De lange ontstaansgeschiedenis van verregaande economische integratie
De onderzoeksbasis is het overgaan van zes (West-)Europese staten naar een vergaande economisch integratie. Het ontstaat na de overwinning op Napoleon en het Vredesverdrag in 1814. Dit resulteerde in de Akte van Mainz van 1831. Tot 1868 werden de heikele Rijnvaartissues geregeld, zoals de vrije toegang tot in de open zee en terug. In 1868 werd de Herziene Rijnvaartakte getekend en tot 1918 heerste er orde en rechtszekerheid in de internationale betrekkingen. Het Vredesverdrag van Versailles van 1918 domineerde het Rijnvaartregime tijdens het interbellum. De Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) hervatte haar werkzaamheden eind 1945 met veel spanningen in de zo eensgezinde Rijnvaartfamilie.
Van EGKS tot EU als intergouvernementele organisatie met supranationale kern
De verdere economische integratie was ingrijpend voor het interstatelijk vervoer. Het startte met het EGKS-Verdrag dat het hele economische spectrum van de kolen- en staalmarkt binnen het territorium van de lidstaten reguleerde. De vervolgstap kreeg vorm in het EEG-Verdrag. Het schimmige 'vitaal lidstatelijk belang' introduceerde al snel de politieke schifting tussen supranationale- en intergouvernementele besluitvorming. Dit was een radicale transformatie van de Europese integratie en werd geformaliseerd in het Verdrag van Maastricht. Gelijktijdig transformeerde de EEG via de EG tot de Europese Unie met de Europese Raad als instelling. De latere uitbreiding van de Europese Unie zorgde voor een verdere aanpassing van de verdragenstructuur. Door al die veranderingen raakte de EU-burger buiten beeld, met als anticlimax de afwijzing van de Europese Grondwet in 2005. Deze traumatische periode werd afgesloten door de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon. De EU werd hierdoor meer een intergouvernementele organisatie met een supranationale kern.
Tegenwerking, disfunctioneren en nationalisme
De vervoerparagraaf liftte mee op de structuur van de Verdragen en behoort nu tot de gedeelde bevoegdheden. De exclusieve bevoegdheid van de EU op dit beleidsvlak raakte daardoor ondergesneeuwd. Die exclusieve bevoegdheid zorgde voor veel secundair Unierecht en is gecreëerd door jurisprudentie van het Hof van Justitie. Het interstatelijk vervoerbeleid leed onder een actieve tegenwerking van bepaalde regeringen, en het is niet voortvarend en binnen de Verdragstermijn gerealiseerd. Een belangrijk obstakel was het disfunctioneren van de Raad in combinatie met een hardnekkig nationalisme van bepaalde regeringen. Het Europees Parlement hield haar positieve toonzetting vanaf de start in 1957 tot de finish vol, terwijl de Europese Commissie opschoof van een actieve naar een pragmatisch passieve houding.
Over Piet Komduur
Piet Komduur heeft een nautische achtergrond en werkte zowel op de zeevaart als internationale binnenvaart. Zijn werkzaamheden als mobiel verkeersleider/nautisch handhaver op de Waal bij Rijkswaterstaat lagen in het verlengde daarvan. Aan de Open Universiteit heeft hij zijn rechtenstudie gevolgd en afgesloten met de masterscriptie 'Europese invloed op het Rijnvaartregime'. Vanuit deze scriptie is hij gestart met het promotieonderzoek naar de vervoerskaders op de interstatelijke wateren.
Promotie
Piet Komduur verdedigt zijn proefschrift 'Achter twee ankers. Interstatelijk vervoer over de binnenwateren' op vrijdag 6 december 2019 om 16.00 uur bij de Open Universiteit in Heerlen. Promotor is prof. dr. J.W. Sap, hoogleraar Europees recht (Open Universiteit), co-promotor is prof. mr. J.G.J. Rinkes, hoogleraar privaatrecht (Open Universiteit).