Kan 'oral history' meer licht schijnen op de historie van drugsgebruik?
Na 1800 kwamen goedkope sterke drank en opium in grote hoeveelheden op de markt en werden in rap tempo allerlei andere middelen 'uitgevonden'. Gemma Blok: 'Het begon met morfine rond 1800, de werkzame stof uit opium. Daarna volgden cocaïne en heroïne eind negentiende eeuw, en in de twintigste eeuw een hele rits puur synthetische middelen als LSD, speed, antidepressiva en ecstasy. De reeks is lang en groeiende. Vrijwel alle middelen die nu verboden zijn, waren in het begin volkomen legale medicijnen en werden pas na een tijdje illegaal. Sommige middelen bleven legaal.' Het werd voor miljoenen mensen mogelijk om te spelen met hun geest en om via middelengebruik in te grijpen in hun energielevels, gemoedstoestand en bewustzijn. 'Een revolutionaire ontwikkeling, met grote gevolgen', aldus Blok. 'Het maakte de vraag acuut: helpen al die psychoactieve stoffen mens en samenleving vooruit, of juist niet? En is het misschien zelfs een bedreiging voor onze volksgezondheid en maatschappelijke orde? Of, hebben we die drank en drugs wellicht nodig omdat onze samenleving te stressvol is en dus 'ziekmakend'? Daar is veel over bespiegeld de afgelopen eeuwen. 'De roes' is in die zin een metafoor voor cultuurkritiek en hervormingsdrang.'
Grijstinten
In de geschiedschrijving rondom drank en drugs zijn er nog diverse 'grijstinten'. 'In de loop van de negentiende en twintigste eeuw groeide er door de introductie van de Opiumwetten een onderscheid tussen 'fatsoenlijke', acceptabele vormen van spelen met de geest - legaal en medisch -, en 'onfatsoenlijke' vormen ervan, illegaal en buiten het medische circuit om. We zijn geneigd om de legale varianten, zoals alcohol en kalmeringsmiddelen, als minder schadelijk, minder hedonistisch, minder bedreigend voor de maatschappij te beschouwen, terwijl we de illegale varianten al snel zien als zeer schadelijk, hedonistisch en vrijwel automatisch leidend tot verloedering en verval. Dit zwart-wit onderscheid kleurt ons denken naar mijn mening nog steeds, maar in de praktijk liggen de zaken veel meer gelaagd en complexer. Dat bedoel ik met 'grijstinten'. Zo is alcohol volgens huidige inzichten de meest schadelijke van alle psychoactieve stoffen, gelet op de impact op individu en samenleving. Ecstasy is in vergelijking minder schadelijk. Het gebruik van legale middelen kan ook leiden tot verloedering, verslavingen en onverantwoordelijk gedrag. Denk bijvoorbeeld aan mensen die dronken of 'high' op tranquilizers als oxazepam achter het stuur kruipen. Het gebruik van illegale middelen kan absoluut leiden tot zeer problematisch gedrag, dat wil ik geenszins bagatelliseren. Dit hoeft echter niet automatisch te gebeuren. Er zijn ook mensen die er normaal bij functioneren. Het hangt erg van het middel af.'
'Oral history'
Volgens Gemma Blok spreken we in het maatschappelijk en historisch-wetenschappelijk debat over drank en drugs, inclusief legale medicijnen, nog te vaak over de hoofden van de gebruikers heen. Ondertussen hangt er rond het gebruik zelf nog altijd veel schaamte, stilte en stigma. 'Als we erover spreken doen we dat vooral in termen van verslaving, leed, ellende en individuele spijtbetuigingen. Persoonlijke ervaringen zullen naar verwachting laten zien dat veel mensen in de loop van hun leven legale en illegale middelen gebruiken, soms door elkaar heen, soms in verschillende levensfases. Ze kunnen ons een blik bieden op de vele functies die het spelen met de geest, in legale en illegale varianten, vervult in individuele levens, in de vorming van persoonlijke- en groepsidentiteiten. Ook positievere functies van gebruik kunnen zo naar voren komen, naast de ellende die er uit voortvloeit. Het zijn beide kanten van de medaille.'
Luister naar het fragment van Jasperina de Jong uit 1965.
Onderzoek
'Door middel van gerichte interviewprojecten kunnen we zoeken naar 'gebruikersculturen' uit het verleden om zo dichter bij een verklaring te komen voor schommelingen en veranderingen in het middelengebruik', aldus Blok. 'Zo interview ik momenteel 'overlevenden' van de heroïne-epidemie van de jaren zeventig en tachtig. Het voordeel van 'oral history' is dat je ook gebruikers aan het woord laat die zich weinig mengden in het maatschappelijk debat en over wie we weinig weten. Zoals migranten uit Suriname, of gebruikers buiten de Randstad. Vergelijkbare projecten kun je opzetten rond het legale gebruik van amfetaminen in ons land in de jaren vijftig en zestig. Hier is relatief weinig over bekend, net als over de explosie van alcoholgebruik in de jaren zeventig, toen ons drankgebruik verdrievoudigde! Bij die interviews en het archiefonderzoek kunnen we studenten van de Open Universiteit inzetten. Ook kunnen we vanuit de OU 'witness seminars' organiseren: groepsinterviews om herinneringen in te zamelen rond bepaalde thema’s. Behalve (ex)gebruikers kun je daar ook anderen in betrekken, zoals familie, naasten, buurtbewoners en hulpverleners.'