null Promovendus: 'Geen bewijs dat epo op hoog sportief niveau werkt'

PSY_Wielrenner_12005_head_large.jpg
Promovendus: 'Geen bewijs dat epo op hoog sportief niveau werkt'
Dat profwielrenners Lance Amstrong, Floyd Landis en Michael Boogerd bloeddoping (epo) hebben gebruikt, is zonneklaar. Maar of ze daardoor ook wedstrijden hebben gewonnen, is nog maar de vraag. Dat stelt Bram Brouwer op basis van zijn promotieonderzoek. Hij verdedigt zijn proefschrift De mythe van de rode bloedcel op 9 oktober 2015 bij de Open Universiteit in Heerlen.

Epo niet doorslaggevend in wedstrijden

In zijn proefschrift maakt Brouwer duidelijk dat de Amerikaanse ex-wielrenner Armstrong zijn zeven tourzeges mogelijk wel mét, maar vrijwel zeker niet dóór epo / bloeddoping behaalde. Hetzelfde geldt voor de prestaties van vele andere profwielrenners die net als Armstrong geschorst werden vanwege het gebruik van epo / bloeddoping. Acht jaar lang onderzocht Brouwer de vermeende prestatieverhogende werking van epo en bloeddoping. Zijn conclusie is dat er geen wetenschappelijk bewijs is voor de werking van epo / bloeddoping die de huidige vervolging van en heksenjacht op wielrenners rechtvaardigt.

Vinger op de zere plek

Brouwer legt hiermee de vinger op de zere plek in de anti-doping wereld en in de sportwereld. Daar worden, vaak via de media, allerlei beschuldigen geuit zonder bewijs of zonder fatsoenlijk proces. Het resultaat is dat prestaties van kampioenen al bij voorbaat met argusogen en de nodige scepsis worden bekeken. Er kleven volgens Brouwer tal van gevaren aan het gebruik van epo / bloeddoping, maar die hebben niets te maken met een oneerlijk wedstrijdverloop en onverdiende medailles en titels.

Geen wetenschappelijke argumenten

Volgens Brouwer is nooit onderzocht of epo en andere vormen van bloeddoping ook daadwerkelijk leiden tot oneerlijke wedstrijden. Er zijn dan ook geen wetenschappelijk deugdelijke bewijzen voor de veronderstelling dat bloeddoping op hoog sportief niveau werkt. Áls er al argumenten worden aangevoerd, worden die niet voldoende ondersteund door valide wetenschappelijk onderzoek. Brouwer stelt dat goed onderzoek hiernaar ook niet mogelijk is door de regels van de anti-dopingautoriteiten; daardoor is er geen beroepsrenner die kan of wil meewerken aan dit type dopingonderzoek. Het resultaat is dat 'het publiek' al snel gelooft dat epo / bloeddoping werkt en/of dat Brouwer onzin vertelt.

Heksenjacht

In zijn proefschrift geeft Brouwer tal van argumenten voor de niet-werking van epo op hoog sportief niveau. Hij ontleent die aan een complex geheel van argumenten uit uiteenlopende terreinen. Daarbij weerlegt hij alle tot nu toe aangevoerde argumenten van anti-dopinginstanties. Slechts een klein deel van Brouwers argumentatie komt uit de psychologie. Brouwers onderzoek valt te vergelijken met dat van een forensisch onderzoeker, ten behoeve van de rechtsgang, ook al is er geen rechter voor dit soort zaken.

Bram Brouwer (Leeuwarden, 1947) is arbeids-, organisatie-, en sportpsycholoog. Daarnaast is hij al 35 jaar schaatstrainer en een van de eerste gediplomeerde wielrentrainers in ons land. Brouwer studeerde arbeids- en organisatiepsychologie aan de Open Universiteit waar hij in 2009 cum laude afstudeerde op het onderwerp 'Doping als drogreden'. Brouwer heeft zijn studie naar vermeende effecten van doping voortgezet in zijn promotieonderzoek De mythe van de rode bloedcel.

Bram Brouwer verdedigt zijn proefschrift getiteld De mythe van de rode bloedcel op vrijdag 9 oktober 2015 om 13.30 uur bij de Open Universiteit in Heerlen. Zijn promotores zijn prof. dr. René van Hezewijk en prof. dr. Harm Kuipers. Co-promotor is dr. Wim Burgerhout. Het proefschrift verschijnt ook in boekversie en is vanaf 9 oktober 2015 verkrijgbaar in de boekhandel of via www.2010Uitgevers.nl.