Gegevens vrijgeven én beschermen: een zoektocht naar de balans
Het vakgebied privacyrecht en gegevensbescherming is in razend tempo volwassen geworden, schetst Berlee. 'Vroeger moest je zelf naar een archief of andere overheidsinstantie om iets over een persoon te weten te komen. Maar door de komst van computers en het internet nam het gemak waarmee we gegevens kunnen opslaan, verwerken én doorzoeken enorm toe. Dat ging gepaard met vragen als: Hoe moeten we de toegang tot gegevens inregelen? Is het wel handig om allerlei informatie over personen te verzamelen?
En wat willen we blijvend bewaren? Zowel maatschappelijk als wetenschappelijk gezien staat het gegevensbeschermingsrecht bol van de interessante vraagstukken die nadere bestudering verdienen. De Wetenschapsprijs is een erkenning voor de volwaardige positie die we intussen met dit onderwerp innemen binnen het recht.'
Ingewikkeld wegingsproces
Hoewel het zo kan overkomen, is het gegevens- beschermingsrecht niet pertinent tégen openbaarheid, benadrukt de hoogleraar. 'Er is vaak een goed doordachte reden om informatie openbaar te maken voor een bepaald doel, een publiek belang. Dankzij allerhande openbare registers kunnen we bijvoorbeeld controleren wie een stuk grond bezit of een bedrijf bestuurt. Dat draagt bij aan rechtszekerheid, lagere kosten en kan helpen bij het bestrijden van fraude en witwassen.'
'Maar moet iederéén van achter de computer zomaar overal toegang toe hebben?' vraagt Berlee zich hardop af. 'Moet ik bijvoorbeeld kunnen opzoeken of jij getrouwd bent en het gezag van je kinderen hebt?'
Om dit spanningsveld beter te begrijpen, duidt ze een belangrijk onderscheid binnen haar vakgebied: openbaarheid van informatie versus toegankelijkheid van informatie. Door technologie is informatie veel toegankelijker geworden. Persoonsgegevens zijn steeds makkelijker en sneller vindbaar. Dat brengt veel voordelen, maar ook risico’s met zich mee. Bijvoorbeeld omdat die gegevens ook steeds eenvoudiger te delen zijn. 'Veelbesproken is het opzoeken en openbaren van adressen van politici, journalisten, maar ook medisch specialisten. Dat kan enorme impact hebben op mensen en dat moeten we erkennen', vindt de hoogleraar. 'En we moeten ons afvragen: welke waarborgen bouwen we in om de openbaarheid en toegankelijkheid in balans te brengen? Je mag drempels opwerpen voor de toegang tot informatie, maar deze mogen niet zo hoog zijn dat ze het oorspronkelijke doel van die toegang ondermijnen. Dat is een ingewikkeld wegingsproces.'
Berlee legt uit dat het risico vooral zit in het combineren van informatie. 'Er bestaan in ons land meer dan 65 openbare registers waar persoonsgegevens in voorkomen. Als je enkele kenmerken van iemand hebt, kun je via al die registers soms snel veel ontdekken over die persoon. Soms ook gevoelige informatie, over bijvoorbeeld faillissementen en schuldsaneringstrajecten. Per individueel register is de openbaarheid misschien te rechtvaardigen. Maar als je de toegankelijkheid alleen maar laat toenemen, zonder te kijken of er extra waarborgen nodig zijn, wordt het wel heel veel. Die afweging moeten we vaker maken.'
Juridische en technische waarborgen
Die waarborgen kunnen juridisch of technisch zijn. Berlee: 'Juridisch kun je de openbaarheid van sommige registers beperken tot bijvoorbeeld specifieke partijen. Denk aan notarissen, financiële instellingen of de marechaussee als het gaat om het gezag over een kind. Je kunt ook het geheel openbaar houden, maar bepaalde informatie over personen afschermen. Of je stelt grenzen aan de hoeveelheid informatie die je in één keer kunt opvragen.' Technische waarborgen gaan over hóé informatie beschikbaar is. 'Doe je dat op het internet? Of op een fysieke locatie? Dat laatste is bijvoorbeeld gedaan bij het openbaar worden van het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging uit de Tweede Wereldoorlog. De informatie is openbaar: iedereen heeft toegang tot het archief. Maar je moet er wel fysiek naartoe en kunt het dus niet vanuit huis doorzoeken. Door dat soort maatregelen is de informatie veel minder toegankelijk.'
Betere besluitvorming en noodzakelijke aanpassingen
In opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC) doet Berlee, samen met collega’s van de Open Universiteit, onderzoek naar een aantal openbare registers. Doel: beoordelen of de openbaarheid van die registers verenigbaar is met het gegevensbeschermingsrecht, waarbij de wetenschappers mogelijke (aanvullende) waarborgen meenemen. 'Het is hoog tijd dat we dit onderzoeken', vindt Berlee. 'Het denken over en de wetgeving over gegevensbescherming zijn de afgelopen vijftig jaar sterk ontwikkeld. Naarmate de tijd en inzichten vorderen, moet je opnieuw naar de openbare registers kijken. Vereist het doel van het register dat de persoonsgegevens openbaar worden gemaakt, en hoe toegankelijk moeten ze dan zijn? Zijn aanpassingen nodig? De onderzoeksresultaten kunnen ook worden gebruikt bij het doorlichten van andere openbare registers.'
Kijken vanuit verschillende kaders
Keuzes rondom privacy en gegevensbescherming worden mede bepaald door maatschappelijke ontwikkelingen. Zo is doxing sinds 2024 strafbaar: persoonsgegevens verzamelen en online delen om iemand angst aan te jagen. Berlee: 'Denk aan het delen van het woonadres van een minister om daar 'verhaal te gaan halen'. Door het delen van persoonsgegevens strafbaar te stellen, pakken we de uitwassen aan. Maar de Autoriteit Persoonsgegevens merkte destijds terecht op dat we ook iets moeten doen aan de bron.'
Het is een mooi voorbeeld van hoe de actualiteit ons dwingt opnieuw na te denken over eventuele waarborgen. 'Met mijn onderzoek draag ik graag bij aan de ontwikkeling van het concept openbaarheid en hoe je daarmee publieke doelen helpt bereiken. Tegelijkertijd draagt dit onderzoek ook bij aan een stevig fundament onder privacy en gegevensbescherming.'
Winnaar Wetenschapsprijs 2024
De jury van de Wetenschapsprijs: 'Anna heeft aangetoond hoe relevant haar werk is voor de maatschappij, met name op het gebied van privacy en bescherming van persoonsgegevens in het digitale tijdperk. Ze is erin geslaagd om de complexiteit van deze materie op een toegankelijke manier te vertalen naar het publieke debat.' De wetenschapsprijs bestaat onder meer uit een geldbedrag van € 3.000. Berlee gebruikt dit om panels te organiseren, om haar promovendi naar congressen te laten gaan en om hun onderzoek onder de aandacht te brengen.
Prof. mr. dr. Anna Berlee is hoogleraar Gegevensbescherming en privacyrecht bij de faculteit Rechtswetenschappen van de Open Universiteit. Tot haar benoeming in 2021 werkte ze als senior adviseur wetgevingsadvisering en normuitleg bij de Autoriteit Persoonsgegevens. Berlee promoveerde aan de Universiteit Maastricht op een rechtsvergelijkend proefschrift over goederenrecht en gegevensbeschermingsrecht. Daarna werkte ze als docent en onderzoeker bij Tilburg University en vervolgens Universiteit Utrecht.
Tekst: Sarah Wouters
Fotografie: Sandra van Watermeulen