Voor de studie slaat de vakgroep Gezondheidspsychologie van de OU de handen ineen met diverse grote en kleine gemeenten in Zuid-Limburg en Brabant: naast Heerlen zijn dat Voerendaal, Bergeijk en Bladel, en ook Eindhoven toont interesse. Ook maken verschillende instellingen op het gebied van zorg, welzijn en sport deel uit van het onderzoeksconsortium. Behalve GGD Zuid Limburg doen vooralsnog Pharos (Expertisecentrum Gezondheidsverschillen), Stand-By! (coöperatie van zorg- en welzijnsinstellingen) en Stichting Huis voor de Sport Limburg mee aan het project. Andere organisaties kunnen zich nog aansluiten.
Vergrijzing
Nu de vergrijzingsgolf langzaam het hoogtepunt nadert, wordt het steeds belangrijker om gezond ouder worden te bevorderen. Want naarmate de leeftijd vordert, kampen mensen vaker met chronische ziekten, neemt hun beweeglijkheid af en lijden ze vaker onder eenzaamheid. Dit geldt des te meer voor mensen met een laag inkomen. Zij verdienen dan ook extra aandacht en een gerichte aanpak om hun gezondheid te versterken, betogen de onderzoekers. Daarnaast is de gezondheid van de inwoners van Zuid-Nederland over het algemeen slechter dan elders in het land: overgewicht en andere leefstijlproblemen, maar ook depressie en angst komen meer voor in de zuidelijke regio’s.
Integrale aanpak
Lechner: ‘Met deze projectfinanciering wordt het belang van een integrale aanpak nog eens onderstreept. We richten ons niet alleen op de gezondheid, maar op de samenhang met sociale aspecten en de fysieke omgeving.’ Uit eerder onderzoek blijkt bijvoorbeeld een samenhang tussen meer bewegen en minder eenzaamheid. Bolman: ‘We gaan voort op de weg die we ingeslagen zijn met de eerder onderzochte en bewezen effectieve aanpak van de online Actief Plus-interventie.’ Die aanpak is vooral gericht op een combinatie van voldoende lichaamsbeweging en sociale activiteit in de directe omgeving.
Cocreatie
In vier fasen richten de onderzoekers en projectmedewerkers zich eerst op een inventarisatie van de behoeften van de doelgroep ouderen met een lage sociaaleconomische status. Op basis daarvan wordt in fase 2 vervolgens in cocreatie, dus samen met hen, hun zorgverleners en mantelzorgers een ‘interventie’ ontwikkeld en een proefproject gedaan. Daarbij worden ook professionals getraind om de juiste aanpak te hanteren. In de derde fase volgt een evaluatie en aanpassing van de aanpak. De proef wordt uitgebreid met een onderzoek onder een controlegroep die geen interventie krijgt. In de laatste fase wordt gekeken welke aanbevelingen en lessen mogelijk zijn voor een integrale aanpak van gezond ouder worden.
Aantrekkelijke omgeving
De projectpartners willen ook middelen inzetten om de fysieke omgeving aantrekkelijk te maken voor het ontplooien van activiteiten. ‘De financiële middelen zijn beperkt, maar we willen in elk geval één aspect aanpakken.’
Naast Lilian Lechner en projectleider Catherine Bolman zijn vanuit de OU ook universitair docenten Denise Peels en Trijntje Vollink betrokken bij het onderzoek.
Stuur voor meer informatie over dit project een e-mail naar Catherine Bolman of Lilian Lechner.