Als we de emotie van de oorlog niet meer bespreken, wat dan?
Intense geschiedenis
Van alle onderwerpen die de geschiedenis rijk is, beleven we er geen één zo intens als de Tweede Wereldoorlog. Over de uitbuiting van horige boeren of de langdurig ondergeschikte rol van vrouwen in ons land praten we in feiten. De periode '40-'45 daarentegen is doordrenkt van emoties. Ooggetuigen spelen hier een belangrijke rol in. Vlak na de bevrijding was dat heel anders. In die tijd spreekt men vooral over eenheid en wederopbouw. Pas later kwam in heel Nederland aandacht voor persoonlijke verhalen. In het zwaar door bombardementen getroffen Rotterdam, blijven de verhalen van slachtoffers misschien wel tot op de dag van vandaag onderbelicht in relatie tot de getroffen stad en de wederopbouw.
Eensgezind aan de slag
Positieve woorden zijn hard nodig tijdens herdenkingen direct na de oorlog, maar ze zijn moeilijk te vinden. Het Nederlandse leger had immers niet lang weerstand kunnen bieden en de regering was uitgeweken naar Engeland. De herdenkingstaal staat in eerste instantie dan ook bol van opoffering, eensgezindheid en strijd. Militairen en verzetsmensen passen bij dat verhaal; dwangarbeiders, mensen die terugkeerden uit concentratie- en vernietigingskampen en nabestaanden van burgerslachtoffers veel minder. Dat verandert vanaf april 1961. Dan komen de vele getuigenissen in het proces tegen nazi-kopstuk Eichmann via de televisie rechtstreeks terecht in tienduizenden huiskamers. Het relaas over zijn misdrijven laat de ernst van de Holocaust massaal doordringen. Vanaf dan krijgen ook ooggetuigen in eigen land een prominentere rol in het herinneren van de oorlog. De periode van de jaren '80 tot nu wordt in het gelijknamige boek van Annete Wieviorka zelfs 'The era of the Witness' genoemd. Ook in Nederland, waar mondelinge geschiedenis een marginale rol speelt in het onderwijs, wordt luisteren naar een ooggetuige tegen die tijd gezien als dé manier om het gevoel van de oorlog over te brengen op de jeugd.
Voor altijd beschikbaar
Na de productie van de oorlogsfilm Schindler's List in 1993 start regisseur Steven Spielberg met een project waarbij hij ooggetuigen laat interviewen voor de camera. Hij wil daarmee toekomstige generaties permanent toegang geven tot oorlogsverhalen. In zekere zin is dat gelukt. Ruim 53.000 verhalen over de Holocaust en andere genociden zijn opgenomen. Daarnaast zijn er inmiddels talloze kleinere collecties over ooggetuigen van de oorlog. In Nederland beheert het NIOD ruim vijfhonderd van deze video interviews. Deze zijn online toegankelijk via getuigenverhalen.nl. Mensen typen daar veelal als eerste hun woonplaats in en selecteren dan een verhaal van iemand waar ze iets mee gemeen hebben. Of ze kiezen heel bewust voor ervaringen die aansluiten bij iemand uit hun familie. Zelfs mensen met zo’n specifieke interesse kijken vrijwel nooit de gehele anderhalve uur naar het interview. Het tijdperk van de ooggetuige is daarmee voorbij, concludeert Hogervorst. Door te kiezen voor korte fragmenten, verdwijnt de verteller naar de achtergrond. Daarmee is nu het tijdperk van de gebruiker aangebroken. Maar die gebruiker kan de invloed van de verteller op het verhaal niet meer helemaal op waarde schatten.
Verhalen van ooggetuigen
Het beeld dat ooggetuigen hebben van de oorlog verandert door de tijd en hun verhalen veranderen mee. Gebeurtenissen in het latere leven relativeren of nuanceren herinneringen aan de oorlogstijd, of onderstrepen ze juist. De kracht van luisteren naar een ooggetuige zit deels in het bepalen van deze context. En dan is er nog de wisselwerking: een ooggetuige stemt zijn of haar verhaal af op degenen die luisteren. Hun vragen zijn steeds anders en de antwoorden dus ook. Wanneer een docent geschiedenis ervoor kiest om video-opnames in de klas te gebruiken, selecteert hij of zij deze doorgaans bewust. Emotie laten zien wordt bijvoorbeeld vaak belangrijk gevonden. Om een goed begrip van de oorlog over te brengen, moet een docent echter nog meer doen. Zonder ooggetuige in de klas om persoonlijke vragen te beantwoorden, hebben de leerlingen vaardigheden nodig om de antwoorden zelf te zoeken. Wie zijn geschiedenis kent, herhaalt hem niet. Wat zou u willen vragen aan een ooggetuige?