null Abortus. Terug naar af?

RW_WendyGuns_Abortuswetgeving_19918_head_large.jpg

Abortus. Terug naar af?

Webcolumn Rechtswetenschappen - door mr. dr. Wendy Guns - mei 2022

Op het moment dat ik deze webcolumn schrijf, staat abortus weer in de belangstelling dankzij de uitgelekte ontwerp-uitspraak van het Amerikaanse Supreme Court, waarin de constitutionele bescherming van abortusrechten zoals deze te vinden zijn in Roe v Wade teruggedraaid wordt. Het gevolg van deze uitspraak, die vermoedelijk aanstaande juni gepubliceerd wordt, is dat de toegang tot abortus in het zuiden en middenwesten van de Verenigde Staten beperkt wordt en dat ongeveer de helft van de staten onmiddellijk ingrijpende restricties voor deze medische procedure instelt.

Ongewenst onveilig

Dit betekent dat de vrouwen die ongewenst zwanger raken en niet de middelen hebben om naar een andere staat te reizen maar toch een abortus willen ondergaan, afhankelijk worden van onveilige praktijken. Hoe dit eruitziet en wat voor gevolgen dit kan hebben, wordt onder meer verbeeld in de film L’événement van de Franse regisseuse Audrey Diwan. Het is de verfilming van het gelijknamige boek van Annie Ernaux uit 2000. De film en de roman gaan over een Franse studente die ongewenst zwanger raakt in een tijd dat abortus in Frankrijk illegaal was. Zowel het verrichten van als het ondergaan van deze procedure was strafbaar. Frankrijk legaliseerde de procedure in 1975, Nederland volgde negen jaar later. De film en de roman spelen zich af in de jaren zestig van de vorige eeuw, maar het verhaal had zich net zo goed nu kunnen afspelen. Het is de realiteit voor vrouwen die om wat voor reden dan ook ongewenst zwanger zijn en de zwangerschap willen afbreken. De wetgever kan abortus verbieden, maar de geschiedenis leert dat dit vrouwen er niet van weerhoudt om een einde te maken aan hun zwangerschap. Het betekent dat vrouwen gedwongen worden om gebruik te maken van onveilige methodes. Het resultaat is dat er jaarlijks wereldwijd naar schatting 68.000 vrouwen sterven omdat ze geen toegang hebben tot veilige en legale abortus. Vrouwen en hun hulpverleners worden vervolgd omdat ze de procedure hebben ondergaan of vrouwen hebben geholpen. In Polen werd de vrouwenrechtenactivist en geboortecoach Justyna Wydrzyńska aangeklaagd omdat ze een vrouw hielp die een abortus wilde. Wydrzyńska gaf haar een abortuspil, iets wat verboden is onder de strenge Poolse abortuswet. In Polen is abortus nog alleen maar mogelijk als de zwangerschap het gevolg is van verkrachting of als het leven van de vrouw in gevaar is. Dit heeft ook verstrekkende gevolgen voor de vrouwen die gevlucht zijn uit Oekraïne en het slachtoffer zijn van seksueel geweld: immers hoe toon je aan dat je zwangerschap het gevolg is van een verkrachting als je dit niet kan bewijzen?

Nieuwe aandacht

Ook in Nederland is het debat rondom abortus toegenomen. De discussie omtrent het wettelijk kader van abortus leek met de wetsherziening in 1984 naar de achtergrond verdwenen te zijn. Abortus bleef een controversieel en gevoelig onderwerp, maar leek niet hoog op de maatschappelijke en politieke agenda te staan. Hier is anno 2022 verandering in gekomen. Tegenstanders en voorstanders van het recht op toegang tot deze procedure laten in de (sociale) media maar ook op straat krachtiger van zich horen, hierbij ongetwijfeld geholpen door de ontwikkelingen in onder meer de Verenigde Staten. Abortus was tot 1984 niet legaal in Nederland. Abortus was tot dat moment slechts toegestaan op medische indicatie, maar het openbaar ministerie ging vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw steeds minder vaak tot vervolging over als men zich niet aan deze bepaling hield. Er ontstond een discrepantie tussen de praktijk en de wetgeving, wat leidde tot de druk op het herzien van de abortuswetgeving teneinde deze in overeenstemming te brengen met de geldende regels en de rechtsonzekerheid te herstellen. Vanaf begin jaren zeventig werden dan ook verschillende wetsvoorstellen ingediend die tot een aanpassing van de abortuswetgeving moesten leiden. Al gauw bleek dat dit geen eenvoudige opgave was, aangezien een deel van de parlementariërs abortus niet wilde legaliseren en strafbaar wilde houden. Uiteindelijk werd in 1981 het wetsvoorstel met een nipte meerderheid aangenomen en op 1 november 1984 trad de Wet afbreking zwangerschap (Wafz) in werking.

Wet afbreking zwangerschap

De wetgeving rondom abortus in Nederland is een duidelijk politiek compromis dat gestoeld is op het idee om de vrouw die zich door een ongewenste zwangerschap in een noodsituatie bevindt te helpen en aan de andere kant gebaseerd is op het idee dat het ongeboren leven beschermd dient te worden. Dit is terug te vinden in het wettelijk stelsel rondom abortus. Abortus bleef in het Wetboek van Strafrecht staan, maar als er aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan is de procedure toegestaan. Art. 296 WvSr kan beschouwd worden als de basis van de Nederlandse abortuswetgeving. Het eerste lid van deze bepaling stelt dat: 'Hij die een vrouw een behandeling geeft, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat daardoor zwangerschap kan worden afgebroken, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaar en zes maanden of geldboete van de vierde categorie.' Deze handeling is echter niet strafbaar indien deze wordt verricht door een arts in een ziekenhuis of een kliniek waar deze handeling mag worden uitgevoerd volgens de Wafz. Dit volgt uit het vijfde lid van art. 296 WvSr. Naast art. 296 WvSr, volgt de strafbaarstelling van abortus ook uit art. 82a WvSr. De laatste bepaling geeft een grens aan binnen welke termijn deze handeling dient te worden verricht wil deze niet strafbaar zijn. In art. 82a WvSr is te vinden dat het doden van een vrucht die naar verwachting in staat is om buiten het moederlichaam in leven te blijven, beschouwd wordt als levensberoving. De wetsbepaling geeft niet expliciet aan wanneer dit het geval is. Ook de memorie van toelichting bij de Wafz geeft geen exacte termijn, maar hierin kan men vinden dat de grens ligt bij wanneer de vrucht door het ingrijpen van de medische wetenschap in leven kan worden gehouden. Aangenomen wordt dat deze grens ligt bij een zwangerschapsduur van 24 weken. Een andere kernbepaling is art. 2 Wafz, waarin bepaald wordt dat een behandeling gericht op het afbreken van de zwangerschap uitsluitend mag plaatsvinden in een ziekenhuis of een kliniek waaraan door de minister een vergunning is verleend. Dit betekent dat abortus via de huisarts niet mogelijk is. Deze vergunning wordt alleen afgegeven wanneer het aannemelijk is gemaakt dat er aan de door de wet gestelde eisen kan worden voldaan, met name op het gebied van kwaliteit en besluitvorming. De vergunning wordt alleen gegeven voor een behandeling gericht op een zwangerschapsafbreking tot dertien weken; voor het verrichten van deze handeling bij een zwangerschap van langere duur worden in het Besluit afbreking zwangerschap (Bafz) aanvullende medische en verpleegkundige eisen gesteld. Het afbreken van de zwangerschap wordt alleen gerechtvaardigd door de noodsituatie van de vrouw, maar de wetgever heeft niet nader willen definiëren wanneer hiervan sprake is. Er dient wel een zorgvuldige afweging plaats te vinden en daarom voorziet de wet in een beraadtermijn van in beginsel vijf dagen.

Wijziging abortuswetgeving

Onlangs is er verandering gekomen in dit stelsel. De Tweede Kamer heeft een wetsvoorstel aangenomen waarin deze bedenktijd wordt afgeschaft. Dit is de eerste wijziging van de abortuswetgeving in bijna veertig jaar. De wijziging is mogelijk, omdat in het huidige regeerakkoord is neergelegd dat medisch-ethische kwesties beschouwd mogen worden als een vrije kwestie. Dit betekent dat er beslissingen over genomen mogen worden en dat elk Kamerlid zelf mag bepalen hoe hij of zij hierover stemt. De partijlijn hoeft dus niet meer gevolgd te worden. Door dit akkoord was er ruimte om de abortuswetgeving te veranderen. Een Tweede Kamermeerderheid stemde niet alleen in met de afschaffing van de verplichte bedenktijd, maar nam ook een wet aan die het mogelijk maakt dat de vroege abortus tot negen weken ook via de huisarts kan plaatsvinden middels het voorschrijven van de abortuspil. Dit betekent dat abortus toegankelijker wordt voor vrouwen die niet in staat zijn om naar een abortuskliniek te reizen. Opgemerkt dient te worden dat huisartsen zelf mogen beslissen of ze deze zorg aanbieden. De Eerste Kamer moet deze wetswijzingen nog overnemen en als dit gebeurt dan gaat Nederland niet terug naar af, maar vooruit.