Met welke milieumodellen kunnen beleidsmakers het beste werken?
Onze leefomgeving wordt bedreigd door onder andere klimaatverandering, milieuvervuiling, verlies aan biodiversiteit en bodemdegradatie. De zoektocht naar duurzame oplossingen is niet eenvoudig. Jetse Stoorvogel legt uit: 'Je kunt niet 'gewoon' even een onderzoek doen en in één gebied stikstof reduceren en in een ander gebied niet.' Het effect van beleid op het gebied van klimaat of stikstof is simpelweg niet experimenteel te onderzoeken.
Overvloed aan data
Toch weten we al heel veel. Onderzoekers beschrijven bijvoorbeeld in detail welke processen er zich afspelen op een bepaalde plaats in de bodem. Het resultaat is een overvloed aan wetenschappelijke publicaties en gegevensbestanden. Maar het is vooral heel veel en heel gedetailleerd. Daardoor is de informatie moeilijk toegankelijk en lastig te vertalen in beleid. Milieumodellen zijn eigenlijk het collectief geheugen van het milieuonderzoek: de bestaande kennis is erin verwerkt. Ze visualiseren de onzichtbare en complexe processen en zijn een hulpmiddel om beleidskaders vast te stellen. Het ultieme doen van de milieuwetenschappen zijn beleidsrelevante, geïntegreerde milieumodellen.
Transparantie over bandbreedte
Effectief gebruik van deze modellen vereist wel dat je heel transparant bent over wat de aannames en de onzekerheden zijn. En die transparantie ontbreekt vaak. Stoorvogel vergelijkt het met Buienrader en het KNMI. 'Deze twee partijen gebruiken grotendeels dezelfde modellen. KNMI geeft op basis van die modellen de neerslagverwachting met een bandbreedte. Buienradar geeft de verwachte hoeveelheid regen zonder de marges. Dus dezelfde modellen, maar een andere manier om de uitkomsten te presenteren. Ben je niet transparant over dit soort keuzes, dan krijg je discussie en twijfel over de modellen zelf.'
Hou het eenvoudig waar dat kan
Een andere oorzaak van discussies en twijfels is de complexiteit van de modellen. Er zijn heel gedetailleerde 'compartimentmodellen' die gaan over een klein specifiek of heel lokaal onderwerp. En er zijn heel complexe totaalmodellen die proberen alles te omvatten. Beide types zijn wetenschappelijk zeer interessant, maar in milieubeleid kun je er minder mee juist omdat ze zo gedetailleerd of complex zijn. Stoorvogel pleit ervoor om meer te denken aan overzichtsmodellen: 'Overzichtsmodellen zijn modellen op een hoger niveau, waardoor je er ook makkelijker beleidsconclusies uit kunt trekken. Die nemen niet alle details mee, maar alleen wat direct relevant is.'
Integreer verschillende modellen
Stoorvogel is hoogleraar Integrated Environmental Modelling en kijkt verder dan alleen milieumodellen. 'Denk nog eens aan de stikstofemissie. De emissie is het grootst bij de landbouw. Maar misschien is het verlagen van emissie door de industrie en verkeer wel makkelijker aan te pakken? En bij welke aanpak is de maatschappelijke schade het kleinst?' Als je milieumodellen integreert met sociaaleconomische modellen kun je beleidsmakers helpen om dit soort vragen te beantwoorden. Ook op andere domeinen is het interessant om modellen te integreren, bijvoorbeeld modellen rond de relatie tussen omgeving en gezondheid. Stoorvogel: 'Er zijn al veel deelmodellen op dit gebied. Ik zou heel graag met de vakgroep overkoepelend modellen maken die eenvoudiger zijn, maar wel het hele plaatje omvatten. Dat is een andere manier van modelleren, maar wel een manier die leidt tot modellen die bruikbaar zijn om beleidskaders vast te stellen.'