Seksuele uitbuiting van jonge mannen vergt specifieke aanpak
Seksuele uitbuiting van jonge mannen komt veelvuldig voor, maar blijft vaak onderbelicht in de klinische-psychologische praktijk en in onderzoek. Hulpverlening richt zich daardoor onvoldoende op de specifieke risicofactoren en behoeften van deze groep. Maar recent wetenschappelijk onderzoek biedt nieuwe aanknopingspunten voor betere preventie en behandeling. Het onderzoek werd uitgevoerd door promovenda Gabrielle Mercera, onder leiding van Evelyn Heynen, universitair docent klinische kinder- en jeugdpsychologie aan de Open Universiteit. Ze werkten samen met collega’s van de Universiteit Maastricht en verschillende jeugdzorgorganisaties. Voor het onderzoek werden interviews gehouden met zesentwintig jongens en jonge mannen tussen de 14 en 32 jaar die ooit slachtoffer zijn geweest van seksuele uitbuiting of daar kwetsbaar voor waren.
Overleven van dag tot dag
Jonge mannen die slachtoffer zijn van seksuele uitbuiting en geweld hebben vaak te maken (gehad) met verwaarlozing, een disfunctioneel huishouden, sociale uitsluiting, middelenmisbruik en weglopen van huis. Eén risicofactor sprong eruit: een gebrek aan positieve en ondersteunende relaties. In combinatie met andere kwetsbaarheden leidde dat er vaak toe dat jonge mannen in een leven terechtkwamen van criminaliteit en overleven van dag tot dag. Dat bepaalde ook hoe ze met de uitbuiting konden omgaan, en of ze er later weer slachtoffer van werden. Jongens met een meer steunende omgeving, vonden vaak een manier om met nare ervaringen om te gaan en weer een toekomstperspectief te krijgen. Maar in veel andere gevallen lukte het niet om de cyclus van negatieve gebeurtenissen te doorbreken. Bij deelnemers uit de LGBTQ+-gemeenschap speelden betaalde (seks)dates vaak een rol. Ze zagen dit soms als een manier om zich geaccepteerd te voelen.
Niet serieus genomen
Deelnemers gaven vaak aan dat ze de hulpverlening als onpersoonlijk ervoeren en dat die niet aansloot bij hun behoeften en de oorzaken van hun gedrag. Ze voelden zich bijvoorbeeld meer behandeld als 'probleemgeval' dan als een slachtoffer dat hulp nodig heeft. Ook merkten ze dat hun verhaal soms niet serieus werd genomen. Wat ook niet helpt is dat veel van de geïnterviewde jongens en mannen het moeilijk vinden om aan te geven dat ze hulp nodig hebben, door gevoelens van schuld en schaamte en omdat ze zichzelf niet willen zien als slachtoffers.
Stimuleren van positieve levenservaringen
Met deze resultaten denken de onderzoekers te kunnen bijdragen aan betere preventie en interventies gericht op deze risicogroep. Die zouden zich moeten richten op specifieke risicofactoren en het stimuleren van positieve levenservaringen. Hulpverlening zou meer gericht moeten zijn op de familiecontext, en meer rekening moeten houden met de vaak traumatische ervaringen en de behoeften van deze jonge mannen. Ook is meer bewustzijn nodig van seksuele uitbuiting en manieren om erover te praten. Bij jonge mannen zelf maar ook bij professionals bij politie, in het onderwijs en de zorg. Jonge mannen zijn immers vaak kwetsbaarder dan hulpverleners en zij zelf soms denken.