Samenwerken met gelijkgestemden is belangrijk voor collectief leren
Mechanismen van collectief leren
PLG's zijn samenwerkingsverbanden waarin docenten, andere onderwijsprofessionals en onderzoekers gezamenlijk werken aan het verbeteren van onderwijspraktijken. PLG's zijn bedoeld om de dagelijkse praktijk van het lesgeven en leren te verbeteren, zowel op individueel als op collectief niveau. Maar collectief leren binnen deze gemeenschappen blijkt vaak lastig te realiseren. Met een verkennend onderzoek wilden Nijland en Vermeulen inzicht krijgen in het collectief leren dat wordt opgebouwd bij de start van twee nieuw gevormde PLG's. Uit interviews met de deelnemers kwamen vier mechanismen naar voren die belangrijk waren voor het sociale proces: zelfcategorisatie, collectieve aandacht, gemeenschappelijke kennis en collectieve identiteit. Maar Nijland en Vermeulen ontdekten daarnaast nog een vijfde mechanisme, sociale equivalentie.
De rol van sociale equivalentie
Sociale equivalentie verwijst naar de mate waarin PLG-leden overeenkomstige overtuigingen toeschreven aan hun teamgenoten, zoals gedeelde waarden en normen. Het gevoel van gelijkgestemdheid bleek heel belangrijk te zijn voor het vormen van relaties met onbekende teamgenoten, maar dat gevoel hoefde geen relatie met werkelijke overeenkomsten te hebben om een leerrelatie te faciliteren. De onderzoekers benadrukken dat deze bevindingen niet alleen van belang zijn voor de ontwikkeling van PLG’s, maar ook breder toepasbaar zijn. Sociale equivalentie impliceert dat mensen bewust kunnen kiezen met wie ze samenwerken, ongeacht bestaande verschillen. Dit idee biedt mogelijkheden om diversiteit te benutten bij het oplossen van maatschappelijke vraagstukken, maar vergt nog wel meer onderzoek.
Over het onderzoek
Het onderzoek is tot stand gekomen in samenwerking met Hogeschool De Kempel en Onderwijs Maak Je Samen. Elf onderwijsprofessionals van twee verschillende onderwijsorganisaties zijn geïnterviewd over hun deelname aan twee nieuwe PLG's. De PLG's kwamen maandelijks bijeen. De ene PLG richtte zich op zelfregulatie van het leren van leerlingen en de andere op deep learning en de mogelijkheden daarvan voor de dagelijkse onderwijspraktijk. Toen de onderzoekers de interviews afnamen, waren de PLG's al zes maanden actief. Zo wilden de onderzoekers te weten komen hoe de deelnemers het proces van het opbouwen van samenwerkend leren binnen hun groep hebben ervaren. De interviews namen 50 tot 90 minuten in beslag.
Het artikel Constructing collective learning is gratis te lezen.