null #Educate yourself

CW_LizetDuyvendak_EducateYourself_17593_head_large.jpg

#Educate yourself

Webcolumn Cultuurwetenschappen - door Lizet Duyvendak - oktober 2020

Na de dood van George Floyd in de VS en de daarop volgende demonstraties van Black lives Matter in de VS en in Europa ontstond onder de leuze 'Educate Yourself' bij veel witte mensen de behoefte om boeken te lezen van zwarte auteurs, om daarmee meer te leren over racisme. Hierover verscheen in de Washington Post van 20 juni 2020 echter een kritisch stuk van Tre Johnson, een freelance schrijver over ras, cultuur en identiteit uit Philadelphia. De tekst droeg de intrigerende titel: 'When black people are in pain, white people just join book clubs'.

Leesclubs

De redactie van deze OU-website vroeg aan de sectie letterkunde om tips voor een actuele leeslijst over racisme in het kader van Black Lives Matter. In kranten en weekbladen overal over de wereld zijn dergelijke leeslijsten samengesteld, vanuit goede bedoelingen en de behoefte om te leren en te begrijpen. Witte lezers willen meer weten over hoe het voelt om niet-wit te zijn, om voortdurend aangesproken te worden op je huidskleur en/of je land van herkomst. En hoe kun je je beter leren identificeren met een 'ander' dan via literatuur? Volgens Tre Johnson is dat echter niet genoeg: 
This isn’t the time to circle up with other white people and discuss black pain in the abstract; it’s the time to acknowledge and examine the pain they’ve personally caused. Black people live and die every day under the burdens of a racism more insidious than the current virus that’s also disproportionately killing us. And yet white people tend to take a slow route to meaningful activism, locked in familiar patterns, seemingly uninterested in really advancing progress.

Leesclubs zijn volgens Johnson een te comfortabele omgeving van gelijkgestemden, waar het moeilijk is om elkaar kritisch de maat te nemen over verborgen racistische opvattingen. Hij roept op tot echte actie, echte introspectie en toegeven dat ook wij, hier en nu schuldig zijn aan de grote problemen van vandaag de dag.

Dus dan maar geen leeslijst? Daar wilden we toch niet aan! Hebben in het verleden immers niet boeken als Uncle Tom’s cabin invloed gehad op de afschaffing van de slavernij, en Fabriekskinderen van J.J. Cremer op de afschaffing van de kinderarbeid in Nederland? Is literatuur niet bij uitstek het medium om via identificatie boven je eigen beperkingen uit te stijgen?

Met de kritische opmerkingen van Johnson in het achterhoofd, hebben we dus toch een leeslijstje van romans en non-fictietitels opgesteld, verschenen in de 20e en 21e eeuw. Dit lijstje is geïnspireerd door de leeslijsten van bijvoorbeeld Trouw, en herlezingen van canonieke koloniale literatuur in De Groene Amsterdammer.
Bij sommige van de minder bekende titels voegen we een korte impressie toe van enkele leden van de sectie letterkunde. Geen verhalen om bij weg te dromen en onszelf in slaap te sussen, maar om onszelf bij te scholen, als start voor de broodnodige veranderingen. 

  • Philomena Essed, Alledaags racisme (1984)
  • Gloria Wekker, Witte onschuld (2017)
  • Anton de Kom, Wij slaven van Suriname (1934)
  • James Baldwin, Niet door water maar door vuur (1963)
  • Maya Angelou, I know why the caged bird sing (1969)
  • Frank Martinus Arion, Dubbelspel (1973)
  • Toni Morisson, Beloved (1987)
  • Teju Cole, Open city (2011)
  • Ta-Nehisi Coates , Between the World and Me (2015)
  • Zadie Smith, Swing time (2016)

Gloria Wekker, White Innocence (2016)
Gloria Wekker werkte jarenlang als docent en onderzoeker aan de Universiteit van Utrecht (inmiddels is zij emeritus hoogleraar). Haar boek White Innocence (vertaald als Witte Onschuld (2017)) vormt een combinatie van wetenschappelijke bron en ego-document. Vanuit haar eigen ervaring op basis van haar Surinaams-Nederlandse achtergrond stelt ze kritische vragen over hoe er binnen Nederland en de westerse wereld met ras en etniciteit wordt omgegaan. Wekker gaat gevoelige onderwerpen zeker niet uit de weg: zo wordt in het boek onder andere de discussie over Zwarte Piet aangehaald. White Innocence staat op het randje van populair-wetenschappelijke literatuur: hoewel het als een academische bron gepresenteerd wordt is het boek zeer leesbaar voor de geïnteresseerde niet-wetenschapper. In de Nederlandse vertaling Witte Onschuld is een extra hoofdstuk toegevoegd over de receptie van de Engelse editie en de reacties die Wekker naar aanleiding van de publicatie van haar boek ontving. Het is misschien geen luchtige kost, maar ik zou Wekkers boek zeker aanraden aan iedereen die met een kritische blik naar de Nederlandse samenleving wil kijken.
Daný van Dam

Maya Angelou, I know why the caged bird sing (1969)
I know why the caged bird sing (1969) is de geweldige titel die deel uitmaakt van de zevendelige literaire autobiografie van Maya Angelou. Zij is een bekende Afro-Amerikaanse schrijfster die overleed op 28 mei 2014. In haar werk stelde Angelou de conventies van het autobiografische genre ter discussie. Ze paste deze conventies aan aan de ervaringen van Afro-Amerikanen, vooral Afro-Amerikaanse vrouwen, die tot dan toe vrijwel onbeschreven waren in de Amerikaanse literatuur. Het literaire engagement van Angelou past zo binnen de bredere Amerikaanse context van de jaren 1960, waarin de positie van Afro-Amerikanen als tweederangsburgers door de Civil Rights Movement werd aangevochten. Angelou toont aan hoe literatuur, precies omwille van haar specifieke vorm, een leverancier kan zijn van nieuwe zienswijzen en onderbelichte waardensystemen, een krachtig instrument waarmee we sociale verhoudingen opnieuw kunnen verbeelden.

Anno 2020 is de strijd tegen raciale ongelijkheid nog niet beëindigd. Dit bewees onder andere de dood van George Floyd, net als recent nog vele andere zwarte Amerikanen, onder andere in 2014 de dood van de ongewapende Afro-Amerikaanse tiener Michael Brown door een lid van de politie in Ferguson, Missouri, en de golf van verontwaardiging, sociale onrust en protest die daarop gestaag groeide.

Maar tegelijkertijd is de samenlevingsstructuur radicaal veranderd, samen met de reikwijdte van het sociale protest. We leven in een tijdsgewricht van groeiende neoliberalisering, die gepaard gaat met open grenzen voor goederen en kapitaal, de afbouw van de sociale staat, druk op de lonen, de opgang van multinationals en de groeiende concentratie van welvaart. Steeds meer mensen worden quasi tweederangsburgers, ze worden ‘genegerd’. Dit laatste opperde althans de postkoloniale denker Achille Mbembe in zijn boek Necropolitics (2019) waarin hij erop wees dat het denkbeeld en de realiteit van ‘de neger’ - als object, als eigendom –een uitvinding is van het nog steeds levendige kapitalisme daterend uit de vijftiende eeuw.

De huidige sociale ongelijkheden ten gevolge van de mondiale neoliberalisering geven aanleiding tot een groeiend internationaal protest : de Arabische lente, de Indignados, Occupy beweging, protesten in Brazilië, of recent, de transnationale antiracismebeweging Black Lives Matter.

Protest voltrekt zich in dit 'tijdperk van het activisme' van onderuit en met een uitgesproken creatieve energie. Want ook vandaag weten velen waarom gekooide vogels zingen. Intussen is ook de zoektocht in volle gang naar splinternieuwe literaire vormen en beelden die een wereld-in-wording geschoeid op mensenmaat beschrijven.

Het valt af te wachten hoe dit gezang, dit creatieve verlangen naar sociale verandering, verder zal uitgroeien van onderuit. En of de verbeeldingskracht van nu zal kunnen beklijven, net als die van Maya Angelou, bijvoorbeeld in het gedicht 'Still I rise':
'Out of the huts of history’s shame
I rise
Up from a past that’s rooted in pain
I rise
I’m a black ocean, leaping and wide,
Welling and swelling I bear in the tide.'
Sarah de Mul

Ta-Nehisi Coates , Between the World and Me (2015)
De verschijning van Between the world and me (Tussen de wereld en mij) van de Amerikaanse schrijver en journalist Ta-Nehisi Coates in 2015 ontketende een nieuwe fase in de discussie over racisme. De titel een verwijzing naar het gelijknamige gedicht van Richard Wright (1935); de vorm een brief en daarmee een knik naar James Baldwins Niet door water maar door vuur (1963). Het boek levert haarscherpe systeemkritiek, tekent nauwkeurig uit hoe Amerikaanse instituten en praktijken rassenongelijkheid in stand houden. Maar die kritiek staat in het boek niet op zichzelf: ze zit vervat in Coates’ verslag van zijn eigen ervaringen met racisme en van zijn bewustwordingsproces. Een anti-racistische Bildungs-autobiografie dus - in het kader van educating yourself zul je een geschikter boek niet gauw vinden. In mijn onderzoek bekijk ik hoe systeemkritiek en levensverhaal elkaar in Tussen de wereld en mij aanvullen en welke rol literaire stijlmiddelen daarbij spelen; het boek is ook geweldig geschreven.
Kim Schoof

Teju Cole, Open city (2011) 
Terwijl hij op een regenachtige middag uitkijkt over de Hudson, herkent de Nigeriaanse immigrant Julius zichzelf in het donkere water dat door New York de rug is toegekeerd. De stad is drooggelegd, in beton gegoten, waardoor het water tot een beschamend geheim is verworden: een verwaarloosd onderdeel van de geschiedenis van de vooruitgang. 'Het is moeilijk om in een land te wonen dat je verleden heeft uitgewist.'

Open stad (2012) van de Nigeriaans-Amerikaanse schrijver Teju Cole volgt Julius’ dwalingen door de moderne metropool. Langs die dwaalwegen probeert hij zijn plaats te vinden in de stedelijke omgeving en haar web van verhalen. Net als het regenwater dat tussen de straatstenen doorsijpelt om in het ondergrondse te verdwijnen, voelt Julius zich in de catacomben van de metro het meest op zijn gemak: daar, dicht op de huid van vreemden, komen niet-erkende trauma’s bovendrijven. De poëtische taal van Cole maakt van New York een palimpsest, een blad dat constant wordt herschreven. Overal zijn sporen van uitwissingen zichtbaar: de afslachting van de inheemse Lenape onder leiding van de Nederlandse kolonisten, de destructie van het WTC, de verhandeling van zwarte slaven door de Portugezen op de Hudson en een naderende overstroming door de stijgende zeespiegel.

Julius’ rondgang door de boven- en ondergrond van de stad is een daad van zwarte bewustwording. Hij laat de omgeving spreken als een ruimte die pijn in zich draagt, pijn die nog altijd voelbaar is. 'En het is niet iets van vroeger, het is iets waar we ook nu nog mee leven, of in elk geval ik.'
Jilt Jorritsma