'Slimme' wearables: waarom sommige mensen ze gebruiken en anderen niet
Wie gebruiken wearables?
Wearables zoals stappentellers, smartwatches en apps zijn populairder dan ooit. Ze maken het makkelijk om inzicht te krijgen in dagelijks bewegen, en onderzoekers zien ze als kans om grootschalig en laagdrempelig gezondheids- en gedragsonderzoek te doen. Maar niet iedereen gebruikt deze apparaten. De onderzoekers wilden nagaan wat bepaalt wie ze wel of niet inzet. Dat deden ze door middels vragenlijsten te polsen of en welke tools mensen in het dagelijks leven gebruikten. Zo wilden ze nagaan of wetenschappelijk onderzoek met behulp van deze tools representatief is voor de populatie, of dat bijvoorbeeld alleen jongere mensen deze tools gebruiken.
Technologie-acceptatie
De onderzoekers verzamelden - in samenwerking met bachelorstudenten - gegevens via een online vragenlijst onder 534 volwassenen. Van de deelnemers gaf 40 procent aan in de afgelopen maand een activity tracker te hebben gebruikt. Opvallend genoeg hingen demografische kenmerken zoals leeftijd, opleidingsniveau of BMI nauwelijks samen met het gebruik. Ook psychosociale factoren zoals algemene motivatie om te bewegen hadden maar beperkte invloed. De doorslaggevende factor bleek de houding ten opzichte van de technologie zelf. Gebruikers vonden activity trackers doorgaans makkelijk in gebruik, prettig en aantrekkelijk, en goed passend bij hun dagelijks leven. Ze maakten zich minder zorgen over privacy, hadden een positievere houding en gaven vaker aan de apparaten in de toekomst te willen blijven gebruiken. Verrassend genoeg scoorde de ervaren 'nuttigheid' van de apparaten lager: veel mensen gebruiken trackers niet om actief doelen te halen, maar vooral om inzicht te krijgen in hun huidige activiteiten. Dat verklaart waarom gebruikers zich soms minder herkennen in vragen die gericht zijn op doelgericht gebruik.
Inspelen op gebruiksgemak
De studie laat zien dat verschillende doelgroepen activity trackers gebruiken, ongeacht leeftijd, opleidingsniveau of beweegniveau. Dat maakt ze waardevol om in te zetten in klinische trials en gezondheidsinterventies: de kans dat onderzoeksresultaten representatief zijn, neemt hierdoor toe. Voor onderzoekers en zorgprofessionals ligt de sleutel vooral in technologie-acceptatie: hoe mensen de apparaten ervaren, is bepalender dan hun achtergrond of beweeggedrag. Dat betekent dat communicatie en werving moet inspelen op het gebruiksgemak, de persoonlijke voordelen en de prettige ervaring van wearables. Daarmee worden ook mensen bereikt die niet vanzelf al gemotiveerd of sportief zijn.
Over het onderzoek
In totaal vulden 534 volwassenen een online vragenlijst in over hun beweeggedrag, motivatie en houding ten opzichte van technologie. Deelnemers gaven informatie over hun leeftijd, opleidingsniveau, gewicht en lengte (om BMI te berekenen), maar ook over hun fysieke activiteit in de vrije tijd. Daarnaast rapporteerden zij of en welke activity tracker ze in de afgelopen maand hadden gebruikt: smartphone, smartwatch of een los apparaat. Verder werd gevraagd naar hun motieven (bijvoorbeeld doelen stellen of vooral inzicht krijgen in activiteit), hun motivatie en autonomie bij bewegen, en hun oordeel over de technologie. Daarbij ging het onder meer om gebruiksgemak, aantrekkelijkheid, privacy, bruikbaarheid en de intentie om het apparaat in de toekomst te blijven gebruiken. De resultaten werden geanalyseerd op basis van onder andere de Technology Acceptance Model (TAM), een theorie die verklaart waarom mensen nieuwe technologie wel of niet gaan gebruiken. Twee factoren zijn hierin centraal: het ervaren gebruiksgemak (hoe makkelijk is het apparaat in gebruik) en de ervaren nuttigheid (helpt het mij mijn doelen bereiken?).
Het artikel 'The use of consumer-grade physical activity monitors: Insight into psychosocial determinants and technology acceptance' is gratis te lezen.