null Voltooid leven: een existentieel vraagstuk doet zijn intrede in de zorg

RW_JasperDoomen_VoltooidLeven_17461_head_large.jpg

Voltooid leven: een existentieel vraagstuk doet zijn intrede in de zorg

Webcolumn Rechtswetenschappen - door Jasper Doomen - juli 2020

Wat is een normale levensduur? Dit is geen eenvoudige vraag in het geval van de moderne mens. Het antwoord hangt onder meer af van de stand van de gezondheidszorg en de toegang ertoe. Het is natuurlijk positief dat levensbedreigende ziektes behandeld kunnen worden, maar in sommige gevallen kan het leven zelf als de ziekte worden beschouwd. Een voortzetting van het leven van mensen culmineert dan, als ze dit zelf niet wensen, in het tegendeel van datgene waarvoor de zorg is bedoeld.

Voltooid leven

Het valt te verwachten dat het probleem zich, naarmate de levensverwachting toeneemt, op steeds grotere schaal zal voordoen. Het gaat daarbij niet om de kwestie dat men een verzoek doet omdat men uitzichtloos en ondraaglijk lijdt ten gevolge van een ziekte, want daarvoor biedt de wet reeds mogelijkheden (art. 2 Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding). Veeleer gaat het om gevallen waarin men 'levensmoe' is of een 'voltooid leven' ervaart. In het Brongersma-arrest (HR 24-12-2002), r.o. 4.5, is bepaald dat hulp bij zelfdoding alleen is toegestaan in geval van medisch geclassificeerde ziektes of aandoeningen. Dat betekent dat in de genoemde gevallen niet levensbeëindigend mag worden gehandeld. Met het wetsvoorstel van D66-Tweede Kamerlid Pia Dijkstra (Kamerstukken II 2019/20, 35534, nr. 2) wordt beoogd hiervoor ruimte te bieden.

Het wetsvoorstel

Het wetsvoorstel beoogt een uitzondering te maken op de strafbaarstelling van hulp bij zelfdoding door een zogeheten levenseindebegeleider, met als doel mensen van 75 jaar en ouder de regie over het levenseinde te geven. Het gaat daarbij om degenen die lijden aan het leven zelf (Kamerstukken II 2019/20, 35534, nr. 3, p. 17). Levenseindebegeleiders, en niet artsen, nemen de verzoeken in behandeling; wel krijgt de huisarts een ondersteunende rol. Deze levenseindebegeleiders krijgen een speciale opleiding, waarin onder andere het vaststellen van wilsbekwaamheid aan de orde komt. Er zijn procedures om onder andere te voorkomen dat verzoeken die onder 'druk van buitenaf' (Kamerstukken II 2019/20, 35534, nr. 3, pp. 23, 36) worden gedaan, worden gehonoreerd.

De waarde van het wetsvoorstel en de waarde van het leven

Omdat de verzoeken niet, zoals in de huidige wetgeving vereist is, een medische oorzaak hebben, maar een existentiële, is er geen principieel bezwaar tegen dat levenseindebegeleiders (in plaats van artsen) de verzoeken behandelen. Een bekend kritiekpunt is dat sommige ouderen het leven als zodanig nog als voldoende zinvol ervaren, zolang ze maar niet eenzaam zijn. Dit doet echter geen afbreuk aan het gegeven dat er ook mensen (kunnen) zijn voor wie dit niet de reden is waarom ze willen sterven.

Van belang is dat het individu bepaalt of zijn leven 'voltooid' is, zodat dit subjectief wordt vastgesteld, terwijl de gedachte van een 'voltooid leven' veronderstelt dat er überhaupt iets te voltooien valt. Op grond daarvan kan de grens van 75 jaar worden gerechtvaardigd, maar dit is een metafysische (of zelfs religieuze) veronderstelling. Het is positief dat het wetsvoorstel hierop niet, of althans niet expliciet, is gebaseerd (wat niet verrassend is, aangezien het een initiatiefwetsvoorstel is van een Kamerlid van D66): de overweging is dat jongeren meestal nog relatief lang zullen leven, waarbij 'problematische omstandigheden nog een wending ten goede kunnen nemen, bijvoorbeeld door medische behandelingen.' (Kamerstukken II 2019/20, 35534, nr. 3, p. 20).
 
Dit doet echter geen afbreuk aan het feit dat ook degenen die jonger dan 75 jaar zijn hun leven als 'voltooid' kunnen zien; voor hen wordt geen oplossing geboden. Voormalig D66-fractievoorzitter Alexander Pechtold reageerde in de uitzending van Nieuwsuur van 2 maart 2017 (in die tijd werkte men al aan een wetsvoorstel) op iemand van middelbare leeftijd die niet wilde wachten totdat hij bejaard zou zijn. Wat Pechtold betreft zou hij geholpen moeten kunnen worden, uiteraard zolang de nodige voorzorgsmaatregelen zijn genomen; zo zou men de wens 'bij volle bewustzijn' en 'zonder dwang' moeten uitspreken. Het was destijds onrealistisch om te verwachten dat voor een dergelijke mogelijkheid voldoende draagvlak bestond en dat geldt nog steeds. Als de mogelijkheid zal worden gerealiseerd, zal dat vermoedelijk stapsgewijs gebeuren.

Het wetsvoorstel heeft als doel een oplossing te bieden voor individuele gevallen. Tegelijkertijd komen in de overwegingen die eraan ten grondslag liggen enkele van de meest fundamentele vraagstukken in de metafysica en de rechtsfilosofie samen: wat is de waarde van het leven en wie heeft het recht om dit te bepalen?

Dr. Jasper Doomen is universitair docent staatsrecht.