Investeren in schoolcultuur en personeelsbeleid kan lerarenuitval voorkomen
De intentie om te vertrekken
Veel leraren die aan hun baan beginnen, vallen uit voordat zij met pensioen gaan. Dit grote verloop leidt tot problemen op scholen en veel openstaande vacatures. Om te onderzoeken waarom leraren uitvallen, onderzochten De Jong-Kroon en collega's de intentie om te vertrekken van leraren op de middelbare school. Met behulp van twee theorieën - de Zelfdeterminatietheorie en het Geïntegreerde model van gedragsvoorspelling - wilden ze beter begrijpen welke factoren het verloop van leraren op middelbare scholen verklaren.
Wat verklaart het verloop?
Uit hun resultaten blijkt dat de psychologische basisbehoeften autonomie en competentie, die centraal staan in de Zelfdeterminatietheorie, significante voorspellers te zijn voor de motivatie van leraren om in het onderwijs werkzaam te blijven. Daarnaast gaf het Geïntegreerde Model van Gedragsvoorspelling aan dat drie gedragsmatige factoren in verband staan met de intentie van leraren om te vertrekken. Ten eerste is dat hun houding: hun gevoelens over de gevolgen van het verlaten van de school en of het voor hen aantrekkelijk is om hun baan te verlaten. De tweede factor is de waargenomen norm: de druk om zich te schikken naar de mening van anderen over het vertrek. En de derde factor is de waargenomen controle: het vermogen van mensen om het gewenste gedrag effectief uit te voeren, zoals het zelfvertrouwen om hun baan op te geven.
Wat kunnen scholen doen?
Hoewel het verband tussen waargenomen controle en intentie om te vertrekken in het onderzoek niet significant was, bieden de resultaten wel concrete aanknopingspunten voor scholen om het welzijn en de motivatie van leraren te versterken en daarmee hun intentie om het onderwijs te verlaten te verminderen. Scholen kunnen het verloop van leraren beperken door gericht aandacht te besteden aan motivatie en werktevredenheid, aldus de onderzoekers. Autonomie van leraren speelt daar een belangrijke rol bij en die autonomie wordt bepaald door het schoolbeleid of de schoolcultuur. Structurele maatregelen en strategische investeringen in personeelsbeleid zijn nodig om te bevorderen dat leraren hun werk zo goed mogelijk kunnen doen, gemotiveerd blijven, zich uitgedaagd voelen en een hoog niveau van welzijn ervaren. Een goed personeelsbeleid op scholen is dus belangrijk. Aandacht besteden aan de mate waarin iedere docent behoefte heeft aan autonomie en competentiegevoelens kan motiverend werken. Functioneringsgesprekken kunnen een platform bieden om eventuele kwesties te bespreken die de motivatie en de tevredenheid van leraren in de weg staan. De houding van leraren ten opzichte van het verlaten van het beroep van leraar of de school en de waargenomen norm kunnen ook worden beïnvloed door de schoolcultuur door uitingen van waardering en constructieve feedback een standaard te maken.
Over het onderzoek
De onderzoekers vroegen 199 docenten op ruim 30 scholen voor voortgezet onderwijs in Nederland naar hun motivatie en hun intentie om het vak te verlaten. De vragenlijst die voor het onderzoek is gebruikt was gebaseerd op de Self-Determination Theory en het Integrative Model of Behaviour Prediction. De onderzoekers presenteerden hun resultaten op de Europese EAPRIL 2024 conferentie die plaatsvond van 26 tot en met 28 november 2024. Een overzicht van de korte abstracts van de deelnemers is te downloaden. Bijgaand is een uitgebreider abstract van het onderzoek van De Jong-Kroon te vinden. Behalve De Jong-Kroon en collega's hielden nog diverse andere onderzoekers van de Open Universiteit een presentatie op de conferentie.