null Onderzoek naar tevredenheid over behandeling aardbevingszaken door Rechtbank Noord-Nederland

RW_Symposium_Schadeafhandeling_head_large.jpg

Onderzoek naar tevredenheid over behandeling aardbevingszaken door Rechtbank Noord-Nederland

Wat kan de rechtbank doen om de kwaliteit van geschilbeslechting in mijnbouwschadeprocedures te vergroten? Dat is de vraag waarop enkele Groningse onderzoekers, verbonden aan de Rijks Universiteit Groningen (RUG) en het bureau Pro Facto, antwoord wilden krijgen. Zij werden in hun onderzoek bijgestaan door externe adviseurs Michiel Tjepkema, hoogleraar Overheidsaansprakelijkheid en mijnbouwschade aan de Open Universiteit en prof. mr. Elbert de Jong (Universiteit Utrecht). In het onderzoek wordt ingegaan op de behandeling van aardbevingszaken door de Rechtbank.

Het onderzoek is uitgevoerd door prof. dr. Heinrich Winter, prof. mr. Bert Marseille, dr. Marc Wever en mr. Joachim Bekkering, allen verbonden aan de RUG, en mr. Christian Boxum van Pro Facto.

Het rapport is online beschikbaar.

Naar de bestuursrechter

Sinds 2018 kunnen gedupeerden van aardbevingsschade naar de bestuursrechter als ze het niet eens zijn met een beslissing van het Instituut Mijnbouwschade Groningen. Het gaat meestal om schade als gevolg van aardbevingen. De rechtbank behandelt aardbevingszaken anders dan andere bestuursrechtzaken. Zaken worden zo snel mogelijk op zitting behandeld, waarbij meer tijd wordt genomen om de zaak te bespreken.

Wisselende tevredenheid ondanks toegankelijke procedure

Uit het onderzoek blijkt dat rechtszoekenden wisselend tevreden zijn over de behandeling van aardbevingszaken door de Rechtbank Noord-Nederland. Gemiddeld scoort de procedure bij de rechtbank als geheel bij rechtzoekenden een 5 op een schaal van 1-10. Wel werd er geconcludeerd dat de procedure relatief toegankelijk is (geen financieel risico, geen verplichte procesvertegenwoordiging, laag griffierecht).

Zaken sneller behandelen

De betrokken onderzoekers denken dat de rechtbank de meeste invloed kan uitoefenen op de snelheid waarmee zaken worden behandeld en daarmee indirect ook op andere aspecten die van invloed zijn op de kwaliteit van de geschilbeslechting. Een veelbelovend middel hierbij is dat de rechtbank zo snel mogelijk na het instellen van het beroep contact legt met partijen om hun wensen over de wijze van behandeling van de zaak te vernemen.