Gezondheidszorg en recht: iedereen is vroeg of laat patiënt
Op 18 april 2007 is door het Europees Parlement de Europese dag van de patiëntenrechten opgezet, een jaarlijks terugkerend event waarbij op lokaal, nationaal en Europees niveau de positie van de patiënt en de duurzaamheid van de gezondheidszorg centraal staan. De dag wordt jaarlijks ondersteund door met name patiëntenorganisaties, en focust op de positie van de patiënt, de toegankelijkheid en weerbaarheid van de zorg, en de betrokkenheid van overheden en de EU hierbij.
In de huidige corona-crisis zal 18 april 2020 als patiëntenrechten-dag niet bijzonder in de aandacht staan: wereldwijd draait momenteel alles om het welzijn van de slachtoffers van het virus en de inspanningen van alle betrokkenen in het zorgstelsel (applaus) om de crisis te beheersen. Begin 2020 werd tijdens de 4e jaarlijkse bijeenkomst 'Patients as partners EU' (Londen, 27-28 januari) nog speciaal aandacht besteed aan (onder meer) de betrokkenheid van patiënten in de hele medische levenscyclus (dus niet op het moment dat men patiënt is en zorg nodig heeft: zorg is een integraal onderdeel van ieders levenscyclus). De crisis laat zien dat deze betrokkenheid voor ieder van ons geldt, patiënt of niet.
Bescherming van menselijke gezondheid
De basis van de Patiëntenrechten-dag is het Charter van de Europese patiënt (Rome 2002), waarin 14 fundamentele rechten van patiënten werden vastgelegd. Een verdere grondslag ligt in het Handvest van de EU, artikel 35: De gezondheidszorg - Eenieder heeft recht op toegang tot preventieve gezondheidszorg en op medische verzorging onder de door de nationale wetgevingen en praktijken gestelde voorwaarden. Bij de bepaling en de uitvoering van het beleid en het optreden van de Unie wordt een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid verzekerd.
Goede verzorging is niet voldoende
De uitgangspunten hiervan zijn niet nieuw: al in de (Bataafse) Staatsregeling van 1798 (de eerste Nederlandse Grondwet met een democratisch bestel) was opgenomen als overheidstaak in Artikel 62: 'Zij strekt, insgelijks, door heilzame wetten, haare zorg uit tot alles, wat in het algemeen de gezondheid der Ingezetenen kan bevorderen, met wegruiming, zooveel mooglijk, van alle belemmeringen.' De huidige Grondwet (2005) is korter: in Artikel 22, eerste lid, staat kortweg (kan het Hollandser): 'De overheid treft maatregelen ter bevordering van de volksgezondheid.'
De opdracht aan overheden is hiermee duidelijk: voor gezondheidszorg gelden niet alleen de aangeboren menselijke eigenschappen zoals altruïsme en het vermogen van een persoon om een ander te verzorgen zodat deze weer gezond kan worden (Sherwin B. Nuland, Doctors, New York: A.A. Knopf 1988, Introduction), maar er is ook een gezamenlijke (burgerlijke) en politieke verantwoordelijkheid.
Ontwikkeling van medische kennis als basis voor overheidsbeleid
De medische wetenschap kent een bijzondere geschiedenis, waarbij telkens opeenvolgende generaties artsen erin slaagden om steeds succesvoller diagnoses te kunnen stellen en medicijnen te kunnen ontwikkelen (Nuland 1988). Dat tekent de drie belangrijke stadia van medische behandeling: diagnose, prognose, therapie (John E. Murdoch, Album of Science, Antiquity and Middle Ages, New York: Charles Scribner’s Sons 1984, p. 302). De rol van de overheid daarbij is niet altijd even duidelijk geweest. De overheid is geen zorgverlener, maar moet wel waarborgen dát adequaat en op hoog niveau zorg beschikbaar is. Maar hoe? En op welke fasen van medisch handelen moet de overheid zich richten? Het beleidsveld is zeer ruim: medisch onderwijs, voldoende en goed opgeleid personeel, voldoende zorgverleners en bedden, zorg in en buiten het ziekenhuis (verzorgingstehuizen voor hulpbehoevenden), eerstelijnszorg (de positie van de huisarts in het zorgbestel).
Financiering en kostenbeheersing
Ruim gezien kan beleid in de gezondheidszorg uiteenvallen in (1) financiering ervan, en (2) kostenbeheersing. Meer macro-economisch is het centrale probleem voor overheden hoe de zorg moet worden bekostigd, en (evenzeer van levensbelang) hoe de kosten moeten worden verdeeld (allocatie), vgl. Theodore H. Tulchinsky & Elena A. Varavikova, Health Financing: The Macroeconomic Level, The New Public Health (3rd. Ed.), Amsterdam: Elsevier 2015). Het is dan ook niet verwonderlijk dat systemen voor gezondheidszorg wereldwijd zeer verschillend zijn, en doorlopend in transitie lijken. In de huidige tijd staan die systemen zwaar onder druk, en vragen worden gesteld over de robuustheid, toekomstgerichtheid en betrouwbaarheid van zorgstelsels. Ook overheden en beleidsmakers staan onder druk: hebben ze voldoende geanticipeerd op mogelijke pandemieën, is adequaat en voldoende voortvarend gereageerd op de risico’s, wat wordt gedaan aan de veiligheid van burgers en patiënten?
Gezamenlijke verantwoordelijkheid in crisistijd
De corona-crisis laat overtuigend zien dat gezondheidszorg een gezamenlijke inspanning is van patiënten, gezonde burgers, zorgverleners, artsen, zorgverzekeraars en bestuurders en overheden. Samen wordt alles in het werk gesteld om de menselijke gezondheid te beschermen en besmettingen te voorkomen. Grenzen vervagen of worden juist sterker; ondenkbare offers worden gevraagd van burgers en zorgverleners. Na enige gewenning aan door overheden opgelegde diep ingrijpende maatregelen (lockdown) en vragen over de toekomst (apps, testen en volgen) is het nu de burger die de overheid vraagt om bescherming. De crisis legt de vier belangrijkste aspecten van zorgkostenverdeling (Tulchinski a.w.) bloot:
- (a) het voorzien in ziekenhuisbedden en regulering van het gebruik ervan
- (b) zorgkostenbeheersing en aandacht voor poortwachters, die tijdig en adequaat als eerste kunnen ingrijpen
- (c) zorg richt zich op de best gefinancierde aspecten (en als er bijvoorbeeld meer geld beschikbaar is voor behandeling dan voor preventie, zal preventie ondergeschikt blijven)
- (d) planning uitgaande van het algemeen belang kan ten koste gaan van de individuele patiënt. Als de crisis voorbij is zullen alle betrokkenen zich hiervan rekenschap moeten geven.
Mastercursus (Gezondheids-)zorg en recht
In het komende studiejaar wordt de nieuwe cursus 'Gezondheids-)zorg en recht' onderdeel van de master Rechtsgeleerdheid. In deze cursus ligt de nadruk op de geneeskundige behandelingsovereenkomst, de zorgovereenkomst en de zorgverzekering conform de zorgverzekeringswet. De aard, ratio, totstandkoming en reikwijdte van de geneeskundige behandelingsovereenkomst (Wgbo) komen aan bod.