Onderzoekslijn Bestuursrecht
In dat kader wordt vooral gefocust op de rechtsverhouding tussen de overheid en haar burgers. De rechtsbescherming van de burger tegen de overheid speelt daarbij een belangrijke rol. Deze rechtsbescherming staat in de democratische rechtsstaat soms onder druk. Daarbij kan gedacht worden aan het kinderopvangtoeslagschandaal, waarin de wetgever, het bestuur en de bestuursrechter stevige steken lieten vallen.
Veranderingen in het rechtsstatelijke bestel
De laatste decennia veranderde een en ander binnen het rechtsstatelijke bestel en meer specifiek in de rechtsverhouding tussen de overheid en haar burgers. Hier wordt een aantal van die veranderingen benoemd die relevant zijn voor het bestuursrechtelijk onderzoek in de onderzoekslijn Bestuursrecht.
Emancipatie van de burger - 'wederkerigheid'
Ten eerste is de rechtsverhouding tussen de burger en overheid de laatste decennia veranderd. Zo wordt gesproken over de 'emancipatie van de burger'. Deze emancipatie leidt er enerzijds toe dat van de overheid verwacht wordt dat zij de burger een actievere rol toebedeelt bij overheidsbesluitvorming (inspraak, burgerparticipatie), terwijl van de burger anderzijds verwacht wordt dat hij als geëmancipeerd burger goed zijn eigen boontjes kan doppen. Ook wordt door sommigen de idee van de 'wederkerige rechtsbetrekking' uitgedragen. Op basis daarvan mag de overheid van de burger verwachten dat deze zich behoorlijk gedraagt tegenover de overheid en mag onbehoorlijk gedrag worden gesanctioneerd, ook als dit niet op een wettelijke grondslag is gebaseerd.
Dienende functie van de overheid
De dienende functie van de overheid - waaruit bijvoorbeeld voortvloeit dat de overheid de burger helpt als deze aangewezen is op besluitvorming van de overheid - raakte mede door het idee van 'burgeremancipatie' de laatste decennia uit beeld. De 'bedrijfsmatige en digitale' overheid versterkte dit proces. Het overheidsbestuur was slecht bereikbaar en niet in staat om maatwerk te bieden. Intussen bleek dat veel burgers niet in staat waren 'hun eigen boontjes' te doppen. Zij liepen vast in de overheidsbureaucratie en ingewikkelde digitale stelsels op basis waarvan zij hun toeslagen of uitkeringen moesten aanvragen. De afstand tussen overheid en burger nam toe en het vertrouwen van de burger in de overheid nam af. Ook het kinderopvangtoeslagschandaal is een voorbeeld van overheidshandelen waarbij te weinig oog was voor de dienende functie van de overheid (de menselijke maat en maatwerk ontbraken volledig).
Opkomst algemene zorgplichten
Ook de manier om de rechtsverhouding tussen de burger en overheid vorm te geven en te normeren veranderde. In plaats van concrete en duidelijke algemene regels (neergelegd in wet- en andere regelgeving of in vergunningsvoorschriften) komen andere figuren in beeld om de rechtsverhouding tussen overheid en burger te regelen. Een voorbeeld daarvan vormt de introductie van algemene (en vaag geformuleerde) zorgplichten op basis waarvan handelen of nalaten van burgers gesanctioneerd kan worden. De redenen die daaraan ten grondslag liggen zijn hoofdzakelijk pragmatisch. Zorgplichten die de plaats van wet- en andere regelgeving innemen zorgen voor deregulering, verlaging van de maatschappelijke kosten en het delen van de maatschappelijke verantwoordelijkheid (de burger wordt dus min of meer 'opgezadeld' met een overheidstaak). Zorgplichten zijn ruim en vaag gesteld. Zo luidt art. 1.7 onder a Omgevingswet: 'Eenieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat zijn activiteit nadelige gevolgen kan hebben voor de fysieke leefomgeving, is verplicht: a. alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevraagd om die gevolgen te voorkomen, (..)'.
Voor de burger zal lang niet altijd duidelijk zijn of hij deze zorgplichtbepaling overtreedt en hoe hij overtreding van deze zorgplichtbepaling kan voorkomen. Wat zijn immers 'aanzienlijk nadelige gevolgen voor de fysieke leefomgeving' en wanneer is er sprake van 'nalaten'? Wordt van een negentigjarige boer in rustte verwacht dat hij eens in de zoveel dagen een bezoek brengt aan de diverse weilanden en schuren die hij verspreid door de gemeente nog heeft om te kijken of er geen drugslab gevestigd is in een van die schuren of illegale dumpingen zijn gedaan in zijn weilanden? Kan hij bestraft worden als hij dit heeft nagelaten en er daadwerkelijk drugsafval gedumpt is in zijn weilanden, waardoor er sprake is van ernstige bodemverontreiniging? Als men zich bedenkt dat overtreding van een zorgplicht strafbaar gesteld is, dan zal duidelijk zijn dat deze zorgplichten op gespannen voet staan met beginselen als rechtszekerheid, legaliteit, specialiteit en lex certa. In dat opzicht kunnen bij de grootschalige inzet van zorgplichten vanuit rechtsstatelijk oogpunt vraagtekens worden geplaatst.
Het moet anders….
De hiervoor geschetste voorbeelden van recente ontwikkelingen in het bestuursrecht zijn niet uitputtend. Er zijn meer ontwikkelingen die vanuit rechtsstatelijk oogpunt en de rechtspositie van de burger ten opzichte van de overheid om aandacht vragen. Ook die ontwikkelingen worden in de onderzoekslijn 'Bestuursrecht' onderzocht. Het gaat echter te ver om hier een uitputtend overzicht te geven. Duidelijk is wel dat al deze ontwikkelingen ertoe leiden dat vanuit de maatschappij, politiek en doctrine in toenemende mate wordt geroepen om meer aandacht voor verbeteringen in de rechtsverhouding tussen de burger en overheid binnen de democratische rechtsstaat. Onder meer het kinderopvangtoeslagschandaal heeft laten zien hoe belangrijk het is om in de rechtsverhouding tussen de burger en overheid steeds een balans te vinden tussen de betekenis van de toepasselijke regelgeving en beginselen als evenredigheid, transparantie, en dienstbaarheid.
Dat niet de regel voorop staat, maar het (persoonlijk) contact tussen bestuur en burger, vergt een dienstbare opstelling van het overheidsbestuur waarbij niet alleen de rechtsstatelijke en juridische dimensie van belang zijn, maar (vooral) ook de bestuurscultuur en de beroepshouding van de juridische professionals die bij het bestuursorgaan werkzaam zijn. Ook op dat punt valt nog winst te behalen. De onderzoekers van de onderzoekslijn 'Bestuursrecht' besteden aan deze actuele ontwikkelingen ieder vanuit hun eigen (sub)specialisatie aandacht in hun onderzoek. Daarbij staat de volgende onderzoeksvraag centraal: 'Op welke wijze moet binnen het dynamische kader van de democratische rechtsstaat het recht worden ontwikkeld en toegepast om het hoofd te bieden aan de veranderde rechtsverhouding tussen de burger en overheid?'.