Over_Geschiedenis_head_large.jpg

Ontstaan van de Open Universiteit

Tijdlijn

Tijdlijn met geschiedenis van de Open Universiteit.

 

1960: Unesco-conferentie over volwasseneneducatie

In 1960 werd in Montreal (Canada) tijdens een conferentie van VN-organisatie Unesco over volwasseneneducatie het thema 'permanente educatie' ('levenslang leren') gekozen als uitgangspunt voor het wereldwijde onderwijs- en welzijnsbeleid.

 

1965: Leven(s)lang leren

Portretfoto Marga Klompé
Enkele jaren later, in 1965, sprak minister Marga Klompé (KVP), van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk (CRM), over leven(s)lang leren als 'bijdrage tot de vorming van bewuste en mondige mensen'. In de jaren 1971 en 1972 waren de ideeën over 'tweede kans' en 'tweede weg' maar ook 'een open universiteit' nog volop onderwerp van debat. Eén van de vragen was bij welk ministerie zo’n open universiteit zou moeten thuishoren: CRM (vorming/volksontwikkeling) of Onderwijs & Wetenschappen (O&W). Uiteindelijk zou het streven naar een open universiteit worden belegd bij O&W omdat het ministerie die nieuwe universiteit als oplossing zag voor een aantal destijds actuele problemen zoals het capaciteitstekort bij bestaande instellingen en de wens tot vernieuwing van het hoger onderwijs.

Foto: Marga Klompé. Bronvermelding foto: Spaarnestad via Wikimedia Commons, via File: Klompé, dr. Marga A. M. - SFA001011541.jpg - Wikimedia Commons

 

1975: 'Gelijke kansen voor iedereen'

Portretfoto Jos van Kemenade
Onder het kabinet-Den Uyl, 1973-1977, was het adagium 'Gelijke kansen voor iedereen' maar ook 'betere spreiding van inkomen, kennis en macht'. Tegen die achtergrond zette minister Jos van Kemenade (PvdA) van Onderwijs vanaf 1975 in op het idee van een open universiteit als 'tweede kans'. Overigens waren juist in die jaren in diverse Europese landen 'distance teaching universities' van de grond gekomen, zoals ook in 1971 in Groot-Brittannië. Aardig om hier te vermelden: het was toenmalig minister van Onderwijs, de latere premier Margaret Thatcher, die een doorslaggevende rol speelde bij de komst van de Britse Open University. Van Kemenade zag een open universiteit als antwoord op een groeiende behoefte aan onderwijs en vorming voor brede groepen, maar ook als een universiteit die kon bijdragen aan de behoeften van het overbelaste reguliere stelsel en aan de vernieuwing van het hoger onderwijs. Ofwel, zoals verwoord in de klassiek geworden formulering : 'De Open universiteit heeft als maatschappelijke taak het aanreiken van een tweede kans of tweede weg voor het volgen van hoger onderwijs aan volwassenen die daar eerder niet aan zijn toegekomen.'

Foto: Jos Van Kemenade. Bron: fotoarchief OU

 

1979: Commissie Voorbereiding Open UniversiteitPortretfoto Ruud de Moor

Ofschoon de besluitvorming diverse opvolgende kabinetten bestreek, lag de verdere uitwerking van het concept 'open universiteit' vanaf 1977 bij de Commissie Voorbereiding Open Universiteit, onder voorzitterschap van fervent pleitbezorger Ruud de Moor. Deze socioloog genoot groot gezag in de academische wereld en wilde zich nadrukkelijk inzetten voor de publieke zaak, in het bijzonder het hoger onderwijs. In dat veld bekleedde hij een schier eindeloos lijkende reeks functies in commissies, werkgroepen of raden – denk aan VSNU, Thijmgenootschap of Radboudstichting.

Foto: Ruud de Moor. Bron: fotoarchief OUKaft van de Nota oprichting Open Universiteit

Met de slotnota 'De oprichting van een open universiteit in Nederland' uit 1979 kreeg de komst van de OU zijn definitieve beslag. De brede toegankelijkheid van dit nieuwe universitaire onderwijs vond zijn grondslag in het ontbreken van formele toelatingseisen, een groot aantal vrijheidsgraden – plaats, tijd en tempo – en een zorgvuldig te ontwikkelen didactisch model (begeleide zelfstudie). Pas in tweede instantie zou, na de opbouwfase vanaf omstreeks 1995, de innovatieve taakstelling worden aangescherpt.

Foto: Nota 'De oprichting van een open universiteit in Nederland'. Bron: OU-museum

 

Achtergronden ontwerp

Na veel en jarenlang debat in de jaren ’70 en ’80 kregen de ontwerpers van de definitieve OU – met een terugkerende rol van Van Kemenade en De Moor – een aantal bijzondere eisen mee:

  • De OU zou als vernieuwende, niet-traditionele universiteit geen onderzoek doen, althans geen zogeheten disciplinair onderzoek.*
  • De OU zou zich richten op het ontwikkelen en verzorgen van afstandsonderwijs.
  • Het onderwijs van de OU zou niet alleen wetenschappelijk van karakter moeten zijn, maar ook het beroepsonderwijs en de educatie zouden tot het domein van de OU moeten behoren.
  • De nieuwe OU zou worden ingericht als moderne onderneming.
  • De OU zou tevens moeten bijdragen aan de innovatie van het (algehele) hoger onderwijs; overigens bracht die opdracht met zich mee dat er wel sprake was van onderwijskundig onderzoek.

Op de vraag in welke mate alle verwachtingen en doelstellingen met betrekking tot dit ontwerp bewaarheid zijn geworden, wordt op deze plek (nog) niet verder ingegaan.

* Overigens zou, met de komst van het strenge(re) Accreditatiestelsel (NVAO) vanaf 2005, ook de Open Universiteit toenemend vakinhoudelijk onderzoek gaan doen.

 

1979: OU (tóch) naar HeerlenArtikel uit de Leeuwarder Courant: Kabinet geeft Limburg 1500 arbeidsplaatsen, Open Universiteit naar Oostelijke Mijnstreek

De vestiging van de OU in het perifere, Zuid-Limburgse Heerlen verdient extra aandacht. Staand op een aanvankelijke lijst van zo’n 22 mogelijke vestigingsplaatsen, kreeg Heerlen absoluut niet de voorkeur. Veeleer werd gedacht aan het centrum van het land, van waaruit via kruisbestuiving met omliggende universiteiten en hun docenten/hoogleraren, wederkerig aan onderwijsvernieuwing kon worden gewerkt. De uiteindelijke komst naar Heerlen is dan ook onmiskenbaar het resultaat van stevig (partij)politiek lobbywerk, nadrukkelijk vanuit het toenmalige provinciaal bestuur. Met niet mis te verstaan verbaal weerwerk eiste de Provincie de vestiging van de OU op als één van de (vele) herstructureringsmaatregelen voor de mijnsluitingen (in 1965 aangekondigd door minister van Economische Zaken, Joop den Uyl).

Foto: Krantenartikel uit Leeuwarder courant van 17 november 1979, met op de foto premier Van Agt en commissaris van de koningin Kremers.

 

Open Universiteit en regio Heerlen

Het was Commissaris van de Koningin Sjeng Kremers (KVP/CDA) die, met de 'Perspectievennota Zuid-Limburg' (PNL, 1978) in de hand, met veel bravoure de woordvoering in het Haagse voor zijn rekening nam. Op 16 november 1979 kreeg de Oostelijke Mijnstreek (lees: Heerlen) de toezegging van premier Van Agt (CDA). Achter de coulissen echter was het vooral Werner Buck (KVP/CDA) die als gedeputeerde de geesten rijp moest maken voor de keuze voor Zuid-Limburg en zo de weg plaveide voor Kremers. Buck zou van 1987 tot 1990 collegevoorzitter van de OU worden. Aardig toeval was dat PvdA-coryfee, Thijs Wöltgens, tijdens de Limburgse lobbyjaren 'aan de andere kant van de tafel' opereerde als lid van de bijzondere PNL-commissie van de Tweede Kamer. Wöltgens op zijn beurt zou later het burgemeesterschap van Kerkrade – zijn 'jongensdroom' – verruilen voor de functie van collegevoorzitter van de OU, van 2000 tot 2005.

Sjeng Kremers spreekt een groep toe in Villa Zomerweelde.

Foto: Sjeng Kremers met o.a. Burgemeester Reijnen, Gottfried Leibbrandt en Jos van Kemenade in Villa Zomerweelde. Bron: fotoarchief OU

Jo Ritzen in de Tweede KamerOverigens impliceert geboren en getogen in Heerlen niet per definitie onvoorwaardelijke steun voor de Open Universiteit. In de jaren 1994-1997 was het onderwijsminister Jo Ritzen (PvdA), oud-Heerlenaar, die de OU dwong tot herijking van haar missie met hernieuwde aandacht voor de (tweede) taak tot innovatie van het onderwijs. In 1999 was het Ritzens’ opvolger, de eveneens uit Heerlen afkomstige Loek Hermans (VVD), die de OU een structurele subsidiekorting oplegde van 15 miljoen gulden jaarlijks. Collegevoorzitter Wöltgens zou gedaan krijgen dat de korting werd omgebogen naar een extra taak voor de OU, te weten een bijdrage leveren aan de terugdringing van het lerarentekort.

Foto: Jo Ritzen. Bron: fotoarchief OU

In het zogenoemde 'Mijnjaar 2015', waarin 50 jaar mijnsluiting werd herdacht, blikte Sjeng Kremers nog eens uitvoerig terug op zijn verdienste voor de OU respectievelijk de regio. In 2019, het zevende lustrumjaar van de OU, besloot het College van bestuur haar diepe verbondenheid met Limburg extra zichtbaar te maken door de toga’s van de hoogleraren te voorzien van de driekleur en leeuw uit het wapen van de provincie.

 

1981: Kwartiermaken

Portretfoto Gottfried LeibbrandtOp 7 september 1981 kon mr. dr. Gottfried Leibbrandt – eerder directeur-generaal op het departement O&W – worden benoemd als (eerste) collegevoorzitter. Daarmee kon het 'kwartiermaken' beginnen, in de fraaie villa Zomerweelde te Heerlen. Tot aan de officiële opening in 1984 verscheen een hausse aan beleidsnota’s over personeel, bestuurlijke inrichting en natuurlijk over (nieuwe) didactiek. Met het aantrekken van universitair docenten en hoogleraren zou overigens spoedig een van de uitgangspunten – de OU moest vooral geen traditionele universiteit (willen) worden – onder druk komen te staan. Meer en meer bepleitte het wetenschappelijk personeel de (bestuurlijke) inrichting van een universiteit naar snit van de reguliere universiteiten, niet in de laatste plaats omwille van de credibility bij die collega-instellingen. Zo zouden op termijn faculteiten ontstaan, decanen en rectoren worden benoemd en ook andere rituelen en mores van universiteiten worden overgenomen zoals de opening van het academisch jaar, het houden van oraties, de jaarlijkse Dies natalis en het uitreiken van eredoctoraten.

Foto: Gottfried Leibbrandt. Bron: fotoarchief OU

Leibbrandt en Van Kemenade schudden elkaar de hand bij de open voordeur van Villa Zomerweelde

Foto: Leibbrandt begroet Van Kemenade. Bron: fotoarchief OU

Op de eerste rij in een zaal zijn Leibbrandt, Van Kemenade en De Moor in gesprek. Kremers kijkt toe.

Foto: Leibbrandt, Van Kemenade, De Moor en Kremers. Bron: fotoarchief OU

 

1982: Dichtbij op Afstand: De Studiecentra van de Open Universiteit

Omslag nota Dichtbij op afstand met een kaart van Nederland met daarop aangegeven de studiecentra en hoofdvestiging.In deze gelijknamige publicatie werd uitgebreid ingegaan op de functies van de centra zoals: voorlichting, studiebegeleiding en tentaminering. Ervaringen met de Britse Open University hadden geleerd dat hoger onderwijs op afstand met zich meebracht ‘dat studenten in hun directe omgeving een beroep kunnen doen op een begeleidend, ondersteunend en faciliteiten verstrekkend apparaat’. Criteria voor het inrichten van het landelijk netwerk waren: geografische verdeling; goede bereikbaarheid; voedingsgebied met een toereikend studenten-potentieel; aanwezigheid van hbo en/of wo in de nabijheid in verband met het aanstellen van begeleiders; in elke provincie minstens één centrum; gunstige huisvestingsvoorwaarden. Uit deze criteria vloeide uiteindelijk het lange tijd ‘heilige’ getal van achttien studiecentra voort. Later zou hieraan, om uiteenlopende bedrijfseconomische redenen, niet langer worden vastgehouden. In Vlaanderen werden zes centra geopend.

Foto: Publicatie 'Dichtbij op Afstand'. Bron: OU-museum

Straatbeeld van het studiecentrum Groningen

Foto: Studiecentrum Groningen.
Bron: fotoarchief OU

Welkom bij studiecentrum Enschede
Foto: Studiecentrum Enschede.
Bron: fotoarchief OU

Tentamen in het studiecentrum Parkstad Limburg

Foto: Tentamen in studiecentrum Parkstad. Bron: fotoarchief OU

 

1984: Het jaar van de officiële opening

Op 6 januari 1984 werd de komst van de OU via de televisie wereldkundig gemaakt. Binnen 1 week moesten zo’n 1400 telefoontjes worden beantwoord. Nog voordat in mei de voorlichtingscampagne van start ging, werden al 12.000 belangstellenden geregistreerd. Gedurende de eerste jaren kreeg de OU van de NOS zo’n 40 uur zendtijd gratis. De spotjes werden op vaak bijzonder gunstige tijdstippen uitgezonden, zoals tijdens de rust van een voetbalfinale van de Europa-cup II in 1984. Spoedig ontstonden forse wachtlijsten, mede doordat de cursusproductie fors achter lag op de vraag. Naarmate de ontwikkeling van de curricula op gang kwam – in de verre toekomst zo’n 300 cursussen en een tiental wetenschappelijke opleidingen – nam de vraag nog eens extra toe als gevolg van het (te) enthousiaste bestelgedrag van studenten die cursussen begonnen te stapelen. Op 26 september 1984 verrichtte Koningin Beatrix de officiële opening en reikte zij aan de eerste lichting studenten een cursuspakket uit.

Eerste cursus een dummy?

De productie van de eerste cursussen liep niet van een leien dakje en het was wel duidelijk dat veel cursussen niet op tijd klaar zouden zijn. De ratelende persen in het tv-spotje dat begin september ’84 werd uitgezonden, spuwden dan ook geen cursussen uit, maar jaarverslagen van het ABP. Toch werd vastgehouden aan het plan dat Koningin Beatrix de eerste cursus zou overhandigen. Er werd dan ook alles op alles gezet om de Basiscursus recht op te leveren. Onder het personeel werden zelfs weddenschappen afgesloten met als inzet dat de OU tijdens de officiële opening zou zijn aangewezen op een dummy. Uiteindelijk kreeg de drukker op 17 september het laatste materiaal en na een weekend doorwerken werden de eerste exemplaren afgeleverd. Beatrix overhandigde dus de echte Basiscursus recht.

Koningin Beatrix opent de Open Universiteit

Foto: Koningin Beatrix overhandigt een cursuspakket aan een student. Bron: fotoarchief OU

 

Receptieboek/gastenboek, een bijzonder ontwerp

Handtekening van Beatrix in het voor de opening gebruikte receptieboek.Het voor de opening gebruikte receptieboek is een waar artefact. Het ontwerp en idee is van de Amsterdamse ontwerper Guus Ros van toenmalig bureau Brinkman, Ros en Spelbrink (BRS). De verantwoording voorin het boek spreekt van ‘handgemarmerd schutbladpapier’, ‘handgestoken’ en ‘in geitenleer’. De eerste pagina van het receptieboek wordt gesierd door de handtekening van Koningin Beatrix. Het boek heeft nog zo’n kleine drie jaar dienst gedaan als gastenboek, getuige de handtekeningen van bestuurders van andere universiteiten en ministers uit binnen- en buitenland. Overigens heeft BRS in de begintijd van de OU meerdere projecten uitgevoerd, zoals het ontwerp van een huisstijl, promotie- en lesmateriaal. In zijn Internet-profiel blikt Guus Ros met veel professionele voldoening terug op zijn OU-periode en typeert deze als ‘een hoogtepunt in mijn leven als ontwerper’.

Foto: handtekening Koningin Beatrix in receptieboek. Bron: OU-museum

 

1984: Voorlichting, studiegidsen, brochures

OU Voorlichtingsmateriaal in verschillende huisstijlen.Studiegidsen en voorlichtingsbrochures vormen een normale activiteit voor een universiteit. Doordat de OU zich echter net iets nadrukkelijker op de ‘markt’ van het volwassenenonderwijs moet manifesteren, heeft de voorlichting altijd prominente aandacht gekregen, niet in de laatste plaats in de vorm van een scala aan OU-gadgets (mét OU-logo uiteraard) zoals mokken, horloges, pennen, USB-sticks. Overigens laten de reeksen aan gidsen, brochures en catalogi door de jaren heen een fraai beeld zien van de huisstijl en/of het soms aangepaste logo van de OU.

 

 

 

Foto: Voorlichtingsmateriaal. Bron: OU-museum

Zwart-wit foto van cursusmateriaal.

Foto: Cursusmateriaal. Bron: fotoarchief OU

Cursusmateriaal wordt voor verzending gesorteerd in de verzendhal met hoge magazijnstellingen.

Foto: De verzendhal in Heerlen. Bron: fotoarchief OU

Na 1984

De Commissie kunst & erfgoed werkt aan het vervolg van deze tijdlijn. In de loop van lustrumjaar 2024 wordt deze verder aangevuld.