Citizen_Science_head_large.jpg

Profiteren van wijsheid burgers

Noem ze de hulptroepen van de wetenschappen. Burgers van buiten de universiteit kunnen veel betekenen bij onderzoek: met data en andere hulp en zelfs met het stellen van de juiste vragen. De Open Universiteit verkent de mogelijkheden.

Elk jaar kijkt Nederland een weekend lang wat er zoal fladdert en vliegt rond het eigen huis: huismussen, koolmezen, merels en minder vaak voorkomende soorten. Heel Nederland? Nee, natuurlijk. Maar bij de laatste editie van de Nationale Tuinvogeltelling deden meer dan 170.000 mensen mee. Dat zijn meer dan 340.000 ogen. Een immens leger aan waarnemers. Een schaal voor een onderzoek die met louter professionals onbereikbaar en onbetaalbaar is.

Waarborgen kwaliteit

De Tuinvogeltelling, georganiseerd door de Vogelbescherming en Sovon, het kenniscentrum voor verspreiding en trends van in het wild levende vogels in Nederland, is misschien wel het bekendste voorbeeld van citizen science. Maar er kan en gebeurt veel meer op het gebied van eendrachtige onderzoekssamenwerking tussen wetenschappers en burgers.
Bedrijfswetenschapper Montserrat Prats López promoveerde op het fenomeen en doet er aan de vakgroep Informatiekunde van de Open Universiteit vervolgonderzoek naar. 'Hoe werkt dit soort projecten? Waaruit bestaat de betrokkenheid van deelnemende burgers en zijn daar patronen in te ontdekken? Hoe waarborgen de wetenschappers de kwaliteit van hun onderzoek?'

De mogelijkheden voor dit soort burgerwetenschap zijn heel divers. 'Dat maakt dat het niet meevalt om het begrip 'citizen science' precies te definiëren', constateert ze. 'Elk vakgebied verstaat er weer iets anders onder. De samenwerking kan ook in verschillende fases van een onderzoeksproces plaatsvinden. Al vanaf het moment dat je iets gaat onderzoeken, doordat mensen zelf met een probleem of onderzoeksvragen komen. Bijvoorbeeld over iets wat ze meemaken in hun dagelijks leven. De wetenschap kan profiteren van die ervaringsdeskundigheid en kennis. Veel vaker formuleren wetenschappers zelf een onderzoeksvraag en betrekken dan burgers bij hun onderzoek, bijvoorbeeld door hun een rol te geven bij het verzamelen, verwerken en analyseren van data.'

In een stroomversnelling

Citizen science is niet nieuw. Prats López: 'Al in de achttiende eeuw waren er oproepen aan burgers om mee te doen aan onderzoeken. Geleerden waren op dat moment vaak ook mensen die er nog een ander beroep naast hadden. Pas in de negentiende eeuw kwam de professionele wetenschap volop tot ontwikkeling. Maar ook toen bleven vormen van samenwerking met burgers bestaan. Technologische vooruitgang heeft citizen science nu in een stroomversnelling gebracht. Alles gaat opeens veel makkelijker: oproepen doen, data verzamelen, data invoeren, data analyseren.'
Prats López organiseerde dit jaar met milieuwetenschappers Jean Hugé en Stijn Neuteleers, werkzaam aan de vakgroep Natuurwetenschappen van de Open Universiteit, een expertsymposium over citizen science. Hugé: 'Onderzoeken kunnen ervan profiteren, maar het kan ook bijdragen aan bredere bewustwording van maatschappelijke thema’s en aan het triggeren van een soort wetenschappelijke nieuwsgierigheid.'

Met collega Ansje Löhr van de vakgroep Milieuwetenschappen begeleidde Hugé het masteronderzoek van student Frida Miedema naar de bijdrage die citizen science-projecten op het gebied van zwerfafvalmonitoring kunnen leveren aan wetenschappelijke kennis. Dat het wat kan opleveren, staat buiten kijf. Miedema deed zelf mee aan een project Schone Rivieren. Op een deel van de oevers van de IJssel werden plastic korrels gevonden. Met behulp van die ontdekking werd de bron van de vervuiling gevonden: een bedrijf dat vervolgens beloofde te investeren in verbeteringen.
'Frieda Miedema heeft vooral gekeken naar de impact van citizen science op drie gebieden: op de deelnemers zelf, op de wetenschap en op de maatschappij. Dan wordt duidelijk dat het om meer gaat dan het verzamelen van gegevens. Al die burgers zijn in hun eigen omgeving uiteindelijk een soort multipliers. Die gaan mensen warm maken voor de maatschappelijke issues die ze onderzochten. Ze verspreiden 'het goede woord'. In dit geval over de vervuiling door plastic afval.'

Een ongekende schaal

Met Neuteleers werkt Hugé aan een onderzoek dat met behulp van citizen science de verschillende soorten waardering voor natuur in kaart probeert te brengen. Neuteleers noemt citizen science beloftevol. 'Het biedt mogelijkheden om héél veel data te verzamelen. In Vlaanderen was er het project Curieuze Neuzen, een joint venture van wetenschap en kwaliteitskrant De Standaard. Vele tienduizenden deelnemers brachten gegevens over stikstof in. Dat is natuurlijk een ongekende schaal.'
De diversiteit van die betrokken, 'andere gezichten dan normaal', vindt Neuteleers ook positief. Al moet die verscheidenheid niet worden overdreven. 'Hoogopgeleiden, meer gegoede mensen, vaak uit de stad, zijn eerder geneigd een bijdrage te leveren.'
Een deel van de wetenschap wantrouwt citizen science sowieso. Hugé: 'Wetenschappers zijn uitvoerig getraind in onderzoeksmethodieken en alle daarbij horende regels. Die weten ook dat data bijkleuren en rommelen met conclusies hun geloofwaardigheid in gevaar kan brengen en hun carrière kan fnuiken. Een burger zal misschien makkelijker de protocollen aan zijn laars lappen.'

Geloofwaardigheidscheck

Maar ook bij citizen science zal sprake zijn van een zekere geloofwaardigheidscheck, verzekert Hugé. 'Gegevens worden niet blind gevalideerd. Als iemand zegt dat hij op tweehonderd meter rivieroever één ton plastic heeft gevonden, wordt dat waarschijnlijk niet zomaar meegenomen in de onderzoeksresultaten. Omdat het statistisch heel onwaarschijnlijk is. Of men gaat daar toch eens kijken. Idem als bij de Tuinvogeltelling iemand beweert dat hij vijfhonderd eksters in zijn tuin heeft.'
Neuteleers valt hem bij. 'Wetenschappers zijn zich bewust van mogelijke vertekening. Ik las ergens dat het meest geobserveerde dier in Engeland de otter is. Dat wil niet zeggen dat de otter het meest voorkomende zoogdier is. Dat weet men. Maar het kan wel het nodige over die otter duidelijk maken. Of en waar ze voorkomen. Of aantallen af- of toenemen. Dat zegt wat en kan aanleiding zijn voor vervolgonderzoek.'

Citizen science lijkt zich op het eerste gezicht vooral te lenen voor meer exacte wetenschappen. Laat burgers bijvoorbeeld noteren of ze iets wel of niet waarnemen. Volgens Neuteleers is echter meer mogelijk. 'Als je zoals wij de waardering van natuur onderzoekt, kan het bijvoorbeeld zinnig zijn verhalen over die natuur te gaan verzamelen. Dat leidt dan automatisch tot nieuwe manieren van nadenken en andere gezichtspunten.'
Betrokken burgers kunnen het werk van wetenschappers ook vergemakkelijken. Prats López: 'Onderzoekers in de geschiedenis of literatuurwetenschappen willen vaak handgeschreven brieven en andere documenten inzien, die verspreid liggen over diverse bibliotheken in een land of wereldwijd. Het raadplegen op al die plekken kost heel veel tijd. Burgers kunnen helpen bij digitalisering van dat soort bronnen door die documenten te lezen en ze te gaan intikken.'

Een verkleiner van afstanden

Onbekendheid maakt dat citizen science nog lang niet zo vaak wordt toegepast als zou kunnen, denkt Prats López. 'Veel wetenschappers weten nog niet wat het inhoudt. Tijdens hun opleiding leren bachelor-, master- en PhD-studenten allerlei onderzoeksmethoden. Maar zelden over citizen science. Pas nu, heel recent, is een universiteit in Engeland ermee begonnen. Op de Open Universiteit krijgen studenten Milieuwetenschappen er wat van mee tijdens een cursus. De European Citizen Science Association probeert te bewerkstelligen dat het op veel meer plaatsen wordt aangeleerd. Dat is belangrijk, omdat het een totaal andere manier van werken en denken vergt. En om te kijken of het voor een onderzoek werkt en om het uit te voeren moeten de voor- en nadelen duidelijk zijn.'
Hugé ziet citizen science behalve als een nuttig instrument ook als een verkleiner van afstanden: 'De maatschappij ziet dat wetenschappers niet alleen druk zijn met onderzoeken naar heel specifieke, specialistische onderwerpen, maar dat ze zich wel degelijk met maatschappelijk relevante zaken bezighouden.
Dat werkt even positief voor professionals op en rond universiteiten. Hun gevoel dat ze in een ivoren toren werken, vermindert.'

Over Jean Hugé

Dr. ir. Jean Hugé (1980) is sinds 2020 universitair docent Milieuwetenschappen aan de faculteit Bètawetenschappen van de Open Universiteit. Daarvoor werkte hij onder meer als onderzoeker en gastprofessor aan de Vrije Universiteit Brussel (VUB) en aan de universiteiten van Gent, Antwerpen en Hasselt. Zijn onderzoek gaat over het raakvlak tussen wetenschap en beleid, vooral gericht op biodiversiteit. Hugé deed veldwerk en missies in onder andere Sub-Sahara Afrika, Maleisië en Ecuador. Hij volgde de masters Bio-ingenieur en Conflict & Development aan de Universiteit van Gent en promoveerde aan de VUB en de Université Libre de Bruxelles (ULB) op duurzaamheidsbeoordeling.

Over Montserrat Prats López

Dr. Montserrat Prats López (1974) is universitair docent Informatiekunde aan de faculteit Bètawetenschappen van de Open Universiteit. Daarnaast is ze als onderzoeker verbonden aan Institutions for Collective Action (Rotterdam School of Management). Montserrat studeerde bedrijfskunde aan de Vrije Universiteit van Amsterdam en promoveerde op het onderwerp citizen science. Ze blijft onderzoek doen naar dit fenomeen en is betrokken bij het Nationaal Programma Open Science (NPOS).

Over Stijn Neuteleers

Dr. Stijn Neuteleers (1978) is sinds 2019 verbonden aan de Open Universiteit en sinds 2022 universitair docent Milieuwetenschappen aan de faculteit Bètawetenschappen. Daarvoor werkte hij als onderzoeker aan de universiteiten van Leuven, Troyes, Louvain-la-Neuve en Groningen. Daarnaast was hij gastlector aan de Universiteit van Brussel en Antwerpen. Neuteleers behaalde masters in de sociologie en wijsbegeerte aan de KU Leuven, waar hij ook promoveerde in de politieke filosofie.

Lees meer artikelen

Tekst: Paul van der Steen
Beeld: IVN Natuureducatie