null Leraren vinden het lastig om racisme in de klas bespreekbaar te maken

OW_BroodjeAapverhalen_13415_head_large.jpg

Leraren vinden het lastig om racisme in de klas bespreekbaar te maken

Hoewel leerkrachten in het basisonderwijs racistisch gedrag duidelijk afkeuren en een veilig klasklimaat belangrijk vinden, hebben ze moeite om racisme daadwerkelijk te benoemen en bespreekbaar te maken. Structurele ondersteuning, educatieve materialen en gerichte training zijn nodig om het gesprek over racisme op scholen écht op gang te brengen. Dat concluderen Karen Aduful, Roy Willems, Trijntje Völlink en Nico van der Wiel van de faculteit Psychologie en Giel van Lankveld van de faculteit Onderwijswetenschappen in samenwerking met collega's van binnen en buiten de Open Universiteit.

Onderzoek naar racistisch gedrag op basisscholen

De OU-onderzoekers voerden het onderzoek uit in samenwerking met Pieter de Bruijn en Gemma Blok van de faculteit Cultuurwetenschappen, Maria Sapouna (University of the West of Scotland) en Arjan Bos (RIVM). Ze onderzochten hoe leraren omgaan met racistisch pesten onder leerlingen. Wat zijn hun eigen opvattingen hierover? Welke ervaringen hebben zij met racistisch gedrag in de klas? En hoe pakken zij dit aan in hun onderwijs? De onderzoekers voerden semigestructureerde diepte-interviews met negen leerkrachten van Nederlandse basisscholen. Het onderzoek laat zien dat hoewel leerkrachten gemotiveerd zijn om een veilige leeromgeving te creëren, zij onvoldoende toegerust zijn om effectief op racisme te reageren en erover te onderwijzen.

Incidenten worden niet als racistisch benoemd

Leraren tolereren racistische opmerkingen niet en keuren dit ook telkens af. Sommige leraren zien dergelijke opmerkingen wel als onbewust of onbedoeld, zo bleek uit de interviews. In plaats van racisme te benoemen, spreken leerkrachten met hun klas vaak over culturele verschillen. Ook menen leerkrachten dat ze competent zijn om dergelijk gedrag aan te pakken, maar kunnen het onderscheid tussen racistische en algemene conflicten zelden maken. Ze behandelen racistische incidenten vaak als 'gewone' pesterijen en maken zelden expliciet waarom iets racistisch is. Hierdoor blijft het racistische karakter onderbelicht. Opvallend is dat gesprekken over racisme vaak pas ontstaan nadat een incident zich heeft voorgedaan. Zelfs dan richten leraren zich vooral op thema’s als culturele diversiteit. Daarmee vermijden ze het daadwerkelijke gesprek over racisme en de maatschappelijke impact ervan.

Hiaat in de opleiding

Daarnaast hebben de meeste leerkrachten tijdens hun opleiding niets geleerd over racisme of hoe hiermee om te gaan in de klas. Ook vanuit de scholen is er weinig ondersteuning of materiaal beschikbaar. Daarnaast speelt zelfreflectie een rol. Slechts een klein aantal respondenten gaf aan actief stil te staan bij hun eigen raciale identiteit in relatie tot hun positie als leerkracht. De meeste witte leraren vonden het lastig om hier woorden aan te geven. Toch is dit volgens eerdere studies een belangrijk uitgangspunt om racisme bewust en met gevoel voor machtsdynamiek te kunnen bespreken. Kortom, de bereidheid van leraren om racisme in de klas tegen te gaan is groot, maar leraren hebben daarbij meer hulp nodig. De onderzoekers benadrukken dan ook de noodzaak van structurele ondersteuning, educatieve materialen en gerichte training om leraren handvatten te geven in het omgaan met gesprekken over en incidenten met racisme. Het artikel 'Teachers' responses to racism and racist bullying in Dutch primary schools' is online te lezen.