null Promotie: Hoe bedrijven scoren op duurzaamheid

Home_Duurzaamheid_13450_head_large.jpg

Promotie: Hoe bedrijven scoren op duurzaamheid

Leiden duurzaamheidsbeloften van bedrijven daadwerkelijk tot tastbare vooruitgang? Die vraag staat centraal in het proefschrift 'Sustainability in Practice: Measuring and Assessing Sustainable Firm Performance' van Jorunn Irene Andersen. Uit haar onderzoek blijkt dat bedrijven vaak indrukwekkende duurzaamheidsdoelstellingen rapporteren, maar dat deze beloften lang niet altijd leiden tot de verbeteringen die we verwachten. Sterker nog, sommige van de meest ambitieuze bedrijven behoren tegelijkertijd tot de grootste vervuilers. Alles hangt af van hoe we de duurzaamheidsrapportages van bedrijven bekijken en interpreteren.

Andersens werk biedt een praktisch kader voor het duiden van duurzaamheidsinformatie en ESG-scores (Environmental, Social, Governance), het classificeren van sectoren op basis van milieu- en economische prestaties, en het begrijpen van de motieven van zowel bedrijven die duurzaamheidstrategieën opstellen als van gebruikers die deze informatie beoordelen.

Achtergrond van het onderzoek

Duurzame ontwikkeling werd voor het eerst gedefinieerd als 'ontwikkeling die voorziet in de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen' (Vertaald uit het Engels, Brundtland-commissie, 1987). Tegenwoordig wordt algemeen erkend dat bedrijven een cruciale rol spelen in het realiseren van duurzaamheid. Als gevolg daarvan rapporteren bedrijven steeds vaker over hun ESG-inspanningen. Toch hebben belanghebbenden - investeerders, consumenten, toezichthouders - moeite om deze informatie te interpreteren en de betekenis ervan voor zowel duurzaamheid als financiële prestaties in te schatten. Werken bedrijven werkelijk aan duurzame ontwikkeling, of geven ze vooral blijk van goede intenties?

Andersen wilde inzicht krijgen in duurzaamheidstrategieën van bedrijven, beoordelingskaders en de manier waarop gebruikers deze informatie interpreteren. Ze onderzocht welke daadwerkelijke vooruitgang we kunnen verwachten op basis van wat bedrijven rapporteren.

Wat zijn de resultaten?

Andersen concludeert dat er geen universele aanpak is voor ESG-metingen of de afstemming daarvan met duurzame ontwikkeling. Wel benoemt ze cruciale factoren - zoals de relevantie van specifieke milieukwesties, financiële stabiliteit, en kenmerken van bedrijf en sector - die de relatie tussen ESG-beloften, financiële uitkomsten en milieuprestaties beïnvloeden.

Een van haar belangrijkste bevindingen is dat ESG-scores misleidend kunnen zijn als ambities (intenties) en resultaten (werkelijke prestaties) op één hoop worden gegooid. Hierdoor kunnen bedrijven met hoge uitstoot alsnog goed scoren. Zonder inzicht in hoe deze scores zijn opgebouwd, kunnen publiek, investeerders en andere belanghebbenden een verkeerd beeld krijgen van de werkelijke duurzaamheidsprestaties van een bedrijf.

Andersen identificeert ook welke bedrijven de meeste potentie hebben om hun ambities om te zetten in echte vooruitgang: bedrijven in vervuilende ('bruine') sectoren die beschikken over voldoende financiële middelen en duidelijke, ambitieuze doelen. Wanneer deze bedrijven intern de capaciteit hebben én extern onder druk worden gezet, is de kans groter dat hun duurzaamheidsbeloften ook daadwerkelijk tot meetbare verbeteringen leiden.

Haar onderzoek benadrukt dat gerichte aandacht en prikkels voor deze bedrijven de meeste impact kunnen hebben in het realiseren van duurzaamheid.

Over Jorunn Irene Andersen

Jorunn Irene Andersen (Noorwegen, 1992) is universitair docent aan de Kristiania University of Applied Sciences in Oslo, waar ze de bacheloropleiding Sustainability and Business Development coördineert. Op donderdag 26 juni 2025 om 13.30 uur verdedigt zij haar proefschrift 'Sustainability in Practice: Measuring and Assessing Sustainable Firm Performance' aan de faculteit Management, vakgroep Accounting & Finance van de Open Universiteit in Heerlen.

Promotoren zijn prof. dr. Dennis Bams (Open Universiteit) en dr. Roger Otten (Maastricht University). De verdediging is bij te wonen in Heerlen en live te volgen via ou.nl/live.

Bron

World Commission on Environment and Development (1987). Our Common Future. Oxford University Press.