null Promotie: Meetlat regulier onderwijs past niet bij MOOCs

OW_Promotie_MaartjeHenderikx_16141_head_large.jpg
Leren
Promotie: Meetlat regulier onderwijs past niet bij MOOCs
De overgrote meerderheid van mensen die een open online cursus (MOOC) volgen, behaalt niet het bijbehorende certificaat. Tegelijk is een flinke meerderheid wél tevreden met de verworven kennis (zonder papiertje). Dat roept de vraag op of je succes van MOOCs wel moet afmeten aan het behaalde certificaat. Maartje Henderikx van de Open Universiteit deed onderzoek naar deze tegenstrijdigheid. Op vrijdag 6 september 2019 verdedigt ze haar proefschrift.

Sterke groei van MOOCs

MOOCs zijn cursussen die vrij beschikbaar zijn op internet. In 2018 waren er wereldwijd ruim elfduizend MOOCs op de markt, aangeboden door onder meer ruim negenhonderd universiteiten. De onderwerpen lopen uiteen van bier en kippengedrag tot het probleem van de plastic soep in de oceanen. Je kunt - soms tegen betaling - een MOOC afronden met een certificaat. In 2018 waren meer dan honderd miljoen mensen ingeschreven voor zo'n cursus. Indrukwekkende getallen, maar… van de mensen die zich inschrijven voor een MOOC, haalt slechts iets meer dan vijf procent het certificaat. De overgrote meerderheid haalt de eindstreep niet. En sommigen komen niet eens echt op gang.

Drop-outs

Dat hoge aantal 'drop-outs' werpt een aantal vragen op en met die vragen ging Maartje Henderikx in haar promotieonderzoek aan de slag. Zijn MOOCs te moeilijk? Komen de leerdoelen van de makers van MOOCs wel overeen met wat cursisten zelf willen leren? Zijn er andere factoren die de hoge uitval verklaren? Of moeten we MOOCs gewoon niet langs dezelfde meetlat leggen als het reguliere (vaak klassikale) onderwijs?

Verklaringen voor de hoge uitval zijn vaak te vinden in persoonlijke omstandigheden, zegt Henderikx. 'Vooral mensen in de leeftijd van twintig tot vijftig jaar hebben er moeite mee om werk en gezin te combineren met leven lang (online) leeractiviteiten. Het gaat wel gemakkelijker naarmate ze er meer ervaring mee krijgen. Bij de uitval speelt de inhoud van de MOOCs eigenlijk geen rol, al is het wel zo dat lager opgeleiden daar moeite mee kunnen krijgen.'

Hoe definieer je succes?

Het meest interessant is de vraag hoe je succes moet definiëren. Vanuit het perspectief van de lerende krijg je een ander antwoord op die vraag dan 'het behalen van een certificaat'. Henderikx: 'MOOCs vormen een heel mooie aanvulling op regulier onderwijs, maar zijn niet hetzelfde. Er wordt nu te veel gedacht vanuit het traditionele onderwijsparadigma, waarin succes gelijk staat aan een diploma. Als je aan lerenden vraagt of ze wat hebben opgestoken van de MOOC, dan is 59 tot 70 procent tevreden over de opgedane kennis. Dat is een heel ander percentage dan dat van de certificaten.'

Meer aandacht voor de lerende

De leerdoelen van MOOC-ontwerpers en de gebruikers van die MOOCs komen niet helemaal overeen. 'Laten we zeggen dat een deel van de cursisten een certificaat wil halen en de rest iets anders, bijvoorbeeld kennis verzamelen zonder papiertje. Daar zijn allerlei goede redenen voor, maar dat wordt genegeerd. Als MOOC-opleiders zich meer bewust zijn van het individuele perspectief en het gedrag van de lerende, dan voorkomt dit dat MOOCs onnodig veranderd of herontworpen worden. En je kunt met slimme tools zoals gepersonaliseerde dashboards beter inspelen op het gedrag van de lerende om het leerproces bevorderen.'

Over Maartje Henderikx

Maartje Henderikx (Roermond, 1973) kwam na het afronden van haar masteropleiding bij de Universiteit van Maastricht in 2015 in dienst bij de Open Universiteit als lecturer en promovendus. Ze doet onderzoek naar gedragswetenschappen, online leren en hoger onderwijs. Daarnaast is ze betrokken bij het onderwijs in de masteropleiding Onderwijswetenschappen.

Promotie

Henderikx verdedigt op vrijdag 6 september 2019 om 13:30 uur haar proefschrift 'Mind the Gap. Unraveling learner success and behaviour in Massive Open Online Courses' bij de Open Universiteit in Heerlen. Promotores zijn prof. dr. Marco Kalz en prof. dr. ir. Karel Kreijns.
Het onderzoek vond plaats in het kader van het door NRO en MinOCW gefinancierde onderzoeksproject SOONER.