Insolventierecht

Insolventierecht houdt zich niet alleen bezig met het faillissement (een gerechtelijk beslag op het gehele vermogen van de schuldenaar die heeft opgehouden te betalen, met de bedoeling dit vermogen te verdelen onder zijn schuldeisers), maar ook met de surseance (rechterlijk uitstel) van betaling en, sinds 1 december 1998, de sanering van schulden van natuurlijke personen. Bovendien wordt de regeling van het onderhands akkoord die met de Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA) op 1 januari 2021 in Nederland van kracht is geworden tot het insolventierecht gerekend. De schuldsanering natuurlijke personen komt in deze cursus overigens niet aan bod.

Het terrein waarop de faillissementscurator zich beweegt is bezaaid met juridische voetangels en klemmen. Tal van tegenstrijdige belangen vechten met elkaar om voorrang. Wat hoort tot de boedel? Wat komt ten goede van de bank of de fiscus? Wat is van de failliet zelf? Wanneer zijn de bestuurders van een failliete vennootschap aansprakelijk in hun privévermogen? Hebben werknemers van die vennootschap nog recht op loon en vakantiegeld? Deze opsomming vormt slechts een greep uit de vragen die in deze cursus aan bod komen. Deze verscheidenheid van problemen is kenmerkend voor het insolventierecht. Dat veelzijdige karakter maakt het insolventierecht zowel boeiend als gecompliceerd.

Uit de confrontatie van alle aanspraken en rechten moet blijken welke van de (dikwijls conflicterende) belangen van de verschillende crediteuren het sterkste is. Het is in de praktijk nu eenmaal zo dat niet iedereen voor 100% betaald kan worden, want meestal zijn de baten slechts een fractie van de schulden. Het zal duidelijk zijn dat de taak van de curator, degene die onder toezicht van de rechter-commissaris belast is met het beheer en de vereffening van de failliete boedel, niet eenvoudig is. Hetzelfde geldt voor een bewindvoerder in een surseance van betaling of een schuldsanering natuurlijke personen. In het kader van de WHOA geldt een bijzondere regeling, in die zin dat bij de totstandkoming van een akkoord onder die wet niet altijd een onafhankelijke derde hoeft te zijn betrokken.

Leerdoelen
Na bestudering van deze cursus heb je inzicht in de procedures rondom het onderhands akkoord, faillissement en surseance en kun je de daarop betrekking hebbende regels toepassen op concrete casus.