Hoe schadelijk is het om buitengesloten te worden?
Wat is ostracisme?
Ostracisme is het afwijzen, buitensluiten of volledig negeren van een persoon. Dat kan bewust gebeuren, maar ook onbewust. Ostracisme kan zich manifesteren in elke sociale context. Het kan gebeuren op school, als iemand op de een of andere manier anders is dan de meeste studenten of mogelijk iets schandelijks heeft gedaan. Op het werk, als collega’s niet willen communiceren met een nieuwe medewerker omdat deze zichzelf beter heeft getoond dan de rest of probeert een ‘wit voetje’ te halen bij de baas. Of in een vriendengroep, als iemand wordt buitengesloten omdat zij een relatie heeft met het ex-vriendje van een ander uit de groep. Maar soms berust het buitensluiten ook puur op vooroordelen. Marco zelf houdt er graag de volgende definitie op na: “Ostracisme vindt plaats wanneer een of meer mensen verzuimen om actie te ondernemen om een andere persoon te betrekken, terwijl dat wel sociaal passend zou zijn. Dit vind ik een mooie definitie om mee te werken, omdat het een groot scala aan situaties betreft, zowel in de privésfeer als op de werkvloer. Hanteer je deze definitie, dan is er dus eigenlijk geen verschil tussen ostracisme op de werkvloer versus thuis, maar je zult zien dat er wel verschillende psychologische behoeftes worden geschaad voor het slachtoffer: de behoefte om ergens bij te horen, zelfwaarde, een betekenisvol bestaan en controle. Je zou denken dat het wellicht erger is in de privésfeer om buitengesloten te worden. Maar uit onderzoek blijkt dat het helemaal niet zoveel uitmaakt wie jou buitensluit. Dat kunnen zelfs leden zijn van een groep waar je niet bij wil horen, zoals de Ku Klux Klan, of de Pegida in Nederland! Je kunt je voorstellen hoe pijnlijk het dan is om te worden buitengesloten door een groep waar je wél graag bij hoort.”
Omgaan met buitensluiting
De Amerikaanse hoogleraar psychologische wetenschappen Kipling D. Williams deed de eerste stappen in het onderzoek naar ostracisme. Zijn definitie is: ‘Being ignored and excluded, and often occurs without excessive explanation or explicit negative attention’. “Williams onderscheidt drie fases van ostracisme: de gebeurtenis zelf, ermee omgaan en je erbij neerleggen. Onderzoek laat zien dat gedurende de fase dat slachtoffers leren omgaan met hun buitensluiting, ze zich meer gaan spiegelen aan de mensen die hen buitensluiten, om zo meer betrokken te worden. Ze gaan de ‘dader’ bijvoorbeeld imiteren, of proberen meer coöperatief te zijn. Mocht deze strategie geen effect hebben, zo blijkt uit mijn eigen onderzoek, dan worden de slachtoffers minder pro-sociaal. Ze worden ‘numb’ en verzinken in zichzelf. Of - zo blijkt uit weer ander onderzoek -, ze worden agressief, vooral als ze denken dat verzoenen niet meer mogelijk is. Hoe dan ook, als alle pogingen tot het vinden van aansluiting mislukken, kan dat grote gevolgen hebben voor hun psyche. Het kan leiden tot depressie, hopeloosheid, jezelf compleet waardeloos voelen en zelfs tot zelfmoord. Ook fysiek heeft het gevolgen. Zo daalt de lichaamstemperatuur van mensen die worden buitengesloten en blijkt ostracisme in het brein vaak niet te onderscheiden van fysieke pijn. Niet-buitengesloten mensen blijken vaak ook gezonder te zijn. De schade die buitensluiting veroorzaakt kan vaak lang nawerken.”
De dader
Naar de gevolgen voor slachtoffers van ostracisme is inmiddels heel wat onderzoek gedaan. Veel minder geldt dat voor onderzoek naar de motivaties van de dader. “Wat we wel al zeker weten is dat mensen het vaak expliciet doen om een persoon te straffen, bijvoorbeeld omdat deze iets heeft gedaan wat niet door de beugel kan. Maar soms hebben ze het zelfs niet eens door dat ze zich schuldig maken aan buitensluiting. Dit zou kunnen komen doordat de persoon in kwestie hen iets aangedaan heeft, zonder dat ze het echt door hebben, maar het zou ook door vooroordelen kunnen komen. Wellicht is het gemakkelijker om bepaalde mensen buiten te sluiten dan anderen, gebaseerd op deze vooroordelen. Uit onderzoek blijkt in elk geval wel dat het voor de daders ook niet altijd leuk is om te doen. Zodra ze iemand buitensluiten, heeft dit negatieve gevolgen voor hun eigen ‘need to belong’, terwijl het wel weer positieve gevolgen kan hebben voor hun gevoelens van controle.”
De rol van actoren
Marco wil kijken naar alle actoren die - mogelijk -, betrokken zijn bij buitensluiting. “Vanuit mijn onderzoek over het ingrijpen van omstanders merkte ik dat er erg weinig bekend is over zowel de daders als de omstanders van buitensluiting. Ostracisme kan vaak zo impliciet zijn, waarbij het voor alle actoren niet duidelijk is of het nou wel of niet plaatsvindt. Juist dit maakt het zo interessant om het vanuit al hun perspectieven te onderzoeken. Een omstander kan bijvoorbeeld niet ingrijpen als het niet duidelijk is dat er ostracisme in het spel is. Een slachtoffer kan misschien wel voelen dat er wat mis is, maar weet niet altijd zeker dat hij of zij buitengesloten wordt. En zelfs daders doen het soms onbewust. Ik denk dat als we echt willen weten wat de gevolgen zijn voor iedereen, het van belang is meer te weten over alle betrokkenen en de context waarin het gebeurt.”
Experimenten met vignettes
De komende jaren voert Marco, samen met een zevental studenten, een experiment uit. “We gaan onderzoeken welke context het voor mensen makkelijker of moeilijker maakt om iemand buiten te sluiten. Denk aan zaken als hiërarchie of persoonlijke status ten opzichte van het slachtoffer. Bij het experiment zetten we vignettes in. Korte verhalen, waarbij participanten zich moeten inbeelden dat ze zich in de betreffende situatie bevinden. Daarna vragen we hoe waarschijnlijk het is dat ze iemand buitensluiten. In de verhalen manipuleren we drie variabelen; de positie van zelf, de positie van slachtoffer en de hiërarchie. Vervolgens gaan we op verschillende manieren kijken naar die variabelen. Er zijn in totaal twaalf verhalen, waarin telkens maar één ding anders is. Ook kijken we naar de eigenschappen van de ‘dader’, zoals persoonlijkheid, culturele achtergrond, sociale dominantie-oriëntatie en hun perceptie op de gevolgen van ostracisme.”
“Later wil ik bovendien ook een nieuwe methode ontwerpen waarbij testpersonen op een meer natuurlijke manier iemand vanuit zichzelf buitensluiten. Bijvoorbeeld door ze in een stressvolle situatie te zetten waarin ze met iemand moeten praten, terwijl iemand anders ook om aandacht vraagt. Uiteindelijk willen we antwoord op de vraag: hoe hangt ostracisme af van de betrokken actoren en de context waarin het plaatsvindt?”