40_jaar_Onderwijswetenschappen_head_large.jpg

'De ommekeer naar beter onderwijs komt van onderop'

Dit jaar viert de Open Universiteit haar veertigjarig bestaan. Een goede reden om Paul Kirschner, emeritus-hoogleraar Onderwijspsychologie, te vragen hoe hij terugkijkt op veertig jaar onderwijswetenschappen aan de Open Universiteit. Hij was vanaf de oprichting betrokken bij de universiteit en ging hier als eerste onderzoek doen. Wat waren zijn drijfveren tijdens zijn loopbaan? Wat is er uitgekomen van zijn ambities om het onderwijs te verbeteren?

Het is zeven uur ’s ochtends. Paul Kirschner beantwoordt het interviewverzoek van Open Magazine, dat nog geen tien minuten daarvoor in zijn mailbox viel. Het tekent zijn betrokkenheid bij goed onderwijs, ondanks dat hij na vier decennia bij de Open Universiteit inmiddels met emeritaat is. Voor de vraag waar die betrokkenheid vandaan komt, kijkt de geboren Amerikaan een paar dagen later vanuit zijn woonkamer in Hoensbroek terug op zijn tijd in The Bronx, New York, waar hij opgroeide.

Idealen

In de Amerikaanse metropool blijkt Kirschner al snel een slimme jongen: hij slaat een klas over, wordt toegelaten tot de Bronx High School of Science - om een idee te geven: onder de alumni bevinden zich negen Nobelprijslaureaten - en gaat Electrical Engineering studeren aan de prestigieuze Syracuse University. Qua studie loopt alles op rolletjes maar voor de idealen van de tiener is er geen plek. 'Ik protesteerde al jaren tegen de oorlog in Vietnam, maar het gros van mijn studiegenoten protesteerde voor het recht om meisjes op de kamer te ontvangen en maakte zich in het studentencorps druk om de keuze tussen een Jaguar en een Corvette.'

De idealist gaat op zoek naar een universiteit waar hij zich wel thuis voelt en stapt over naar de veel progressievere State University of New York at Stony Brook, waar hij psychologie gaat studeren. Een tweede bachelor Onderwijskunde en Pedagogiek maakt vervolgens de weg vrij naar het leraarschap. 'Ik gaf wiskunde, biologie en algemene natuurwetenschappen op een middenschool. Mooi werk. Maar ik raakte ook gefrustreerd: in elke klas waren er altijd een paar kinderen die ik gewoonweg niet kon bereiken, op welke manier of hoe vaak ik het ook probeerde. En er was niemand die mij vertelde waar dat aan lag en wat ik eraan kon doen.'

Landen bij de Open Universiteit

Net 21 jaar oud, een studie en eerste baan achter de rug, voelt de New Yorker begin jaren zeventig dat hij weg moet uit zijn vertrouwde omgeving om de zaken op een rijtje te zetten. 'Het werd Amsterdam, waar ik mijn vrouw leerde kennen en onderwijspsychologie ging studeren aan de Universiteit van Amsterdam. Uiteindelijk landde ik tien jaar na aankomst in Nederland in Heerlen om er mee te helpen bij de oprichting van de Open Universiteit.' Dat was oktober 1983. Daarmee staat Kirschner mede aan de wieg van de Open Universiteit die op 26 september 1984 officieel wordt opgericht. De plek waar hij start met het ontwikkelen van leermateriaal.

Tomeloze inzet

Op de Open Universiteit ontvangt de onderwijspsycholoog lof voor het leermateriaal dat hij ontwikkelt voor de technische en natuurwetenschappelijke studies: 'De inspectie zei jaar in, jaar uit: 'Er is geen beter leermateriaal dan op de Open Universiteit.' Maar ik wilde méér weten over leerprocessen, leermaterialen en instructie. Stilstand is niets voor mij.'
Er was echter een praktisch obstakel: de jonge Open Universiteit richtte zich op (afstands)onderwijs. Ze had wel de wettelijke taak om bij te dragen aan de innovatie van het hoger onderwijs, maar die taak was in de jaren tachtig nog niet gekoppeld aan financiële afspraken met de overheid over onderwijswetenschappelijk onderzoek. Later, in de jaren negentig wel.

'Maar waar een wil is, is een weg: de Open Universiteit toonde haar flexibiliteit door me de kans te geven om te promoveren', aldus een dankbare emeritus hoogleraar. Hij werd in 1991 de eerste 'volledige' promovendus aan de Open Universiteit. Er zouden er nog velen volgen. 'Mijn leermeester Jeroen van Merriënboer en ik hebben vele promovendi mogen begeleiden.' Kirschner haalde Halszka Jarodzka als student naar de Open Universiteit en zat in haar commissie. 'Jarodzka geeft als hoogleraar haar kennis over innovatieve instructietechnieken en toetsontwerp door aan de huidige generatie studenten aan de Open Universiteit.' Daarnaast heeft Kirschner masterstudenten begeleid, samen met Gino Camp, die nu bijzonder hoogleraar Effectief leren is en een nieuw onderwijsmodel heeft ontwikkeld. 'Ik ben sinds 2019 met emeritaat en heb het stokje al lang en breed overgedragen, zij houden de fakkel brandende.'

Onderwijsmythen

Kirschner onderzocht wat de functie van practicumonderwijs op de Open Universiteit zou kunnen zijn. Zijn natuurwetenschappelijke kennis en expertise op het gebied van kennisoverdracht was daarbij een must, geeft hij aan. Een terugblik (op zijn promotieonderzoek) brengt de veelgevraagde spreker op een van de vele onderwijsmythen die hij onverstoorbaar blijft doorprikken: generieke vaardigheden - vaak gepresenteerd als 21st century skills - bestaan niet. 'Vaardigheid is het met succes inzetten van kennis. Kun je 'communiceren' over economie zonder kennis over dat domein? Is 'probleemoplossend vermogen' genoeg om een scheikundig vraagstuk te beantwoorden? Nee. Daarnaast heeft men het over vaardigheden als 'leiderschap' of 'flexibiliteit'. Dat zijn eerder karaktereigenschappen. Je kunt ze in een psychologisch veilige omgeving versterken, maar kennis blijft de basis. Als je kennis zorgvuldig opbouwt, verkrijg je een mentaal kompas, een referentiekader waarmee je je wereld vergroot en daarin telkens makkelijker navigeert.'

Succesvolle leerervaringen

Ook haalt Kirschner de stelling onderuit dat motivatie leidt tot succesvol leren. Het zijn volgens hem juist succesvolle leerervaringen die leiden tot motivatie. Gemotiveerd zijn is een goed startpunt, maar de motivatie ebt zonder succes snel weg.
En wat is het meest hardnekkige misverstand? Het idee dat er meerdere leerstijlen zijn waar de leerkracht het onderwijs op moet afstemmen. 'De een zou de stof bijvoorbeeld beter verwerken door te luisteren, een ander is juist visueel ingesteld. Het idee klinkt misschien goed, maar onderzoek na onderzoek wijst uit: er zijn geen verschillende leerstijlen. Voorkeuren zijn er wel: zo kiezen veel leerlingen eerder voor instructie via video dan via tekst.
Kennis over onze cognitieve architectuur is onmisbaar voor iedereen die zich bezighoudt met leren, net zoals kennis over anatomie, fysiologie en pathologie dat is voor een arts. Hoe mensen informatie verwerken, is door de jaren heen heel constant gebleven, terwijl het inzicht in die processen met de dag groeit. De docent kan putten uit een schat aan literatuur die een helder beeld geeft van bewezen succesvolle onderwijsaanpakken. Dat onderwijs bevat elementen zoals voorkennis, doordachte oefentoetsen en gespreid leren.'

Vrijheid en variatie

In dat licht is het des te opmerkelijker dat onderwijs in de praktijk vaak geen wetenschappelijke onderbouwing kent en ver uiteenloopt. Voor een verklaring reist de New Yorkse Limburger terug in de tijd: 'Lang was er nauwelijks discussie over wat en hoe kinderen moesten leren. Er waren in het Nederlandse onderwijsbestel - met de vrijheid van onderwijs - wel accentverschillen, maar de kaders rond leren en lesgeven waren hetzelfde.' De vele verkeerde onderwijspraktijken van de laatste decennia kan men toeschrijven aan tal van factoren, denkt Kirschner. 'Sommige politici en schoolbestuurders laten zich te veel leiden door een bepaalde ideologie, ouders worden meegesleept door verleidelijke, modieus aannemelijk klinkende ideeën over leren en ontwikkeling, commerciële partijen willen een onderwijstrend maar al te graag in de markt zetten... Vaak is het een combinatie van factoren.'

Einstein

Wetenschappelijke inzichten zouden tegenwicht moeten bieden, meent Kirschner: 'De toekomst van onze kinderen staat op het spel. Die is te belangrijk om in de kiem te laten smoren door romantische maar niet-kloppende ideeën. Het is echter niet eenvoudig voor onderwijsprofessionals om wetenschappelijke inzichten op waarde te schatten. Ten eerste zie ik een expertise-generalisatiesyndroom: het idee dat kennis uit het ene vakgebied zomaar overdraagbaar is op het andere. Helemaal als degene die dat doet ook nog eens aanzien heeft; zogenoemd eminence-based. Hoe vaak citeren mensen Albert Einstein wel niet als het gaat om onderwijs? Ik zou willen zeggen: als je Einsteins ideeën over leren net zo serieus neemt als die van mij, kun je mijn ideeën over kwantummechanica net zo serieus nemen als die van Einstein.'

Dodelijke mutaties

Ten tweede gaan solide wetenschappelijke inzichten maar al te vaak een eigen leven leiden in het krachtenveld rond onderwijs, legt de didactisch expert uit. 'Het nieuwe millennium was bijvoorbeeld nog maar net begonnen toen drie auteurs New Learning publiceerden. Ze beschrijven daarin hoe samenwerken steeds belangrijker wordt in werk en de maatschappij. Het is wat mij betreft nog steeds een genuanceerd en waardevol betoog om iets meer oog te hebben voor samenwerking in het onderwijs. Helaas gingen mensen die de klok wel hoorden luiden maar niet wisten waar de klepel hing, aan de haal met 'het nieuwe leren'. Volgens hen moest plotseling alles gericht zijn op samenwerkend leren. In academische kringen staat dit fenomeen bekend als 'dodelijke mutatie': een op zichzelf waardevolle wetenschappelijke bijdrage die in de praktijk een schadelijke vorm aanneemt door de manier waarop men die toepast.'

Ommekeer

Toch is de kloof tussen wetenschap en praktijk de laatste jaren kleiner geworden, tot tevredenheid van de oud-hoogleraar. 'Ik heb de wetenschappers die ik begeleidde altijd op het hart gedrukt dat ze bij wijze van spreken voor elke wetenschappelijke publicatie ook een artikel voor een vakblad of iets dergelijks moesten schrijven. Dan heeft de onderwijspraktijk er direct iets aan.' In deze houding sijpelt de ambitie van de Open Universiteit door om de brug tussen wetenschap en praktijk te versterken. In de jaren 2010-2015 zag Kirschner dat deze verbinding in korte tijd een stuk steviger werd. 'Wij wetenschappers ontdekten dat we mensen uit de praktijk direct konden aanspreken via blogs. Die artikelen deelden we vervolgens via sociale media, waar weer reacties op volgden. Zo ontstond er een debat. Eentje dat niet meer alleen in universitaire kringen werd gevoerd, maar zijn weg vond naar de onderwijspraktijk. Leerkrachten hadden bovendien tot die tijd maar moeilijk toegang tot wetenschappelijke congressen. Die waren voorbehouden aan wetenschappers en kenden vaak een hoge entreeprijs. Echter, met de komst van researchED, een bijeenkomst waar onderzoekers en onderwijsprofessionals elkaar op gelijke voet ontmoeten, veranderde dat. Gelukkig maar, want er komt veel af op schoolleiders, docenten en ondersteunend personeel. Ze leren steeds beter het kaf van het koren te scheiden. Steeds meer onderwijsprofessionals werken evidence-informed: wat ze doen wordt ondersteund door onderzoek. Dan hoor ik op een ontmoetingsplatform voor wetenschappers en docenten: 'Mijn schooldirectie wil zus en zo, maar nu uit onderzoek blijkt waarom dat niet verstandig is, kan ik dat weerleggen.' Het zelfbewustzijn groeit, de beroepseer komt terug. De ommekeer komt van onderop, en dat is mooi om te zien. Hier heeft veertig jaar onderwijswetenschappen aan de Open Universiteit aan bijgedragen.'

Over Paul Kirschner

Prof. dr. Paul Kirschner wordt in 2008 benoemd tot hoogleraar Onderwijspsychologie aan de Open Universiteit. Sinds 1 juni 2019 is Kirschner met emeritaat. Als programmaleider bij het Welten-instituut, het onderzoekscentrum voor leren, doceren en technologie van de Open Universiteit, gaf hij leiding aan het FEEEL-programma: Fostering Effective, Efficient and Enjoyable Learning. Internationaal staat hij te boek als expert op het gebied van onderwijspsychologie. Hij had zitting in de Onderwijsraad en andere wetenschappelijke adviesorganen en heeft vele boeken en wetenschappelijke artikelen (meer dan 400) op zijn naam staan - en hij blijft schrijven.

Lees meer artikelen

Tekst: Erik Ouwerkerk
Foto’s: Sandra van Watermeulen