null Onderzoek: innovatiever hoger onderwijs door genetwerkt leren

MW_DesignThinking_DieudonneeCobben_15679_head_large.jpg

Onderzoek: innovatiever hoger onderwijs door genetwerkt leren

De maatschappij heeft te maken met complexe vraagstukken en het hoger onderwijs heeft een belangrijke rol in het beantwoorden daarvan. Daar is innovatief vermogen voor nodig. Wat is dat? En hoe kan genetwerkt leren dat innovatief vermogen versterken? Dat gaat een onderzoeksteam van onder andere de Open Universiteit onderzoeken.

Wat is het en hoe meet je dat?

De verwachtingen ten aanzien van de hoger onderwijsinstelling zijn hoog, maar wat is dat eigenlijk: innovatief vermogen? Wat zijn de kenmerken? Welke niveaus kun je onderscheiden? En hoe meet je innovatief vermogen? Dat is het eerste onderwerp waar het onderzoeksproject NETLINC (GeNETwerkt Leren als driver voor INnovatief hoger onderwijs) zich op gaat richten. 'Genetwerkt leren' is leren in, tussen en overheen netwerken. Het project onderzoekt hoe genetwerkt leren het innovatief vermogen van hoger onderwijsinstellingen kan versterken en wat de condities en mechanismen zijn op het niveau van het individu, het netwerk en de organisatie.

Casestudies

Het blijft niet bij theorie. Het project gaat een aantal case studies uitvoeren om inzicht te krijgen in de netwerkkarakteristieken en de condities die genetwerkt leren stimuleren (netwerkperspectief). Je moet dan denken aan vragen als: hoe ziet zo'n netwerk waarin geleerd wordt eruit, onder welke voorwaarden stimuleert het netwerk genetwerkt leren. Verder zijn er casestudies gepland om inzicht te verwerven in de principes op individueel, organisatie en interorganisatieniveau van hogeronderwijsinstellingen die bijdragen aan genetwerkt leren (organisatieperspectief).Dan gaat het om vragen als: welke kenmerken van individu, organisatie en de relatie tussen organisaties bevorderen of belemmeren genetwerkt leren.

Interventies

Om meer inzicht te krijgen in de relatie tussen genetwerkt leren en Innovatief vermogen, worden de gevonden inzichten vertaald in mechanismen op individueel, organisatie- en interorganisatieniveau. Die mechanismen worden ook uitgetest in kleine experimenten. In het tweede projectjaar start een leergemeenschap met deelnemers uit de consortiumorganisaties. Deze leergemeenschap heeft een belangrijk rol in het bespreken van resultaten, in de koppeling met de praktijk, in het ontwikkelen van interventies en het uitvoeren van kleinschalige experimenten. De leergemeenschap zal dus kennis ontwikkelen, testen en in nauwe verbinding staan met de praktijk in een iteratief proces theorie/praktijk.

Samenwerking

Het project wordt gesteund door NWO en loopt van 1-8-2023 tot 1-8-2027. De projectcoördinatie is in handen van Hogeschool Utrecht en de Open Universiteit. Projectpartners zijn de universiteiten van Twente en Utrecht, en de hogescholen Zuyd, Saxion en Fontys. Vanuit de Open Universiteit zijn prof. dr. Elly de Bruijn en dr. Femke Nijland (faculteit Onderwijswetenschappen) betrokken bij het project.