Zelfregulatie is ook zelf interactie zoeken met medestudenten
In virtuele leeromgevingen hangt veel af van zelfregulatie: studenten stellen zelf leerdoelen (plannen), waarna ze hun eigen leerproces actief monitoren, controleren en evalueren. Peer-interactie, oftewel het inschakelen van medestudenten (peers) heeft een positief effect op het studiesucces. Zelfregulatie houdt ook in dat ze zelf die peer-interactie moeten managen. Het voordeel van virtuele leeromgevingen is dat de interactie makkelijk is: tijd en ruimte zijn geen barrières meer en studenten kunnen makkelijk synchroon of asynchroon samenwerken. Maar zo’n omgeving heeft ook nadelen. Als je alleen kunt communiceren via de virtuele leeromgeving is het lastiger om relaties met medestudenten, een social space, te ontwikkelen. Naast social space zijn ook social presence (de mate waarin studenten hun medestudenten als ‘echt’ en ‘aanwezig’ ervaren) en sociability (de wijze waarop de leeromgeving social space en social presence faciliteert) van belang voor goede interactie met medestudenten (peer-interactie).
Richtlijnen voor peer-interactie in virtuele leeromgevingen
Hoe zorg je dus dat die interactie met medestudenten op gang komt? Emmy Vrieling-Teunter, Maartje Henderikx, Rob Nadolski en Karel Kreijns van de Open Universiteit gingen op zoek naar richtlijnen om social space, social presence en sociability in virtuele leeromgevingen te optimaliseren. Ze voerden een eerste studie uit bij de cursus Trends in onderwijs en onderwijswetenschappen van de masteropleiding Onderwijswetenschappen. Deze cursus is gericht op het wetenschappelijk leren schrijven. De studenten bezoeken binnen een studiejaar drie (online) conferenties en schrijven daarover drie recensies. Daarbij geven studenten in duo’s elkaar feedback (peerfeedback) aan de hand van een beoordelingsformat (rubrics).
Het belang van de opstart
De resultaten laten zien dat vooral de planfase een belangrijke fase is voor het management van de peer-interactie. Met name bij de start van een online cursus hebben studenten behoefte aan social presence om de interactie mogelijk te maken en een gezonde social space te ontwikkelen. Onderwijsaanbieders moeten dan ook juist bij het opstarten van cursus al goed nadenken over manieren om de virtuele leeromgeving in te zetten ter bevordering van social presence. Je kunt bijvoorbeeld een virtuele klas openzetten rondom verschillende thema’s als ontmoetingsplek. Ook het integreren van een samenwerkingstaak (zoals een peerfeedback-opdracht) draagt positief bij aan de ervaren social presence in deze fase van de cursus.
Latere fasen
Na de planfase blijken studentennetwerkjes al gevormd te zijn. Eerdere formele of informele ontmoetingen, (of het nu face-to-face is of online) dragen bij aan social presence, en dat leidt vervolgens weer tot een betere social space. De virtuele leergeving is nu niet langer nodig voor het ondersteunen van social presence en social space omdat de studenten andere vormen van communicatie gebruiken zoals WhatsApp.