Wat doen studenten als ze een zit-statafel krijgen?
Nederlandse tieners (12 tot 18 jaar), brengen gemiddeld 9,6 uur per dag zittend door. Daarvan zitten ze een groot deel in de schoolbanken. Zit-statafels zouden het zitgedrag van leerlingen kunnen doorbreken en gezonder gedrag kunnen stimuleren. Met een simpele hendel kunnen ze de hoogte van de tafel instellen en gaan staan. Als leerlingen zo’n tafel krijgen, gebruiken ze die dan ook om meer te gaan staan? Waarom wel of niet? Welk gevoel ervaren ze als ze gaan staan in de klas? En hoe zou je het gebruik van de tafels kunnen stimuleren? Om hier zicht op te krijgen voerde Mara Kirschner een studie uit in een school voor middelbaar beroepsonderwijs.
Ondanks positieve houding weinig spontaan gebruik
48 studenten verdeeld over twee klassen kregen gedurende drie weken een zit-statafel tot hun beschikking. Na afloop vroegen de onderzoekers in interviews in kleine groepen naar hun ervaringen. Daaruit bleek dat de studenten zich ervan bewust waren dat het goed zou zijn voor hun gezondheid als ze af en toe ook eens gingen staan in de klas. Ze vonden het ook een prettig idee dat ze dat konden doen. Maar uit zichzelf maakten ze er maar weinig gebruik van. Dat deden ze pas toen in de tweede en derde week de leerkrachten hen actief stimuleerden of hen opdroegen te gaan staan. Studenten gaven in de interviews zelf ook aan dat die stimulans nodig was. De rol van de leerkracht is dus cruciaal.
Waarom weinig spontaan gebruik?
Studenten zagen wel een aantal situaties waarin staan prettiger was, bijvoorbeeld bij presentaties of bij het spelen van een quiz. Ze voelden zich dan ook actiever. Maar ze gaven ook redenen om juist níet te gaan staan. Ze vonden het vermoeiend en kregen spierpijn. Dat is opvallend, want in andere onderzoeken in basis- en voortgezet onderwijs gaven studenten aan dat het gebruik van de tafels juist voor minder last van spieren en gewrichten zorgde. Mogelijk waren ze door de korte duur van het onderzoek nog niet gewend geraakt aan het staan. De studenten gaven ook aan dat ze het vervelende gevoel hadden dat ze de aandacht trokken als ze gingen staan. Of ze waren bang het zicht van anderen te belemmeren.