Europa en Azië als tegenpolen: cultuurkritiek van Theodor Lessing
Augustus 1914 - na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog stond de Duitse bevolking, zo wil de overlevering, eensgezind achter keizer Wilhelm II en zijn regering. Veel vooraanstaande Duitse intellectuelen betuigden in toespraken, lezingen, schotschriften en artikelen hun steun aan het gevoerde beleid. Maar er waren enkele uitzonderingen: eenlingen die zich publiekelijk uitspraken tegen de oorlog. Een van hen was de filosoof Theodor Lessing (1872-1933), die al in de herfst van 1914 in zijn geboorte- en woonplaats Hannover verschillende openbare lezingen hield, waarin hij de oorlog en het oorlogsgeweld onomwonden veroordeelde.
Vergelijking Europa en Azië
Een van deze lezingen droeg de titel Europa und Asien; in zijn betoog bracht Lessing het uitbreken van de oorlog in verband met naar zijn mening kenmerkende eigenschappen van de Europese beschaving. Lessing zou zijn lezing uitwerken tot een boek met dezelfde titel dat pas na afloop van de oorlog, nog in 1918, zou kunnen verschijnen. Hij bleef sleutelen aan de tekst, en bracht vier, telkens vermeerderde herdrukken uit, waarvan de laatste verscheen in 1930. De achtereenvolgende uitgaven stonden steeds meer los van de actualiteit, en werden steeds meer de uitdrukking van zijn filosofie en cultuurkritiek. Uitgangspunt van de lezing was de vergelijking die Lessing maakte tussen Europa en Azië, waarbij hij beide niet zozeer opvatte als geografische aanduidingen, maar veeleer als de naam van culturen. Om deze reden beschouwt hij bijvoorbeeld de Verenigde Staten en Australië als deel van Europa. Zowel binnen Europa als Azië kunnen allerlei onderscheidingen worden gemaakt, maar kortheidshalve doet Lessing dat binnen het beperkte bestek van zijn lezing niet. Al beseft hij ten volle dat er grote verschillen zijn tussen bijvoorbeeld India en Japan.
In zijn lezing verklaart Lessing de Eerste Wereldoorlog uit het even unieke als explosieve mengsel van bevolkingsgroei en nationalisme, dat in de negentiende eeuw in Europa ontstond. In de onderlinge wedijver tussen Europese mogendheden om de macht in en buiten het eigen werelddeel vertaalde dit mengsel zich in het idee dat deze mogendheden dienden te proberen 'het grootste aantal zonen op de wereld te zetten, het grootste aantal kolonies te vestigen, en zich met hun taal, nationale tradities en soort mensen een zo groot mogelijk deel van de wereld toe te eigenen en te overweldigen'. Maar, zo vraagt Lessing zich af, is het werkelijk het doel van de wereldgeschiedenis dat Europa andere delen van de wereld overheerst? Dat het idee ontstond als zou Europa geroepen zijn om over de wereld te heersen, is volgens Lessing onlosmakelijk daarmee verbonden dat Europeanen menen dat hun beschaving, hun manier van leven vanzelfsprekend, en zelfs de enige, is die andere, minder beschaafde delen van de wereld zich nog eigen dienen te maken. Maar niets is minder waar: de Europese beschaving is niet de enige, en de Aziatische beschaving bijvoorbeeld is niet alleen volledig anders, zij verdient volgens Lessing zelfs verre de voorkeur boven de Europese! Voor veel Europeanen is de Aziatische beschaving echter volkomen onbekend.
Godsdienst
Lessing brengt de verschillen tussen de Europese en de Aziatische beschaving in verband met de godsdienst. De dominante godsdienst in Europa is het christendom; kenmerkend voor het christendom nu is, aldus Lessing, dat het normen stelt. Dat wil zeggen: het christendom aanvaardt het leven niet zoals het is, maar het houdt zijn gelovigen voor hoe het leven zou moeten zijn - hoe zij hun leven zouden behoren te leiden. Aziatische godsdiensten daarentegen, hoe verschillend zij onderling ook mogen zijn, hebben gemeen dat zij het leven nemen zoals het is. Aziatische godsdiensten overdenken het leven zoals het is, en proberen het te begrijpen en te aanvaarden, maar zij willen het leven niet veranderen.
Beschaving
Juist dit verschil in grondhouding tussen de Europese en de Aziatische godsdiensten brengt met zich mee dat de Europese beschaving zich in alle opzichten kenmerkt door een activistische opstelling, waar een beschouwende houding karakteristiek is voor de Aziatische beschaving. En Lessing pleit voor de Aziatische, beschouwende houding. De Europese, activistische opstelling heeft in de loop van de geschiedenis wereldwijd al veel teveel schade aangericht, teveel ellende voortgebracht. Hij wijst op de gevolgen van het kolonialisme. Europese landen hebben ten eigen bate andere levenswijzen vernietigd, zelfs hele volkeren uitgemoord, en in feite is het koloniale systeem niets anders dan een lange aaneenschakeling van gewelddaden en verkrachtingen onder het mom van het brengen van beschaving. Maar de gevolgen voor grote delen van de eigen Europese bevolking noemt hij niet minder kwalijk: arbeiders, werkzaam onder de meest afschuwelijke omstandigheden en opgeborgen in vervuilde getto’s, worden stelselmatig uitgebuit en geregeld tegen elkaar opgezet in vernietigende oorlogen waarvan de huidige het meest recente voorbeeld is. En nooit was een oorlog zo verwerpelijk als de huidige: de technieken om vijanden te vermoorden, bijvoorbeeld met gifgassen en met bombardementen uit vliegtuigen, zijn ongekend.
Een van de grootste ergernissen van Lessing bij dit alles is de hypocrisie van de Europese beschaving. Zij predikt dat men de ander moet liefhebben als zichzelf, maar zij houdt er zich bepaald niet aan. Zij vereert de grote filosoof Immanuel Kant omwille van de categorische imperatief die hij opstelde: 'Handel zo dat je het menszijn, zowel in eigen persoon als in de persoon van ieder ander tegelijk als doel, nooit louter als middel gebruikt', maar zij laat zich er hoegenaamd niets aan gelegen liggen.
Vijanden
Met zijn felle veroordeling van de oorlog, met zijn uitgesproken kritiek op de Europese beschaving maakte Lessing al in de jaren 1914-1918 veel vijanden. Maar ook in later jaren werd hij gehaat door nationalistisch rechts. Zijn houding in de oorlog werd gezien als een intellectuele variant van de Dolkstoot in de rug die zou hebben geleid tot de Duitse nederlaag in de Eerste Wereldoorlog. Nationalistisch rechts wist Lessing in 1925 het werken onmogelijk te maken, nadat hij aan de vooravond van de presidentsverkiezingen van dat jaar had betoogd dat presidentskandidaat Paul von Hindenburg volstrekt ongeschikt was voor deze functie. Al beriep Lessing zich met recht op de vrijheid van meningsuiting, hij zou nooit meer doceren. Acht jaar later werd hij, nadat hij Duitsland was ontvlucht na de nationaalsocialistische machtsovername, vermoord in zijn ballingoord Marienbad in Tsjechoslowakije – als eerste slachtoffer van het Duitse nationaalsocialisme buiten de Duitse landsgrenzen.
Theodor Lessing
Literatuur
Een en ander wordt uitvoerig besproken in: Herman Simissen, The Fourth Blow. Theodor Lessing’s philosophy of history in its time (diss. Nijmegen / Heerlen 2018).