Valorisatie
Sinds 2005 is valorisatie naast onderwijs en onderzoek de derde kerntaak van universiteiten. Valorisatie is ‘een proces van waardecreatie uit kennis, door deze geschikt en beschikbaar te maken voor economische en maatschappelijke benutting en te vertalen in producten, diensten, processen en nieuwe bedrijvigheid’. Binnen de onderwijspraktijk uit zich dit in impact: veranderingen als direct of indirect gevolg van wetenschappelijk onderzoek. Over de impact van onderzoek dat is gedaan door studenten Onderwijswetenschappen was nog vrij weinig bekend. Deze twee masterscripties over de impact van masterscripties brengen daar verandering in.
Praktisch en relevant, maar beperkt in scope
Garmt Meulendijks focuste in zijn onderzoek op de impact van de scripties op de onderwijspraktijk. De alumni geven aan dat hun onderzoeksresultaten zien als van nut voor de onderwijspraktijk. 75% vond ze van nut ten tijde van het onderzoek, 68% vindt de resultaten ook nu nog relevant. Als gevraagd wordt of impact op de onderwijspraktijk ook het doel was van het onderzoek, blijken de studenten een stuk bescheidener. Hun doelstellingen waren bescheiden (slechts 2% had als doel veel impact te hebben op de praktijk) en dat doel werd dan meestal ook gehaald. Toch geeft 64% van de alumni aan dat het de onderzoeksresultaten wel degelijk impact hadden op de praktijk, soms tot hun eigen verrassing. De impact neemt vooral de vorm aan van beleidsmatige veranderingen, veranderingen in denken en handelen en in mindere mate bruikbare producten.
Communicatie over resultaten vooral in eigen kring
76% van de alumni beoordeelt de resultaten als relevant voor de onderzochte context, 62% stelt dat de resultaten ook van meerwaarde zijn buiten de onderzochte context. Toch hebben weinig alumni geprobeerd om die ‘buitenwereld’ te bereiken. Ze communiceren wel over hun resultaten, maar dan met name via directe communicatie (presentaties en dergelijke) in hun eigen netwerk. en via minder formele kanalen zoals het internet en niet-wetenschappelijke media. Slechts 7% heeft ook een officieel wetenschappelijk artikel gepubliceerd. Veel alumni gaven aan dat ze wetenschappelijk publiceren te tijdrovend vonden.
Vrouwen zijn meer geneigd om te communiceren over hun onderzoek
Waar Garmt Meulendijks focuste op de (ingeschatte) impact, onderzocht Mirjam Zielhuis-Van den Heuvel de relatie tussen impact enerzijds en anderzijds persoonlijkheidskenmerken en organisatorische omstandigheden van de alumnus. Haar onderzoek leverde enkele interessante significante verbanden op. Vrouwen geven vaker aan dat ze tijd hebben geïnvesteerd in disseminatieactiviteiten. Alumni met meer jaren werkervaring zeggen vaker dat ze cursussen hebben gegeven voor belangstellenden buiten de wetenschap. Alumni met een hogere functie of een breder takenpakket zijn meer geneigd aan disseminatie te doen door een onderzoek op te starten en ze schatten de impact van de onderzoeksresultaten en de duurzaamheid ervan hoger in.