jaren tachtig. Maar de georganiseerde criminaliteit heeft flink terrein gewonnen. Die is vooral drugsgerelateerd - en gaat gepaard met geweld, corruptie, intimidatie en bedreiging.'
Nederland is de laatste decennia groot geworden in de productie van wiet en chemische drugs, met name xtc. Daarnaast wordt er veel gehandeld in cocaïne, die via de Rotterdamse haven ons land binnenkomt. Het merendeel van de drugs wordt geëxporteerd. Door de explosieve groei van de drugshandel zijn de financiële belangen van criminelen veel groter geworden, zegt Kolthoff. 'Het is bijna onvoorstelbaar hoeveel geld erin omgaat - dat gaat om vele miljarden. Criminelen geven zich daarom niet meer zomaar over. Ze zullen zich koste wat kost verdedigen.'
Ondermijning
In het onderzoek van Kolthoff keert regelmatig de term 'ondermijning' terug. De manier waarop de georganiseerde criminaliteit te werk gaat, ondermijnt de samenleving, stelt hij. En ook dat is een wezenlijk verschil met dertig jaar geleden. 'Ondermijning wil zeggen dat criminele organisaties de bovenwereld gebruiken - of misbruiken - voor hun criminele activiteiten.' Het onderwijs en onderzoek aan de Open Universiteit sluit goed aan bij dit thema. Het komt aan bod in de cursus 'Inleiding criminologie' en in de minor 'De veilige stad'. Volgens planning start eind 2023 een nieuwe mastercursus 'Georganiseerde criminaliteit en organisatiecriminaliteit'. Het onderzoeksprogramma 'De veilige stad' kreeg in de visitatie van het onderzoek bij de faculteit Rechtswetenschappen alle lof. Dit thema wordt ook één van de onderzoekslijnen in het nieuwe onderzoeksprogramma.
Ondermijning raakt vrijwel alle hoeken van de samenleving: van overheid en advocatuur tot detailhandel en logistiek. 'De georganiseerde misdaad is zó groot en professioneel geworden, dat men allerlei faciliteiten nodig heeft. Minstens 80 procent van de xtc-pillen wordt gewoon in een wit doosje thuisbezorgd door bedrijven als PostNL. Voor vergunningen hebben criminelen de gemeente nodig en om een woning of bedrijfspand te kopen, leunen ze net als iedereen op makelaars en notarissen. En denk aan auto’s met geprepareerde ruimtes voor wapens - die bestel je niet bij de autodealer op de hoek. Dus moeten ze op zoek naar betrouwbare partners.'
Grote vissen vangen
Die partners worden óf omgekocht óf dusdanig geïntimideerd en bedreigd dat ze meewerken. 'Zo’n bende benadert bijvoorbeeld de filiaaldirecteur van een bank, van wie ze dankzij goed intelligencewerk weten dat hij in de problemen zit. Denk aan iemand die gokverslaafd is of vreemdgaat. Ze laten subtiel merken wat ze allemaal weten, zoals waar z’n kinderen naar school gaan. Tja, en sommigen bezwijken dan.'
Het mag duidelijk zijn: ondermijning is een wijdverspreid probleem, dat je niet zomaar oplost. 'Neem die belwinkeltjes waarover ik het had, waarmee men drugsgeld witwast. Het kost veel tijd om bewijs te verzamelen waarmee je zo’n winkel kunt sluiten - en de volgende dag opent er gewoon weer een nieuwe. Daarom is onze opsporing gericht op het in kaart brengen van volledige drugsnetwerken. Zodat we uiteindelijk de echt grote vissen kunnen vangen.'
Met dat 'grote vissen vangen' is Nederland de laatste jaren goed op weg. Niet eenvoudig, want elk succes dat politie en Openbaar Ministerie behalen, roept een tegenreactie op. 'Op een gegeven moment waren we heel ver in het afluisteren van mobiele telefoons. Toen stapten criminelen over op PGP-telefoons, die moeilijker te kraken zijn. Nu we die ook kunnen afluisteren, broeden drugsbazen ongetwijfeld alweer op een volgende oplossing.'
Werken in de wijk
Om op lange termijn iets te beginnen tegen de georganiseerde misdaad, zegt Kolthoff, moet je eigenlijk nóg een stap terug doen. 'Wat je nu ziet gebeuren, is dat hele woonwijken worden overgenomen door criminele groepen. Daardoor groeit een nieuwe generatie jongeren op voor wie drugshandel een logisch carrièreperspectief is.'
Hoe krijgen criminelen grip op een woonwijk? 'Dat begint met het falen van de overheid in zo’n wijk. We hebben in Nederland behoorlijk wat achterstandswijken, waarin de afgelopen tien jaar veel te weinig is geïnvesteerd. Die wijken verpauperen, jeugdhonken zijn gesloten, jongerenwerkers wegbezuinigd.'
Criminele organisaties springen in dat gat. 'Ze knappen speeltuintjes op, openen een nieuw jeugdhonk met kickbokslessen. Zo’n organisatie scoort natuurlijk punten bij de buurt: zij doen wél wat. En intussen kunnen ze mooi rekruteren onder de jongens die op les zitten.'
Juist deze jonge aanwas, zegt Kolthoff, baart hem op dit moment grote zorgen. 'Dit gebeurt niet alleen in achterstandswijken, maar ook op scholen. We hebben vorig jaar onderzoek gedaan in de provincie Zeeland. Onze voorzichtigste schattingen laten zien dat 4,1 procent van de middelbare scholieren daar te maken heeft gehad met criminele uitbuiting. Als je dat cijfer toepast op heel Nederland, heb je het over tienduizenden kinderen die in aanraking komen met de drugsindustrie.'
Glimmende BMW’s
Wat kan de overheid doen om te voorkomen dat jongeren in de criminaliteit raken? 'Volgens mij krijg je de Nobelprijs als je dát weet', zegt Kolthoff lachend. 'Maar het begint met alternatieven bieden. Voor veel jongens is criminaliteit een way out, hè. Ze doen het niet goed op school, hebben het thuis niet naar hun zin. En dan wordt hun een alternatief geboden, waar ze ook nog eens veel geld mee kunnen verdienen. Bovendien zien ze hun oudere broers en neven rondrijden in glimmende BMW’s - zonder dat daar iets tegen gebeurt. Vind je het gek dat ze dan die stap zetten.'
Een goed alternatief bieden, betekent investeren. 'Zorg er om te beginnen voor dat de buurt er netjes uitziet. Dat er ook in achterstandswijken gezellige parken en bloemperken zijn, dat de straatverlichting werkt. En zet het jeugdwerk weer op poten. Zodat er toezicht komt, en jongerenwerkers het vertrouwen winnen van de kinderen die nu nog een blanco strafblad hebben. Ook onderwijs is belangrijk. We zien vaak een verband tussen slechte schoolresultaten, absentie in de les en criminaliteit. Wanneer je daar bovenop zit, kun je best verschil maken.'
Cocaïnefeestjes
In de discussie over drugscriminaliteit blijft één factor vaak onderbelicht: die van gebruikers. Want de drugshandel kan alleen maar zo groot worden, als er markt voor is. 'Ja, daar vind ik wel wat van', verzucht Kolthoff. ''Een pilletje moet kunnen!' roepen veel mensen tegenwoordig. En de Zuidas - met z’n advocatenkantoren en elitefeestjes - is grootverbruiker van cocaïne. Zolang we dat normaal vinden, is het vechten tegen de bierkaai. Maar realiseer je dat achter dat onschuldig lijkende pilletje dat jij van een vriend koopt, een wereld van ellende schuilgaat.'
Over twee jaar gaat Kolthoff met emeritaat. Hoe kijkt hij naar de toekomst van zijn vakgebied?
'Er is geen maatschappij ter wereld zonder criminaliteit', zegt hij nuchter. 'En ook het drugsprobleem is zo groot, dat je het nooit voor honderd procent zult oplossen. Maar wat je wél moet doen, is het gevaar voor de samenleving zo klein mogelijk maken. Dat gaat niet slecht: we rollen bendes op, onze technologie is op orde. Ja, het kost veel tijd en geld. En je zult het nooit helemaal in de vingers krijgen. Maar al met al doen we het best aardig.'
Tegelijkertijd, besluit hij, hebben we als samenleving nog een flinke weg te gaan. 'Een lean overheid werkt op dit terrein niet, zoveel is intussen duidelijk. Elke gemeente worstelt met de vraag of die derde coffeeshop nou wel of niet open mag. Stel daar duidelijke richtlijnen voor op. Maar ook ouders hebben een taak. Het is niet normaal als jouw tiener ineens met twee iPhones rondloopt. Vraag in ieder geval waar-ie die dingen vandaan heeft.'
In de media gaat het vaak over de Nederlandse 'drugsmaffia'. Maar die term klopt niet, zegt Kolthoff. 'We hebben in Nederland geen maffia, althans, niet zoals we die kennen uit Italië. Het grote verschil is dat de maffia is georganiseerd in familieverbanden. Wordt een capo aangehouden, dan treedt automatisch een oom of broer in zijn plaats. En je hebt de bloedband, waardoor leden voor elkaar door het vuur gaan. In Nederland is het ieder voor zich. Loyaliteit is er vaak alleen uit angst om vermoord te worden. Als het zo uitkomt, verraden criminelen elkaar. We zijn ook geen narcostaat, zoals sommige auteurs beweren. Onze democratie functioneert prima, net als onze rechtsstaat. Al moeten we oppassen dat die niet wordt aangetast door de georganiseerde misdaad, want er wordt wel continu aan de poten gezaagd.'
Over Emile Kolthoff
Prof. dr. Emile Kolthoff (1958) is sinds 2010 hoogleraar Criminologie aan de Open Universiteit en thans ook voorzitter van de Sectie Strafrecht van de faculteit Rechtswetenschappen. Daarnaast was hij tussen 2008 en 2022 respectievelijk lector Veiligheid, Openbare orde en Recht aan de Juridische Hogeschool Avans Fontys en lector Ondermijning bij het Expertisecentrum Veiligheid van Avans Hogeschool. Hij is tevens gasthoogleraar aan de Universiteit van Aruba. Kolthoff volgde de opleiding tot inspecteur aan de Nederlandse Politie Academie en vervulde als officier verschillende functies bij het Korps Rijkspolitie en werkte in het politieonderwijs. Hij deed de master Criminologie aan de KU Leuven en de master Human Ecology aan de Vrije Universiteit Brussel. Kolthoff promoveerde aan de Vrije Universiteit van Amsterdam, waaraan hij tot 2020 verbonden bleef als onderzoeker.
Tekst: Susanne Geuze
Foto’s: Peter Strelitski