NW_OverOnsOnderzoek_16936_head_large.jpg

Biodiversiteit in steden

Bebouwde gebieden beslaan in Nederland en Vlaanderen een groter landoppervlak dan beschermde natuur. Het merendeel van de Nederlanders en Vlamingen woont in stedelijke gebieden, waardoor deze stedelijke gebieden bijzonder relevant zijn voor de waardering van biodiversiteit binnen de bevolking als geheel. Steden bieden ook een breed scala aan potentiële leefgebieden voor verschillende soorten, variërend van zonnige en hete trottoirs tot schaduwrijke stadsparken. Toch is de biodiversiteit in steden in veel opzichten relatief slecht bestudeerd. Dat geldt met name voor de diversiteit van ongewervelde dieren. Binnen dit thema is er een drietal afstudeeronderwerpen met inventarisaties van lokale biodiversiteit. Daarnaast is er ruimte voor eigen ideeën en interesses rond het thema biodiversiteit.

a. De inrichting van de stedelijke groene ruimte en biodiversiteit

De openbare stedelijke groene ruimte heeft diverse functies. Denk bijvoorbeeld aan recreatie, maar ook aan verkoeling en waterberging. Om die reden worden op verschillende locaties binnen één stad of zelfs park vaak andere keuzes gemaakt voor de inrichting van die groene ruimte. Wat is het effect hiervan op biodiversiteit? Herbergt meer natuurlijk ogend stedelijk groen een grotere diversiteit aan soorten dan een relatief strak aangelegd grasrijk park? In hoeverre speelt de mate van verbondenheid met andere stedelijke groene gebieden hierbij een rol? Hebben initiatieven om de dierlijke biodiversiteit te vergroten, bijvoorbeeld het aanplanten van vruchtdragende struiken of het inzaaien van bloeiende planten, effect? Dit zijn een aantal vragen die binnen dit onderwerp passen.
Contact: Dennis Uit de Weerd

b. Exotische plantensoorten en biodiversiteit

Met het oog op klimaatverandering en het 'urban heat island effect' worden tegenwoordig in steden vaak plantensoorten aangeplant die afkomstig zijn uit zuidelijkere gebieden. Daarnaast zijn er allerlei exotische plantensoorten die in tuinen en parken worden geplant omdat ze er mooi uitzien of smakelijke vruchten produceren. Bieden dergelijke exotische platensoorten dezelfde kansen aan inheemse ongewervelde dieren als inheemse plantensoorten dat doen? Het idee is dat inheemse diersoorten optimaal profiteren van eveneens inheemse plantensoorten, dankzij een langdurig proces van evolutionaire aanpassing aan die plantensoorten. Daarbij kan het enerzijds gaan om een wedloop waarbij herbivoren zich telkens aanpassen aan verdedigingsmechanismen van een plantensoort. Anderzijds kunnen er interacties ontstaan waarvan beide voordeel hebben, bijvoorbeeld bij de bestuiving van bloemen. Bij exotische plantensoorten hebben inheemse diersoorten niet of nauwelijks tijd gehad voor zulke evolutionaire aanpassingen. Het is interessant om paarsgewijze vergelijkingen te maken tussen nauwverwante exotische en inheemse plantensoorten: herbergt de inheemse soort inderdaad een grotere diversiteit aan diersoorten? Zijn er daarbij verschillen tussen soorten die de plant gebruiken als bron van nectar (bestuiving) en soorten die de plant eten?
Contact: Dennis Uit de Weerd

c. Biodiversiteit op groene daken

Groene daken zijn een relatief nieuw, kunstmatig en geïsoleerd leefgebied. De aanwezigheid van dieren op groene daken hangt voor een groot deel samen met hun verspreidingsmogelijkheden. Dieren die zich goed kunnen verplaatsen, zoals vliegende insecten, kunnen relatief gemakkelijk de groene daken bereiken. Ook kunnen zulke dieren uitwijken naar een andere locatie zodra de omstandigheden op het groene dak voor hen (tijdelijk) niet meer voldoen, bijvoorbeeld bij droogte of bij uitputting van voedselbronnen. Hoe zit dat met dieren die zich moeilijker verplaatsen, zoals landslakken of de meeste bodemorganismen? Zijn zij op groene daken relatief ondervertegenwoordigd? In hoeverre heeft dat consequenties voor het functioneren van groene daken als ecosysteem?
Contact: Dennis Uit de Weerd