null Echte moeders schrijven geen literatuur?

CW_Boekenweek_JanOosterholt_15647_head_large.jpg

Echte moeders schrijven geen literatuur?

Tot de twintigste eeuw borg een schrijfster meestal haar schrijfgerei op als ze moeder werd. De meeste romans werden dus geschreven door een man of een kinderloze vrouw. Voor de Boekenweek van dit jaar koos de stichting CPNB het thema 'De moeder, de vrouw'. Eén man mocht aan de slag met het geschenk, een andere man met het essay. Commotie volgde. Het CPNB zou de kloof tussen mannen en vrouwen in stand houden. Jan Oosterholt, universitair docent letterkunde, vertelt over het beeld van moeders én vaders in literatuur van vroeger en nu.

Opruiende taal

Al vanaf het begin van het genre stippen romans de verschillen tussen mannen en vrouwen aan. Een bekend voorbeeld is Jane Eyre van Charlotte Brontë. In haar boek ageerde zij tegen vrijheidsbeknotting van vrouwen. Sindsdien schreven talloze auteurs over vrouwen én over moeders. Na de Tweede Wereldoorlog werd het vrouwelijke geluid prominenter met in de jaren zeventig een explosie aan feministische literatuur. Anja Meulenbelts 'De schaamte voorbij' groeide uit tot een bestseller. Ook in romans als 'Mevrouw Bentinck' van Hella Haasse en 'Ontaarde moeders' van Renate Dorrestein stond het traditionele moederbeeld onder druk.

De moeder

In de afgelopen jaren zien we moeders vooral terug in autobiografische werken. Bijvoorbeeld in Tommy Wieringa's 'Dit is mijn moeder' en Tom Lanoyes 'Sprakeloos'. Maar alle autobiografieën en fictie ten spijt: de kloof tussen mannen en vrouwen is sinds Jane Eyre misschien wel kleiner geworden, maar zeker niet gedicht. Jan Oosterholt concludeert dan ook dat de kritiek op het thema in combinatie met de keuze voor mannelijke auteurs niet verrassend was.

De vrouw

Opvallend is de geringe aandacht voor het gedicht van Martinus Nijhoff 'De moeder, de vrouw'. Het befaamde gedicht lag ten grondslag aan het boekenweekthema. We willen het dan ook niet onbesproken laten. De helft van het sonnet verhaalt over een bezoek aan de brug bij Bommel. Pas in de laatste zeven regels gaat het over een vrouw op een schip. Deze vrouw staat alleen op het dek, bij het roer en zingt psalmen. De ik-figuur in het gedicht denkt door de vrouw aan diens moeder. Of de vrouw ook daadwerkelijk moeder was, laat het gedicht in het midden. Wij lezers kunnen zelf kiezen hoe we deze vrouw zien: als een vrome bemiddelaarster tussen hemel en aarde of, in de geest van de CPNB, als een vrouw die in vrijheid haar eigen koers vaart.

En de vader?

Biologisch en literair verbonden met het thema moeder: de vader. 'Jas van belofte', het boekenweekgeschenk van Jan Siebelink, wordt een ode aan een vader genoemd. De vader is als personage ook zeker niet onderbelicht in de literatuur, stelt Oosterholt. 'Karakter' van Bordewijk – de verfilming won in 1998 een Oscar - is zonder twijfel het ijkpunt. Tal van romans bouwden voort op de traditie van een zoon die zich gedwongen voelt in de voetsporen van zijn vader te treden. We kunnen het boekenweekgeschenk dus toevoegen aan een lange lijst van verhalen waarin ouders een prominente rol krijgen. Soms liefdevol beschreven, soms met venijn. Soms geschreven door mannen, soms door vrouwen. Wachten we tot deze boeken de kloof tussen mannen en vrouwen dichten? Of gaan we zelf bij het roer staan, zoals de moeder, de vrouw?