Het hedendaagse panopticon: slim toezicht in het digitale tijdperk
In de achttiende eeuw beschreef de Britse filosoof Jeremy Bentham het architectonische principe van het panopticon, dat in Nederland als uitgangspunt diende voor de bouw van koepelgevangenissen. Het panopticon maakt het mogelijk om gevangenen op een zeer efficiënte manier te bewaken: één cipier in de centrale hal volstaat om alle gevangen in de gaten te houden, zonder dat de gevangenen de cipier kunnen zien. Inmiddels zijn alle drie de koepelgevangenissen die Nederland rijk was gesloten, maar het principe van het panopticon is nog steeds in onze samenleving te herkennen, zeker als we de bredere opvatting hanteren die de Franse filosoof Foucault eraan heeft gegeven. Volgens Foucault houdt een effectieve overheid 'slim toezicht', waardoor burgers zich gedisciplineerd gedragen, omdat ze nooit zeker weten wanneer er op hen wordt gelet. Cameratoezicht in binnensteden en op andere drukke publieke plaatsen, zoals treinstations en vliegvelden, is bijvoorbeeld op dat idee gebaseerd.
Predictive policing
Technologische ontwikkelingen, vooral op het gebied van ICT, geven de politie allerlei nieuwe middelen voor slim toezicht. Denk bijvoorbeeld aan 'predictive policing'. Predictive policing kan worden omschreven als het gebruik van Big Data-analyse om te voorspellen waar en wanneer strafbare feiten zullen plaatsvinden of wie ze zullen plegen. Nederland is een van de landen die vooroplopen op het gebied van predictive policing. Na verschillende pilots met wisselend succes, beschikken alle politiekorpsen inmiddels over het Criminaliteits Anticipatie Systeem (CAS). Het CAS berekent op welke plaatsen en tijden het risico op (een bepaald soort) criminaliteit het hoogst is. Politieagenten kunnen daar dan extra surveilleren, maar in sommige steden wordt bijvoorbeeld ook een politiehelikopter ingezet om gebieden in de gaten te houden op tijdstippen dat er een hoge kans op criminaliteit voorspeld wordt.
Nederland maakt ook gebruik van predictive policing-instrumenten die voorspellen wie strafbare feiten zullen plegen. Tot voor kort werd het Systeem Risico Indicatie (SyRI) door de overheid gebruikt om te voorspellen welke personen onderzoekswaardig waren in verband met mogelijke fraude op het terrein van onder andere uitkeringen, toeslagen en belastingen. En in Roermond wordt als proef gebruikgemaakt van Sensing, dat op basis van sensorinformatie uit een netwerk van ANPR- (automatische kentekenplaatherkenning) camera’s voorspelt welke inzittenden van auto’s mogelijk deel uitmaken van rondreizende bendes die zich bezighouden met vermogenscriminaliteit zoals zakkenrollerij, winkeldiefstal en babbeltrucs ('mobiel banditisme').
Het spanningsveld tussen predictive policing en het recht op privacy
Zowel SyRI als Sensing staat op dit moment in de belangstelling. De wetgeving die het gebruik van SyRI mogelijk maakte is in 2020 door de civiele rechter onverbindend verklaard wegens strijdigheid met het recht op privacy als vastgelegd in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM)1. In datzelfde jaar bracht Amnesty International een kritisch rapport uit over Sensing, waarin gesteld wordt dat Sensing bestaat uit onrechtmatige massasurveillance en onder meer het recht op privacy en het daarvan deel uitmakende recht op gegevensbescherming schendt. Ook het CAS kan op gespannen voet met het recht op privacy komen te staan, omdat het de blik van politieagenten kan kleuren. Daardoor kunnen ze in door het CAS als risicovol bestempelde wijken eerder overgaan tot maatregelen die inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer, zoals een tassencontrole.
Deze voorbeelden leren ons dat slim toezicht misschien dan wel leidt tot meer veiligheid (in de zin van minder criminaliteit), maar tegelijkertijd ook tot minder privacy. Als wij niet willen dat de samenleving verandert in een digitaal panopticon, zullen wij scherp op ontwikkelingen zoals predictive policing moeten blijven letten. Binnen de nieuwe masteropleiding Gegevensbescherming en Privacyrecht die de Open Universiteit volgend academisch jaar wil gaan aanbieden, zal hier in ieder geval aandacht voor zijn.
1 Rb. Den Haag 5 februari 2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:865