ESM-onderzoek
In de eerste studie baseerde Visseren zijn (voorlopige) bevindingen op data die zijn verzameld door Paulien Vermij in het kader van haar scriptieonderzoek aan de Open Universiteit. In die studie werden eerstejaarsstudenten bevraagd over eenzaamheid in relatie tot binge-gedrag (overmatig eten, series kijken en sociale media gebruiken). Dat onderzoek werd uitgevoerd volgens de Experience Sampling Method (ESM). Daarbij moesten de deelnemende studenten twee weken lang elke dag tien keer een vragenlijst invullen, binnen vijftien minuten nadat ze een oproep via hun smartphone hadden ontvangen. Op die manier werd vrijwel direct vastgelegd wat deelnemers deden en hoe zich voelden. Dit type onderzoek levert in korte tijd zeer veel data op met een minimale geheugenruis, en deze data kunnen ook worden geanalyseerd en gebruikt voor ander onderzoek naar eenzaamheid, zoals dat van Visseren.
Eenzaam maar niet alleen
Visseren vond een bevestiging van de hypothese dat eenzaamheid een subjectieve ervaring is die niet gelijk is aan fysiek alleen zijn. Zo lieten de data zien dat op 53,5% van de meetmomenten waarop een deelnemer fysiek alleen was, hij/zij zich niet eenzaam voelde. Ook vond hij in de data dat er mogelijk een causale relatie is tussen eenzaamheid en affect (stemming). Dat kon worden vastgesteld door de respons van deelnemers op verschillende tijdstippen van de dag, gedurende twee weken.
Eenzaamheid en fysieke pijn
In een volgend, nu lopend onderzoek wordt nagegaan of deze effecten met ESM ook waargenomen kunnen worden in een klinische populatie. Daarom loopt er bij de Polikliniek Pijnbestrijding in Maastricht een gelijksoortige studie die ook onderdeel is van het promotieonderzoek van Lars Visseren. Hierin wordt gekeken naar de relatie tussen eenzaamheid en fysieke pijn.
Visseren wordt bij zijn promotieonderzoek begeleid door dr. Ellen Jongen (Open Universiteit, afdeling klinische psychologie) en dr. Richel Lousberg (Maastricht University, afdeling sociale psychiatrie).