null Onderzoek: rechtbankverslaggeving na één jaar corona

RW_JesseClaassen_LaatsteWoordEU_18984_head_large.jpg
Samenleving
Onderzoek: rechtbankverslaggeving na één jaar corona
Fysieke zittingen zijn inmiddels weer mogelijk in de rechtbank. Toch hebben rechtbankverslaggevers nog altijd te maken met aanzienlijke beperkingen. Toegang voor de pers wordt als ondergrens van openbaarheid gezien. Prof. dr. mr. Marijke Malsch, hoogleraar Empirical Legal studies aan de Open Universiteit, onderzocht samen met dr. Leonie van Lent van de Universiteit Utrecht de beperkingen waar verslaggevers nog altijd tegenaan lopen één jaar nadat de corona-pandemie uitbrak.

Openbaarheid van rechtszittingen

De openbaarheid van de Nederlandse rechtspraak houdt in dat zittingen en uitspraken toegankelijk moeten zijn en dat belangstellenden aanwezig kunnen zijn bij terechtzittingen. Op 17 maart 2020 sloten de rechtbanken vanwege de coronacrisis hun deuren en werden de zittingen vrijwel geheel stil gezet. Alleen de behandeling van (zeer) urgente zaken ging door, zonder openbaarheid, omdat de samenkomst van mensen gevaarlijk werd geacht. Dat veranderde het landschap van de rechtspraak totaal.

Digitale toekomst rechtszittingen

Na verloop van tijd werden digitale en hybride zittingen georganiseerd. In de rechtspraak en de literatuur wordt overwogen om deze vorm in de toekomst vaker in te zetten. Malsch en Van Lent gingen na wat voor- en nadelen zijn. Ook onderzochten ze tegen welke obstakels journalisten en het publiek op dit moment aanlopen. Ze verspreidden een vragenlijst onder rechtbankverslaggevers en interviewden een aantal van hen één op één. Uiteindelijk werkten 11 verslaggevers mee. De onderzoekers mochten ook aansluiten in een groepsapp van rechtbankverslaggevers, waardoor zij in maart en april 2021 de communicatie onderling konden volgen.

Onderzoek onder rechtbankverslaggevers

Van Lent en Malsch concluderen dat de verslaggevers zich beperkt voelen omdat ze zich steeds moeten aanmelden voor een zaak. Soms mogen de journalisten niet bij een zitting zijn, ondanks dat ze zich wél hebben opgegeven. Journalisten worden regelmatig doorverwezen naar een videozaal waar ze op een scherm de rechtszaak kunnen volgen. Maar de verbindingen zijn daar vaak gebrekkig:  ‘Techniek is niet optimaal, sowieso is de techniek in de rechtbanken belabberd. Geluidsinstallaties werken vaak niet goed of in het geheel niet. Verstaanbaarheid is een grote klacht,’ zegt een rechtbankverslaggever. Ook het zicht op de verdachte is vaak slecht vanuit de videozaal. Soms zijn de verdachten en getuigen niet te zien omdat de camera uitsluitend op de voorzitter staat gericht. Journalisten moeten dan maar raden wie er aan het woord is. Er wordt door de rechtbanken te weinig rekening gehouden met de eisen van de openbaarheid, vinden ze.

Conclusies

Malsch en Van Lent zijn van mening dat rechtbankverslaggevers in staat moeten worden gesteld om adequaat verslag van de zitting te doen, zeker nu er grenzen gesteld worden aan de toegang van het publiek. Ze zijn het ermee eens dat één persoon ter ondersteuning van het slachtoffer bij de zitting wordt toegelaten, maar in de huidige omstandigheden kan dat aantal niet zodanig worden opgerekt dat het ten koste gaat van de pers. De onderzoekers zien ook een belangrijke rol weggelegd voor de voorzitter, die zijn verantwoordelijkheid voor de openbaarheid nadrukkelijk naar zich toe moeten trekken. Daarnaast is techniek, die een daadwerkelijke zittingsbeleving mogelijk maakt, van essentieel belang. Zonder dat is in de huidige situatie nauwelijks openbaarheid mogelijk.

Gaten in de openbaarheid: rechtbankverslaggeving na één jaar corona van Leonie van Lent en Marijke Malsch is gepubliceerd in het Nederlands Juristenblad op 21-05-2001, af. 20.