Wie was Johan Huizinga?
In de jaren dertig van de vorige eeuw werd Johan Huizinga, die toen al beroemd was door 'Herfsttij der Middeleeuwen, de belangrijkste publieke intellectueel in Nederland. Door zijn bestseller 'In de schaduwen van morgen' werd hij een bekende Nederlander. Hij zette zijn ideeën over de samenleving en de diagnose van een cultuur in crisis uiteen voor het publiek. Hij was een van de vroege critici van het nationaalsocialisme. Hij stak zijn nek uit en durfde stelling te nemen.
Citaat Huizinga: 'Wij leven in een bezeten wereld en we weten het. Het zou voor niemand onverwacht komen, als de waanzin eensklaps uitbrak in een razernij, waaruit deze arme Europese mensheid achterbleef in verstomping en verdwazing, de motoren nog draaiende en de vlaggen nog wapperende, maar de geest geweken.'
Van historicus naar cultuurcriticus
Du Pree belicht in haar onderzoek zijn optreden van cultuurcriticus in de publieke ruimte en hoe hij gebruik maakte van de media in binnen- en buitenland om een publiek te kunnen bereiken. Zij constateert dat Huizinga's faam als historicus is blijven bestaan, maar dat zijn rol als cultuurcriticus minder bekend is gebleven dan die van buitenlandse collega's als José Ortega y Gasset en Julien Benda.
Vergelijkingen en associaties met de 21e eeuw
Aanleiding voor dit historische onderzoek ligt in het heden: de kentering in het publieke debat sinds de aanval op het World Trade Centre in 2001. De verbazing daarover leidde tot het onderzoek naar het debat in de jaren dertig van de vorige eeuw. Had men toen wel in de gaten wat er aan de hand was? Welke morele keuzes werden er gemaakt toen het moeilijk werd? Het onderzoek verschaft inzichten in het publieke debat in het interbellum maar roept tevens onvermijdelijke associaties op met het populisme en nationalisme in de huidige tijd.