Langlopend onderzoek
De kinderen in deze studie worden al sinds hun eerste jaar in 1998 gevolgd door onderzoekers van de Radboud Universiteit en zijn inmiddels dus 21 jaar. Elody Hutten presenteerde de nieuwste gegevens van de langlopende studie tijdens een congres van de Europese Associatie voor Ontwikkelingspsychologie (EADP) in Athene.
Drie trajecten in eenzaamheid
Bij de 129 deelnemende kinderen zijn drie trajecten te onderscheiden. Ruim de helft van hen (57%) scoort de hele puberteit constant laag op eenzaamheid en heeft ook verder weinig mentale problemen. Een kwart scoort hoog op dertienjarige leeftijd en laat daarna een afname zien. En een groep van 18% laat een stijgende lijn zien. De laatste twee groepen (samen 43%) zijn echter op 21-jarige leeftijd allebei nog steeds (veel) eenzamer dan de eerste groep. De eenzaamheid vertoont bovendien samenhang met andere mentale problemen, zoals depressieve en angstklachten, en een laag zelfvertrouwen.
Overgangsfase
Elody Hutten benadrukt dat de meerderheid van de kinderen niet eenzaam is. Ze noemt het wel opvallend dat de leeftijd van dertien jaar een omslagpunt lijkt te zijn. 'Op die leeftijd zitten adolescenten in de overgangsfase naar de middelbare school. Dan krijgen ze een kans om nieuwe vrienden te maken. Maar als dat niet lukt of moeizaam gaat, beïnvloedt het misschien ook de mentale gezondheid in de verdere puberteit.' Voor interventies is het daarom van belang om preciezer te onderzoeken wie in welke groep belandt en waarom.
Meer informatie over de Nijmeegse Longitudinale Studie en de onderzoekers.