De natuur was hier: waarom vrouwen hysterisch zijn door hun baarmoeder en autistisch door hun brein
Maand van de filosofie
'De natuur was hier' was het thema van deze maand van de filosofie, april 2021. Wat was, is niet, dus op het gevaar van het nostalgisch-sentimentele af suggereert dit de teloorgang van de natuur. Maar eigenlijk doet de slogan 'de natuur was hier' mij vooral denken aan de graffiti op viaducten en in tunnels: 'Kilroy was here', 'Estella was here', 'I was here'. De natuur als een graffiti spuitende weerspanneling die stampvoetend haar signatuur wil achterlaten in de wereld: 'Kijk, hier ben ik! Neem notie van mijn bestaan!' Zij heeft natuurlijk ook best redenen om te stampvoeten. Sinds de moderniteit hebben we de natuur gemarginaliseerd en geobjectiveerd, hebben we geprobeerd haar te beheersen en in menselijke banen te leiden en hebben we onszelf al te zeer op een voetstuk gezet. We beschouwen het als ons recht om in een gecultiveerde omgeving te leven zonder tsunami’s, wolven en processierupsen. We hebben de natuur onderschat en onszelf belangrijker gemaakt dan te rechtvaardigen valt op basis van ons karakter als passanten in het universum.
Psychiatrische problemen
En tóch zijn er ook domeinen waarin we juist geneigd zijn een te gróte rol aan de natuur toe te kennen. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de psychiatrie, waarin allerlei afwijkingen van we normaal vinden worden toegeschreven aan de (neuro)biologie of onze genen en in het bijzonder aan de hersenen. Wie op de site van de hersenstichting kijkt ziet in de lijst van hersenziekten een breed scala aan psychiatrische problemen staan, zoals depressies, dwangstoornissen, autismespectrumstoornissen, ADHD, bipolaire stoornis, schizofrenie en posttraumatische stressstoornissen. In wetenschappelijke discussies over psychiatrische stoornissen wordt dan ook vooral over het brein gesproken, en over de effecten van bepaalde stofjes op dat brein, zo schrijft bijvoorbeeld onderzoekster Sanneke de Haan in haar recente boek Enactive Psychiatry.1 En dat terwijl voor geen van die stoornissen eenduidige bio-markers zijn aan te wijzen.
Hysterie
Er zijn dus ook academici zoals De Haan die betogen dat reductionistische biologische of cognitieve verklaringsmodellen niet volstaan om psychische en psychiatrische problemen te begrijpen en te classificeren, bijvoorbeeld omdat bij psychiatrische 'stoornissen' - een label dat op zichzelf al problematisch is - altijd sprake is van een samenspel van biologische, psychische en omgevingsfactoren. Het lijkt niet goed mogelijk om één van die factoren, bijvoorbeeld de hersenen, aan te wijzen als het belangrijkst, of zelfs als oorzaak van de problemen.2 In het verleden waren het trouwens ook wel eens andere lichaamsdelen dan de hersenen die de schuld kregen van 'gekte'. Zo benadrukte medisch-ethicus Shona Kalkman onlangs nog in Ethiek en Maatschappij dat hysterie, een inmiddels niet meer erkende aandoening die bijna uitsluitend bij vrouwen werd vastgesteld, door artsen in de achttiende en negentiende eeuw (onterecht) aan de vrouwelijke anatomie werd gekoppeld. Het woord 'hysterie' is zelfs afgeleid van het Oudgriekse woord voor baarmoeder.3
Genderspecificiteit
Vandaag de dag zal er waarschijnlijk niet snel meer een direct verband worden gelegd tussen het hebben van een baarmoeder en het vertonen van hysterisch gedrag. Toen hysterie uit de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM) verdween en plaatsmaakte voor verschillende andere stoornissen, zoals de Conversiestoornis en de Borderline persoonlijkheidsstoornis, werd de directe koppeling met het vrouwenlichaam niet langer gemaakt. Wel zijn beide nog altijd genderspecifieke aandoeningen: veel meer vrouwen dan mannen worden ermee gediagnosticeerd. Kalkman laat met betrekking tot de Borderline persoonlijkheidsstoornis zien dat deze genderspecificiteit niet voortkomt uit biologische of fysiologische factoren, maar berust op sociaal-culturele normen, die bijvoorbeeld voorschrijven wat een proportionele emotionele respons is voor een vrouw, en wat niet. Woedende vrouwen, vrouwen die krampachtig proberen te voorkomen verlaten te worden, promiscue vrouwen, intense vrouwen, vrouwen die zichzelf verwonden of paranoïde vrouwen: dat zijn geen normale vrouwen. Volgens Kalkman berust de definitie van pathologie bij de Borderline persoonlijkheidsstoornis dus vooral op sociaal-culturele normen die voorschrijven hoe vrouwen moeten voelen, denken en hoe ze zich moeten gedragen.
Extreem mannelijk brein
Iets vergelijkbaars zien we bij een andere psychiatrische diagnose: de Autismespectrumstoornis.4 Ook deze stoornis is genderspecifiek, alleen worden er juist veel meer mannen dan vrouwen gediagnosticeerd met een Autismespectrumstoornis. De genderspecificiteit van autisme is zo bepalend dat één van de neurobiologische verklaringsmodellen van autisme de theorie van 'het extreem mannelijk brein' is, een theorie die bijvoorbeeld door de Britse onderzoeker Simon Baron-Cohen, maar in een iets andere variant ook door de Nederlandse biopsychologe Martine Delfos wordt verdedigd. De theorie heeft haar wortels in het gedachtegoed van Hans Asperger, de man van dubieuze levenswandel naar wie niet geheel toevallig het Syndroom van Asperger is vernoemd. Autisten hebben volgens dit verklaringsmodel veel eigenschappen die in verband worden gebracht met het mannelijke S-type brein: het systematiserende brein. Dat staat tegenover het meer vrouwelijke E-type: het empathiserende brein. Door hun extreem mannelijke brein zouden autisten beperkte empathische vermogens hebben en een analytische en systematiserende denkstijl. Baron-Cohen noemt hen ook wel 'eilanden van begaafdheid'.
'Misdiagnose'
Opvallend is dat een aanmerkelijk deel van de vrouwen die op latere leeftijd geclassificeerd worden als autistisch, eerder in hun leven een diagnose Borderline persoonlijkheidsstoornis heeft gekregen.5 Dit lijkt verwonderlijk, als we inderdaad veronderstellen dat de Borderline persoonlijkheidsstoornis vooral in verband wordt gebracht met eigenschappen die we met 'vrouwelijkheid' associëren, en de Autismespectrumstoornis met eigenschappen die we met 'mannelijkheid' associëren. Deze 'misdiagnoses' laten zich maar deels verklaren door de hypothese dat het autisme bij deze vrouwen niet eerder is herkend, juist vanwege het aura van 'mannelijkheid' dat om autisme heen hangt. Een interessante vraag, die nog nauwelijks is onderzocht, is welke culturele mechanismen er achter deze specifieke 'misdiagnose' schuilgaan.
De verklaring die Martine Delfos geeft in haar boek Leven met autisme roept in elk geval alleen maar méér vragen op:
Omdat autisme een probleem is van extreem mannelijke hersenen heeft dat ook zijn effect op sekseverschillen bij autisme. Een man met autisme heeft vaker gefocust, welomschreven autistisch gedrag. Vrouwen met autisme vertonen vaker een algemeen hulpeloos beeld.6
Als een psychiatrische stoornis zich bij mannen anders manifesteert dan bij vrouwen, en we bepalen toch dat het om dezelfde stoornis gaat op grond van die verschillende manifestaties (autisme is immers een diagnose op basis van geobserveerd gedrag) dan veronderstellen we blijkbaar dat het gaat om verschillende manifestaties van hetzelfde. Maar als een 'extreem mannelijk brein' bij vrouwen zou leiden tot eigenschappen die zeker niet met 'extreme mannelijkheid' worden geassocieerd, zoals hulpeloosheid, dan is het niet onwaarschijnlijk dat hier geen biologisch, maar een cultureel verklaringsmodel past.
Culturele component
Hoewel wetenschappers uit verschillende disciplines dus betogen dat de classificatie van psychiatrische problemen een duidelijke culturele component heeft, is de communis opinio binnen de psychiatrie nog altijd dat psychiatrische aandoeningen ziektes zijn met een fysiologische grondslag. Het zou tijd worden dat de natuur hier een stapje terugdoet en plaatsmaakt voor een complexere kijk op de menselijke psyche. Of eigenlijk moeten wij zelf een stapje terug doen. Het is niet de natuur die de vrouw hysterisch vindt en het is niet de natuur die aan een brein het label 'extreem mannelijk' verleent. Het is ook niet de natuur die stampvoetend haar signatuur wil achterlaten in de wereld. Dat zijn wij, de figuren met geldingsdrang die de natuur vooral waarderen als we haar de schuld kunnen geven van onze tekortkomingen.
1 Sanneke de Haan, Enactive Psychiatry (Cambridge 2020)
2 Ibidem.
3 Shona Kalkman, 'Van hysterie tot borderline. Implicaties van vrouwelijke emotie als pathologie', in: Ethiek en Maatschappij (2020) 1/2, 7-18, aldaar 7.
4 De verhouding is in de afgelopen jaren wel veranderd. Werd de verhouding mannen : vrouwen met autisme in eerste instantie op 20:1 geschat, inmiddels is die ongeveer 4:1 sommige onderzoekers spreken de verwachting uit dat die in de toekomst 2:1 zal zijn.
5 Zie o.a. Kristien Hens, Dynamieken van autisme. Een ethisch-filosofische reflectie (Oud-Turnhout, ’s-Hertogenbosch 2020) 28.
6 Martine Delfos en Marijke Gottmer, Leven met autisme (Houten 2012), 22.