Open Universiteit ontwikkelt methode in strijd tegen kansenongelijkheid
Het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid biedt overheden, bewoners, bedrijven, instellingen en maatschappelijke organisaties de mogelijkheid om langdurig aan betere kansen voor inwoners te werken. Dit programma loopt 25 jaar. Dennis Martens is coördinator en secretaris van het Nationaal Programma Heerlen-Noord. Hij werkt al ruim twintig jaar voor de gemeente Heerlen. 'In de afgelopen jaren hebben we allerlei, vaak kortlopende projecten uitgerold in de zogenaamde achterstands- of Vogelaarwijken. Vanuit verschillende overheden kregen we middelen om die projecten uit te voeren. Je ziet dat dit geld vaak volledig wordt ingezet om specifieke doelen te bereiken voor de bewoners. Denk aan gezonder eten of meer bewegen. Maar meten en vaststellen hoe effectief die projecten zijn, schiet er vaak bij in. En dat is wat de Open Universiteit via het project VERLICHT gaat doen.'
VERLICHT staat voor Visie voor een Evidence-based, Regionaal, Longitudinaal, Interdisciplinair, op Complexe systemen gebaseerd Heerlen-Noord Traject.
De gemeente heeft volgens Martens een lange traditie om samen met bewoners te werken aan verbetering van de leefomgeving. Van die gebaande paden kan het programma dankbaar gebruikmaken. 'Maar het moeilijkst is om de mensen te bereiken om wie het daadwerkelijk gaat. Sommige partijen hebben elkaar het afgelopen jaar pas leren kennen, terwijl ze bijvoorbeeld al heel lang met hetzelfde gezin werken. We moeten het samen vooral slimmer doen.'
V.l.n.r. Lloyd Rutledge, Ivonne Lipsch-Wijnen, Hessel Poelman, Gjalt-Jorn Peters, en Dennis Martens
Martens is ook benieuwd naar wat het monitoren van migratie op gaat leveren. En welke invloed migratie heeft in een gebied dat 55.000 inwoners telt. 'Het is hier een komen en gaan van mensen. Er zijn buurten waar binnen vijf jaar 75 procent van de mensen weer vertrokken is. Als je wilt inzetten op burgerparticipatie, dan moet je daar rekening mee houden. Het heeft geen zin om mensen te vragen samen iets op te bouwen als die binnenkort weer weg zijn. Bovendien: elk jaar komen er honderden mensen in Heerlen-Noord wonen met een bijstandsuitkering, vooral vanwege de betaalbare woningen. Deze mensen hebben vaak ook een hulpvraag. Dit vraagt om extra aandacht en uitvoeringskracht.'
Gedragsverandering
De Open Universiteit stapte begin 2023 in het Nationaal Programma Heerlen-Noord. Universitair hoofddocent Gjalt-Jorn Peters: 'Als universiteit vinden wij maatschappelijke impact erg belangrijk. Vandaar dat we onze expertise over gedragsverandering en methodologie graag inzetten in de regio om mensen te helpen. Bovendien is er een wetenschappelijke aanleiding: een nieuwe, door ons ontwikkelde methode van monitoring.'
Peters noemt nog diverse andere redenen om deel te nemen aan het project. 'Er gaat natuurlijk veel belastinggeld naar het verbeteren van de situatie in kwetsbare wijken. Dat geld moet goed worden besteed. We willen weten welke onderdelen van de aanpak effectief zijn, zodat we ze ook uit kunnen rollen naar andere regio’s.'
Peters werkt bij de vakgroep Theorie, Methoden en Statistiek. Zijn specialisatie is gedragsverandering. 'En dat is waar dat hele programma in Heerlen-Noord om draait. Als je wilt dat mensen minder eenzaam zijn, gezonder gaan eten of meer gaan sporten, dan moet je het gedrag zien te veranderen. Dat is de sociale kant van het verhaal. Echter, je wilt die veranderingen ook kunnen monitoren. Zeker als het gaat om een periode van 25 jaar. Al in de eerste gesprekken werd duidelijk dat we daarvoor technische competenties nodig hebben. Zo zijn Lloyd Rutledge en Hessel Poelman bij het project betrokken geraakt.' Rutledge en Poelman zijn respectievelijk universitair docent Kennistechnologie en onderzoeker aan de Open Universiteit. Zij beheren de server. Ook ontwikkelen zij applicaties om conclusies te kunnen trekken uit alle data die al voorhanden zijn in Heerlen-Noord én die nog opgehaald moeten worden. Voor dat laatste zorgt Ivonne Lipsch-Wijnen, onderzoeker aan de faculteit Psychologie.
Lipsch: 'Er is veel wetenschappelijke kennis over allerlei problematieken in dit soort wijken. Neem laaggeletterdheid. Via zogenaamde systematische reviews brengen we de wetenschappelijke kennis daarover in kaart. Dan weten we dus hoe de wetenschap daarover denkt, maar daarmee weten we nog niet hoe het precies in Heerlen-Noord zit. Daarvoor interview ik professionals. De data die we zo ophalen uit de praktijk, toetsen we aan de wetenschappelijke inzichten. Met die informatie kunnen beleidsmakers veel adequater inspelen op wat er leeft in de wijken.'
Rutledge vult aan: 'Door de interviews van Ivonne halen we data op over leren, werken, gezondheid, wonen en veiligheid. Vervolgens analyseert Ivonne die met een nog in ontwikkeling zijnde nieuwe manier van coderen waarmee je causale relaties in kaart kunt brengen. Maar met data verzamelen ben je er niet. Je moet die gegevens eenvoudig en snel met elkaar kunnen verbinden en vergelijken. Daarom hebben we een soort kenniskaart of onderwerpenkaart ontwikkeld met belangrijke begrippen die in de interviews aan bod komen.'
Voor het eerst in Nederland
Poelman vervolgt: 'Stel, Ivonne haalt uit een interview dat een professional een causale relatie ziet tussen armoede en laaggeletterdheid. Je kunt dat in een netwerk weergeven als twee bolletjes met een pijltje ertussen. In de grafentheorie heten de bolletjes 'nodes' en het pijltje een 'edge'. Doe je dit voor een groot aantal uitspraken, dan ontstaat er een netwerk van nodes en edges. Dit netwerk kan weer geanalyseerd worden, bijvoorbeeld: hoe vaak wordt een bepaalde uitspraak gedaan of spreken mensen elkaar tegen? Als je erop klikt zou een kaartje van Heerlen-Noord of van Nederland tevoorschijn kunnen komen, waarop je de mate van laaggeletterdheid kunt zien en of er een relatie is met bijvoorbeeld armoede. Je zou er ook interviews over verschillende interventies kunnen weergeven om de interacties te visualiseren of een lijst met interventies toe te voegen die in deze gebieden worden gedaan om de problematiek te bestrijden. Het op deze manier koppelen van netwerken doet recht aan de complexiteit van de problematiek.'
Peters vertelt dat het hele systeem in Nederland nog niet eerder op deze manier in kaart is gebracht. 'Voor een goed overzicht van alle problematiek en de samenhang daartussen kun je je niet beperken tot laaggeletterdheid of werkloosheid. Maar het hele systeem in beeld krijgen is lastig, omdat er zoveel verschillende instanties met hun eigen specifieke expertise bij zijn betrokken. Een organisatie die zich bezighoudt met schuldsanering gaat niet ook nog eens kijken naar effecten op obesitas. Dat doet VERLICHT dus wél. Dat is ambitieus, maar we krijgen heel lang de tijd.'
Niet alleen de mensen in Heerlen-Noord zullen baat hebben bij dit onderzoek. In andere regio’s in Nederland kan VERLICHT ook worden ingezet.
Wat gebeurt er lokaal al?
Het nieuwe monitoringsysteem geeft een goed overzicht van alle interventies, aldus Peters. 'Op basis daarvan zou je kunnen besluiten dat er in de ene wijk een andere aanpak nodig is dan in de andere. Nu weten we dat niet, want die interventies werden tot nu toe niet altijd even goed geëvalueerd of in kaart gebracht. We zijn dus begonnen met de vraag: wat gebeurt er lokaal al? Zo kun je een interventie inzetten om obesitas tegen te gaan, terwijl in dezelfde wijk een programma loopt om mensen te laten stoppen met roken. Stoppen met roken kan leiden tot gewichtstoename. Dan is het wel heel handig om dat van elkaar te weten. We gaan dus zoveel mogelijk objectieve data in kaart brengen. Die kun je dan koppelen aan de maatschappelijke dynamiek in die wijken.'
Dennis Martens geeft een ander voorbeeld van de praktijkwaarde die de methode van de Open Universiteit heeft. 'Het is bijvoorbeeld goed om te meten wanneer laaggeletterdheid ontstaat. Stel dat dit gebeurt als peuters richting de kleuterschool gaan. Als we weten welk taalniveau ze op dat moment hebben, kunnen we ook volgen of het vervolgens beter gaat door interventies. Nu weten we dat niet. Je zou denken: er zal toch weleens iemand op het idee zijn gekomen om dat uniform en eenduidig te meten? Maar nee. Dat gaan wij dus doen in VERLICHT.'
Over Gjalt-Jorn Peters
Dr. Gjalt-Jorn Peters is universitair hoofddocent bij de vakgroep Theorie, Methoden en Statistiek van de faculteit Psychologie van de Open Universiteit. Hij studeerde psychologie aan de Universiteit Maastricht en promoveerde daar op onderzoek naar xtc-gebruik en gerelateerde schadebeperkende strategieën. Hij is gespecialiseerd in de ontwikkeling van effectieve gedragsveranderingsinterventies.
Over Ivonne Lipsch-Wijnen
Drs. Ivonne Lipsch-Wijnen studeerde kunst- en cultuurgeschiedenis en onderwijswetenschappen. Ze is onderzoeker bij de vakgroep Theorie, Methoden en Statistiek van de faculteit Psychologie aan de Open Universiteit en promoveert op onderzoeksprojecten die zich richten op kwetsbare burgers. Daarnaast is Lipsch lid van de Commissie Kunst & Erfgoed, de Bibliotheekcommissie en van de Kerngroep vrOUw van de Open Universiteit.
Over Lloyd Rutledge
Dr. Lloyd Rutledge is sinds 2008 universitair docent bij de vakgroep Informatiekunde van de faculteit Bètawetenschappen aan de Open Universiteit. Hij heeft zijn promotieonderzoek in de Verenigde Staten afgerond, waarbij hij zich richtte op multimedia en document engineering. Bij de Open Universiteit geeft hij les en doet hij onderzoek naar bedrijfskundige informatiesystemen.
Over Hessel Poelman
Drs. Hessel Poelman studeerde Medical Pharmaceutical Sciences aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij werkt sinds 2023 bij de Open Universiteit. Daarvoor werkte hij aan zijn promotie in de structuur-bio-informatica aan de Universiteit Maastricht en het Amsterdam Medisch Centrum.
Over Dennis Martens
Drs. Dennis Martens studeerde sociale geografie en werkt sinds april 2022 voor het Nationaal Programma Heerlen Noord (NPHLN) als programmasecretaris. Sinds 2003 is hij in dienst van de gemeente Heerlen, onder meer als onderzoeker, strategisch beleidsmedewerker, bestuursadviseur en coördinator bij de Sociale Dienst.
Tekst: Emile Hollman
Foto’s: Sandra van Watermeulen