De kracht van wetenschappelijk onderzoek naar innovatief onderwijs
Guus Smeets was op het vwo een recalcitrante jongen, maar een paar jaar later wilde hij van alles weten en was hij niet meer te stoppen. Meer dan dertig jaar na dato verklaart Guus Smeets zijn transformatie van passieve scholier tot ijverige student Gezondheidswetenschappen. Die was niet alleen te danken aan de wondere wereld van de fysiologie en anatomie. Het was vooral het type onderwijs dat de doorslag gaf, namelijk probleemgestuurd onderwijs. 'Plotseling moest ik niet langer volgzaam de lesboeken doorlopen, maar werd ik voor een probleem gesteld dat ik wilde oplossen. Had ik daarvoor aanknopingspunten? Welke kennis miste ik nog? Ik werd, kortom, aangezet en het leerproces volgde vanzelf.'
Het academisch ziekenhuis als goed voorbeeld
Deze kennismaking met probleemgestuurd onderwijs zou Smeets' loopbaan bepalen. Hij specialiseerde zich in de psychologie, maar zijn cv staat eveneens bol van de activiteiten op onderwijsgebied. Zo zette hij aan de Erasmus Universiteit het onderzoeksprogramma Onderwijskwaliteit en Studiesucces op, en hielp er met de invoering van probleemgestuurd onderwijs bij de rechtenfaculteit. Sinds de zomer van 2024 is Smeets decaan van de faculteit Psychologie en interim-decaan van de faculteit Onderwijswetenschappen aan de Open Universiteit. Hij weet dat zijn afgelegde weg niet vanzelfsprekend is in de universitaire wereld. 'De heersende opvatting is: wie een wetenschappelijke carrière ambieert, kan zich maar beter richten op het eigen onderzoek, congressen bezoeken en artikelen publiceren. Onderwijs wordt vaak gezien als een last die de academische loopbaan vertraagt. Van deze houding zijn de studenten, en daarmee de maatschappij, de dupe. Laten we daarom van een onderwijsinstelling voor academisch onderwijs een academische onderwijsinstelling voor academisch onderwijs worden.' Ter verheldering noemt Smeets het voorbeeld van een academisch ziekenhuis. 'Medisch specialisten en hoogleraren behandelen daar hun patiënten én onderzoeken die behandeling constant. Op vergelijkbare wijze wil ik dat docenten en hoogleraren op de universiteit het opleiden van een nieuwe generatie onderzoekers en professionals als kerntaak gaan zien. Daarbij hoort ook dat ze het eigen onderwijs kritisch onder de loep nemen. Studenten verdienen niets minder dan het best mogelijke onderwijs, net zoals patiënten in een ziekenhuis de best mogelijke behandeling verdienen.'
De student staat centraal
Maar wat is dat dan, het beste onderwijs? Smeets spreekt van een schat aan literatuur over hoe leren werkt: over activerende werkvormen en effectieve leerstrategieën, zoals gespreid leren en retrieval practice (oefentoetsen), is veel bekend. Daarbij is actief leren een grote sleutel. 'Kennis kun je niet overdragen zoals je een virus overdraagt; wie iets wil leren, moet daar iets voor doen.' Het verbaast hem dan ook niet dat grootschalige hoorcolleges met the sage on the stage weinig effectief blijken. Studenten dromen weg, kijken op hun telefoon of worden afgeleid door medestudenten. Ze hebben weinig aandacht voor het onderwerp, dat vaker aansluit bij de onderwijsagenda van de docent dan bij hun interesses. Natuurlijk zijn er ook begenadigde sprekers die studenten tijdens een college kunnen activeren, maar dat zijn helaas uitzonderingen.'
Van antwoord naar vraag
Toch associëren veel mensen de universiteit nog steeds met een grote zaal vol studenten die naar een docent luisteren. Dat deze onderwijsvorm nog altijd veel wordt gebruikt, komt volgens hem door een mix van gemakzucht en conservatisme. 'Het is goedkoop en eenvoudig te organiseren. Het is tevens een eeuwenoude praktijk. Maar ook tradities moet je bevragen op nut en noodzaak. De meesten zijn opgegroeid met top-downonderwijs, waarbij de docent bepaalt wat de student moet weten, waarna die wordt afgerekend op de reproductie ervan. De vraag: 'Moet ik dit weten voor de toets?' is het gevolg. Zo’n werkwijze is bij lange na niet genoeg om kennis te integreren in het persoonlijke leven of die beroepsmatig toe te kunnen passen. Bovendien zullen we qua parate kennis steeds vaker onze meerdere moeten erkennen in zoekmachines en artificial intelligence.'
Tutor als 'guide on the side'
Als oplossing wil de onderwijsbestuurder niet langer met kennis, maar met vragen beginnen. 'Veel jongeren starten een opleiding zonder duidelijke motivatie, omdat ze nooit echt hebben nagedacht over wat ze met hun leven willen. Vermoedelijk mede doordat in het onderwijs de nadruk vooral ligt op prestaties en te weinig op persoonlijke ontwikkeling. Maar studeren doe je in de eerste plaats voor jezelf. Daarom moeten vragen het startpunt zijn. Wie ben je, hoe gaat het, welke bijdrage wil je leveren en wat kan ik daarin voor jou betekenen? Deze aanpak kunnen we realiseren via een netwerk van docenten, tutoren en medestudenten rond de student.' Als voorbeeld noemt Smeets een nieuwe onderwijsinterventie bij de bachelorstudie Psychologie. Studenten maken bij de start van het studiejaar kennis met speciaal daarvoor aangestelde tutoren bij wie ze terechtkunnen met hun ervaringen en vragen. Juist dat sociale aspect kan studenten veel brengen, vertelt de decaan.
'Zoals mijn collega Rob Martens goed kan uitleggen, hebben autonomie, competentie en verbondenheid veel invloed op de intrinsieke motivatie van studenten, en daarmee op het studiewelzijn en -prestaties (lees het interview met Rob Martens op pagina 39). Onze studenten weten goed wie ze zijn en wat ze kunnen. Ze kunnen bovendien zelf uitstekend hun pad uitstippelen. Aan hun behoefte aan autonomie en competentie wordt dus ruimschoots voldaan. Met de tutor als guide on the side boosten we het gevoel van verbondenheid. Onze studenten kunnen prima zelfstandig studeren, maar hebben evengoed behoefte aan een community.'
Toegankelijk en flexibel afstandsonderwijs
Hoe meer Smeets spreekt over het onderwijs in Nederland, hoe meer de status aparte van de Open Universiteit opvalt. 'Wij hebben totaal andere studenten dan andere universiteiten. Onze studenten kiezen meestal bewuster vanuit een persoonlijk doel om te gaan studeren, omdat ze wat ouder zijn of meer hebben nagedacht over een volgende stap in hun leven, met meer zelfinzicht. Ze hebben bijvoorbeeld ontdekt dat ze iets anders met hun leven willen of zijn oprecht geïnteresseerd in een vakgebied. We mogen onszelf gelukkig prijzen met zulke studenten. Maar óók ons type onderwijs is bijzonder.
Traditionele hoorcolleges hebben we bijvoorbeeld nooit gehad. Onderwijswetenschappers zoals Paul Kirschner en Jeroen van Merriënboer hebben decennialang aan kennis gebouwd die ons heeft geholpen om uitmuntende leermaterialen en onderwijstrajecten te ontwikkelen. Ze hebben bijgedragen aan een universiteit die nationaal en internationaal bekendstaat om haar bijdrage aan onderwijsinnovatie. Mede dankzij hen staan we aan de top.'
Smeets erkent dat zijn uitspraak onbescheiden kan overkomen. Toch is hij niet bang om van grootspraak beschuldigd te worden: 'Volgens de Keuzegids Universiteiten 2025 is de Open Universiteit de beste universiteit van Nederland, samen met Wageningen University en Universiteit Utrecht.' Tel daarbij op dat de Open Universiteit in diezelfde gids de negentien jaren daarvoor onafgebroken in de top drie stond. Is er dan voor een onderwijsinnovator in hart en nieren wel eer te behalen aan een aanstelling bij deze universiteit? 'Jazeker. Het is voor mij, en ik denk voor iedereen die het onderwijs een warm hart toedraagt, een eer om hier decaan te mogen zijn. Want de top bereiken is moeilijk, maar aan de top blijven is pas echt een uitdaging. En daarmee bedoel ik de universiteit als geheel. Als faculteit Onderwijswetenschappen werken we aan innovatie en kwaliteit om die positie te behouden. Zo dragen we bij aan het succes van de Open Universiteit. Dat maakt deze rol extra waardevol.'
Nieuwe mogelijkheden
Hoe wil Smeets die uitdaging aanpakken? Hij noemt een aantal speerpunten. De Open Universiteit heeft vanwege het afstandsonderwijs veel bereikt in het werken met digitale leeromgevingen - niet voor niets klopten andere universiteiten in de coronatijd in Heerlen aan voor hulp en advies. Maar het plafond is nooit bereikt, nieuwe mogelijkheden blijven zich aandienen: 'Artificial intelligence zal het onderwijs van de toekomst enorm beïnvloeden. Daar moeten we op inspelen, en dat doen we ook.' De geboren Limburger heeft daarnaast hoge verwachtingen van de exploratie van studentgegevens. 'We hebben zoveel data: wie zich voor welke cursus of toets inschrijft, of ze die al dan niet in één keer behalen, hoe lang studenten over een studie doen, achtergrondgegevens van studenten et cetera. Deze data worden nu vooral voor de bedrijfsvoering gebruikt, maar we zouden ze integraal moeten ontsluiten voor wetenschappelijk onderzoek naar ons eigen onderwijs. Zo kunnen we beter onderzoeken of een onderwijsinnovatie de kwaliteit verbeterd heeft, en het geeft een beter beeld van onze studenten. Met die kennis kunnen we nog beter aansluiten op hun verschillende behoeften. Beter onderwijs betekent meer studiesucces, beter welbevinden bij studenten en minder werkdruk bij docenten. Maar hoe en of iets werkt, moet je wel onderzoeken.'
‘Onze studenten kunnen prima zelfstandig studeren, maar hebben evengoed behoefte aan een community’
Van struikelvak naar springplank
Tot slot komt Smeets terug op de universiteit als academische instelling voor academisch onderwijs. 'Het is mijn droom dat alle medewerkers van de Open Universiteit het als een vanzelfsprekende taak zien om het onderwijs naar een hoger plan te tillen. Die ommekeer is al ingezet, stelt Smeets vast. 'Jules Ellis bijvoorbeeld, hoogleraar Theorie en Methoden in de Psychologie, verbindt zijn statistiekonderwijs voor psychologiestudenten aan betekenisvolle casussen uit de psychologische praktijk. Zijn studenten zien daardoor de meerwaarde van het vak. Een knappe prestatie, want statistiek is vaak een struikelvak. Ik zie elke dag meer docenten die, net als Ellis, kiezen voor moderner en daardoor betekenisvoller onderwijs. Maar de ontwikkelingen rondom bijvoorbeeld educatieve technologie gaan snel. Daarin zal je als docent het kaf van het koren moeten kunnen scheiden. Boven alles moeten we voorloper blijven, echt nieuwe dingen uitproberen. En niet alleen kennis consumeren en implementeren, maar bijdragen aan kennis over effectief onderwijs. Dat vraagt om wetenschappelijk onderzoek naar ons eigen innovatieve onderwijs.
Om dat goed te kunnen doen, moeten we samenwerken met onderwijsvernieuwers in alle faculteiten.'
Prof. dr. Guus Smeets is sinds het academische jaar 2024/2025 decaan van de faculteit Psychologie en voor een periode van twee jaar van de faculteit Onderwijswetenschappen aan de Open Universiteit. De hoogleraar psychologisch onderwijs studeerde geestelijke gezondheidswetenschappen aan de Universiteit Maastricht en promoveerde daar in 2005 in de klinische psychologie. Smeets interesseert zich bovendien voor onderwijsinnovatie en met name probleemgestuurd onderwijs, waar hij zich als onderzoeker en bestuurder bij de Erasmus Universiteit Rotterdam twee decennia mee bezighield. Begin jaren 2000 doceerde Smeets Klinische Psychologie aan de Open Universiteit.
Tekst: Erik Ouwerkerk
Fotografie: Laurent Stevens